Eén naamdicht, twee naamdichten.
Schrijf in het midden je naam op een blaadje. Schrijf dan alles wat je te binnen schiet over jezelf op. Denk hierbij aan je uiterlijk (dus hoe jij eruit ziet), hobby's, interesses, wat jij leuk vindt om te doen op school etc. Schrijf hier de letters van jouw naam onder elkaar.
Een acrostichon (ook: naamdicht of lettervers) is een gedicht waarvan bepaalde, meestal de eerste, letters van iedere regel of strofe, achter elkaar gelezen zelf ook een woord of zin vormen.
Een sonnet is een gedicht van 14 regels en nog wat andere kenmerken.
Kwintet = een strofe van vijf versregels Voorbeeld: in onderstaand gedicht zijn de vierde en vijfde strofe een kwintet.
Kwatrijn: een gedicht met 4 regels. De rijm hierin kan AABB, ABBA of ABAB zijn (zie het volgende kopje 'soorten rijm').
Het dertien regels-sonnet is een vorm gemaakt door Marcy Jarvis. De karakteristiek van de vorm is, dat een veertien-regelig sonnet, dat eindigt in een rijmend distichon, veranderd wordt in een 13-regelig vers, met binnenrijm en eindrijm in de 13e regel.
Een stiftgedicht wordt gemaakt door met een dikke zwarte stift in een bestaande, gedrukte tekst woorden of delen van woorden weg te strepen, net zolang tot wat overblijft een gedicht is. Dit uiteindelijke gedicht heeft (vaak) niets meer met de oorspronkelijke tekst te maken.
Tip 1: Begin niet meteen met dichten!
Zulke gedichten blijven daardoor ook vaak aan de oppervlakte. Als je met je gedicht echt iets wil vertellen, begin dan met nadenken over 'wat' je wil vertellen en ga daarna pas over op het 'hoe'. Je zult zien dat de rijmwoorden dan zelfs sneller in je opkomen.
Het woord lauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Een elfje is een superkort gedichtje van 11 woorden, daarom heet het een elfje. In de natuur zijn heel veel onderwerpen waar je een elfje over kunt maken.
Prozagedicht: een gedicht wat geen metrum of rijmschema kent.
Je schrijft een gedicht van drie regels met 5, 7 en 5 lettergrepen en je bent klaar. Het hoeft niet eens te rijmen. Echter een goede haiku schrijven, eentje waarmee je ook de lezer een plezier doet, dat is een stuk minder eenvoudig.
Strofe. Een strofe is een 'alinea' of een 'couplet' van een gedicht. Je kunt dus ook zeggen dat een strofe een 'deel van het gedicht' is. Sommige soorten gedichten hebben een vaste strofebouw, zoals het sonnet: een sonnet begint met 2 strofen van beide 4 regels, waarna de laatste 2 strofen beide 3 regels hebben.
Drie bekende rijmschema's zijn gepaard rijm (a-a-b-b), gekruist rijm (a-b-a-b) en omarmend rijm (a-b-b-a).
Gepaard rijm
Dit rijmschema is van alle rijmschema's (samen met of na slagrijm) misschien wel het meest eenvoudige. Beginnende dichters kiezen meestal voor dit schema, en ook veel sinterklaas- en kerstgedichtjes zijn hierop gebaseerd.
Een pantoum, ook wel Tibetaans gedicht of Maleisisch vers genoemd, is een dichtvorm van twintig regels, waarbij een aantal van de regels wordt herhaald. Met dit schema kun je in korte tijd zelf een gedicht schrijven waarbij de essentie van het moment of van wat er werkelijk in je omgaat, voor ogen verschijnt.
Een sextet is een formatie van zes muzikanten.
De strofe wordt ook wel een vers genoemd, al is dit zeer verwarrend, omdat met een dichtvers normaal gezien 1 regel wordt aangeduid. In een liedtekst heet de strofe ook wel couplet, ter onderscheid van het refrein.