Wiens en wier betekenen 'van wie'. Wiens wordt gebruikt om terug te verwijzen naar een mannelijke persoon enkelvoud, wier om terug te verwijzen naar een vrouwelijke persoon enkelvoud en naar een meervoud. De man wiens fiets werd gestolen. De vrouw wier fiets werd gestolen.
Wier gebruik je volgens dit oude naamvallensysteem om naar een vrouw of naar meer personen te verwijzen. Voorbeelden: De buurvrouw wier auto is gestolen, heeft aangifte gedaan. Marieke, wier kinderen bij ons op school zitten, is pedagoge.
Woorden als mijn, jouw, uw en zijn zijn bezittelijke voornaamwoorden: 'Dat is mijn fiets', 'Vergeet jouw/uw tas niet! ', 'Ik houd van de herfst en zijn kleuren. ' Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier, ding of instantie en een zelfstandig naamwoord.
Wiens wordt gebruikt als het antecedent een mannelijk persoon enkelvoud is: de man wiens vader, de onderwijzer wiens lessen, de koning wiens dochter enzovoort. Wiens en wier worden vooral gebruikt in formele geschreven taal.
Zoals je kan zien is er geen bezittelijke vorm van men. We gebruiken gewoon zijn. In plaats van men kun je ook ze gebruiken als het onderwerp niet erg specifiek is.
bezittelijk voornaamwoord (possessief pronomen): mijn, jouw, d'r, onze. aanwijzend voornaamwoord (demonstratief pronomen): deze, die, dit, dat, zo'n. vragend voornaamwoord (interrogatief pronomen): wie, wat, welke, wat voor een. betrekkelijk voornaamwoord (relatief pronomen): die, dat, wie, wat, wiens.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Wiens wordt gebruikt om te verwijzen naar een mannelijke persoon enkelvoud, wier om te verwijzen naar een vrouwelijke persoon enkelvoud en naar een meervoud. De man wiens fiets werd gestolen. De vrouw wier fiets werd gestolen. De kinderen wier fiets werd gestolen.
Volgens de taalnorm is in iemand als ik/jij/hij/...en vergelijkbare constructies als mensen als zij of een leraar als hij de onderwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord juist. Dat fungeert dan als het onderwerp van een bijzin na het voegwoord als.
Diens betekent van oudsher 'van hem, van die man'. Het is een vrij formeel woord. Het gewone woord om naar een mannelijke persoon te verwijzen, is zijn.
Als bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon enkelvoud kan zowel de volle vorm jouw als de gereduceerde vorm je gebruikt worden. Jouw is nadrukkelijker dan je. Als er geen speciale nadruk nodig is, wordt in de praktijk vaker voor je dan voor jouw gekozen.
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie of wat iets is. Als je bijvoorbeeld zegt: “Dat is zijn fiets”, vertelt het woord 'zijn' van wie de fiets is. Let op: Eigennamen en zelfstandige naamwoorden zijn géén bezittelijke voornaamwoorden. Het gaat altijd om woorden als 'mijn', 'jouw', 'zijn' of 'haar'.
Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden: persoonlijke voornaamwoorden, betrekkelijke voornaamwoorden, aanwijzende voornaamwoorden, wederkerende voornaamwoorden, vragende voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden .
Het woord wier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
wier (zn) : waterplant, alg, zeegras, alge.
De aanwijzende genitief dier wordt al helemaal niet meer gebruikt, en eventueel door diens vervangen.” Diens is voor veel mensen nu inderdaad een neutraal woord, dat daardoor ook als genderneutraal verwijswoord voorkomt naast die, zoals in 'Raven van Dorst was te gast en die vertelde over diens nieuwe programma'.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
Kort samengevat: Na een gelijkheid (stellende trap) schrijf je als.Na een ongelijkheid (vergrotende trap) schrijf je dan.
Wiens wordt gebruikt om terug te verwijzen naar een mannelijke persoon enkelvoud, wier om terug te verwijzen naar een vrouwelijke persoon enkelvoud en naar een meervoud.
Daarnaast wordt zo'n in de standaardtaal gebruikt in de betekenis 'ongeveer'. Zulk een is een verouderde vorm. Het is aan te bevelen om zo'n te gebruiken in plaats van zulk een.
17 antwoorden
Uw antwoord, antwoord is hier namelijk een zelfstandig naamwoord en dan is het nooit met een t er achter. Wanneer het een werkwoord is, is het in de hij-vorm wel antwoordt.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
Me is de onbenadrukte vorm van mij, zoals in “ik heb me vergist” en is nooit een bezittelijk voornaamwoord. Informele bezittelijke voornaamwoorden, zoals “m'n”, gebruik je nooit in academische teksten. “Mij” mag alleen gebruikt worden als er een voorzetsel voor staat: “dit onderzoek is van mij”.