Je kunt het metrum van een gedicht scanderen . Dat wil zeggen dat je analyseert welke lettergrepen een korte klank hebben en welke lettergrepen een lange, benadrukte klank hebben. Een korte klank geef je aan met een thesis (∪) en een lange klank geef je aan met een arsis (―).
Jamben en trocheeën zijn eenheden van twee lettergrepen ('voeten' worden zulke eenheden genoemd). Een jambe bestaat uit een onbeklemtoonde lettergreep gevolgd door een beklemtoonde; een trochee is juist een beklemtoonde lettergreep gevolgd door een onbeklemtoonde.
Je kunt een metrum het makkelijkste bepalen door de beklemtoonde lettergrepen te onderstrepen, of door het gedicht hardop te lezen en met je vingers het ritme mee te tikken.
De belangrijkste versvoeten in de Nederlandse poëzie zijn de jambe, trochee, dactylus, anapest en amfibrachys.Daarnaast vindt men ook de spondee en de creticus of amfimacer.
Metrum of (vers)maat (Grieks: μέτρον, maat) is de combinatie van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. De term wordt vooral in de muziek en de poëzie gebruikt. In de muziek spreekt men van maat, in de poëzie van versvoet of versmaat. Het is een belangrijke component binnen de traditionele metriek.
De hoofdklemtoon ligt in Nederlandse woorden achteraan: in de meeste gevallen op de voorlaatste, in alle andere gevallen op de laatste of de voorvoorlaatste syllabe. Bijklemtoon is het duidelijkst op de eerste syllabe. In gelede woorden draagt over het algemeen de stam hoofdklemtoon.
scandere = opklimmen; vandaar: gaan staan en met de voet de maat slaan.
Een pentameter of vijfvoeter is een versregel die bestaat uit vijf versvoeten. De versvoet kan een jambe zijn bij een jambische pentameter, of een dactylus bij een dactylische pentameter.
Een metrische versregel die uit tien lettergrepen bestaat, heeft dus 5 versvoeten: 5 jamben of 5 trocheeën. Een versregel bestaande uit 6 jamben (dus 6 jambische versvoeten) heet een alexandrijn.
Jambe. In een jambe hoor je eerst een onbeklemtoonde lettergreep of woord en daarna een beklemtoonde lettergreep of woord. Een voorbeeld: Een goed | gedicht | is me | trisch door| gelicht.
Het 2-3-4 ritme betekent dat je op een dag achtereenvolgens rekening houdt met ongeveer 2 uur, 3 uur en 4 uur tussen dutjes: 2 uur: tel 2 uur op bij het moment van wakker worden om het tijdstip van het eerste dutje te bepalen.
Gepaard rijm
Dit rijmschema is van alle rijmschema's (samen met of na slagrijm) misschien wel het meest eenvoudige. Beginnende dichters kiezen meestal voor dit schema, en ook veel sinterklaas- en kerstgedichtjes zijn hierop gebaseerd.
Term uit de leer van de dichtkunst en de prosodie voor de theorie van de versbouw: het geheel van structurele elementen dat de versregel (vers-1) als basiselement van poëzie kan bevatten, mede in relatie met de context van strofe of gedicht.
Etym: Versmaat ontleend aan de Franse Roman d'Alexandre (12de eeuw). Term uit de prosodie voor een zesvoetige jambe, veelal met een diaeresis-1 (pauze, syntactische grens) na de derde versvoet, waardoor de regel in twee gelijke helften (hemistichomythie) wordt gesneden.
Versvoeten zet je tussen staande streepjes (je noemt dit scanderen). Beklemtoonde lettergrepen (sterk) krijgen het teken – en de minder beklemtoonde (zwak) ∪. In moderne poëzie en met name in het vrije vers kom je bijna geen metrum tegen. Daarin tref je vaak wel ritme aan.
Een vers (ook: versregel of dichtregel) is een regel uit een gedicht, dat wil zeggen een groep woorden die horizontaal van links naar rechts op de pagina staan en een eenheid vormen.
Prozagedicht: een gedicht wat geen metrum of rijmschema kent.
De strofe wordt ook wel een vers genoemd, al is dit zeer verwarrend, omdat met een dichtvers normaal gezien 1 regel wordt aangeduid. In een liedtekst heet de strofe ook wel couplet, ter onderscheid van het refrein.
Kwintet = een strofe van vijf versregels Voorbeeld: in onderstaand gedicht zijn de vierde en vijfde strofe een kwintet.
Strofen onderscheiden we op grond van het aantal versregels:
twee regels: distichon. drie regels: terzine of terzet. vier regels: kwatrijn.
(muziek) de dans, toneel of muziek ter overbrugging van twee onderdelen van een theaterstuk, opera, ballet etc. Tijdens de decorwisseling houdt het tussenspel de aandacht van het publiek vast.
Betekenis: duitendief; gierigaard; vrek; zeer gierig mens; gierigaard; gortenteller; hebzuchtig persoon; hapschaar; grijper; kneker; knibbelaar, krentenkakker.
Een coup (meervoud: coups) is een staatsgreep. Het woord is afgeleid van het Franse coup voor 'slag' en komt vaak voor in de combinatie militaire coup. De woordenboeken vermelden twee uitspraakvarianten: 'koe' (op z'n Frans) en 'koep'.