De opsporingsfouillering is gebaseerd op artikel 56 Sv. Dit artikel geeft de politie de bevoegdheid om NA AANHOUDING een verdachte aan zijn kleding te onderzoeken (artikel 56 lid 4 Sv.). Daarnaast mag een officier van justitie bepalen dat de aangehouden verdachte aan of in zijn lichaam wordt onderzocht (art.
De officier van justitie is bevoegd tot het geven van een bevel tot preventief fouilleren in een aangewezen veiligheidsrisicogebied. Het bevel houdt in dat de politie iedereen binnen dat gebied kan fouilleren op aanwezigheid van wapens of munitie, zonder dat daarvoor een concrete verdenking is vereist.
Officieren van justitie. Politieambtenaren belast met de uitvoering van de politietaak. Aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee. Opsporingsambtenaren van een bijzondere opsporingsdienst.
In het kader van de opsporingsfouillering mag een AANGEHOUDEN verdachte aan zijn kleding worden onderzocht, alsook in of aan zijn lichaam.
Soms wordt mensen verzocht zich te laten fouilleren voordat ze ergens naar binnen mogen. Men is niet verplicht dit toe te staan, maar bij weigering kan wel de toegang ontzegd worden.
Veiligheidsfouillering mag dus overal als er sprake is van dreigend gevaar, insluitingfouillering vindt plaats op het politiebureau voordat iemand in een cel wordt geplaatst. Dit onderzoek mag nooit verder gaan dan het oppervlakkig onderzoeken en aftasten van kleding en meegebrachte spullen.
De instemming mag niet worden afgedwongen, maar bij weigering mag wel de toegang worden ontzegd. De controle dient zich te beperken tot de oppervlakte. Onderzoek aan het lichaam past niet binnen deze vorm van fouillering. Een veiligheidsfouillering dient om een mogelijke bedreiging van de veiligheid weg te nemen.
U heeft het recht om te weten van welk strafbaar feit u wordt verdacht. U hoeft de vragen niet te beantwoorden (zwijgrecht). U heeft het recht om vóór het (eerste) verhoor vertrouwelijk met een advocaat te praten. U heeft recht op de aanwezigheid van een advocaat tijdens het verhoor om u bij te staan.
Volgens de wet bent u een verdachte in drie gevallen: Als uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden naar voren komt dat u zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Als u door de overheid daadwerkelijk wordt vervolgd voor een strafbaar feit.
De politie mag alleen preventief fouilleren in de daarvoor aangewezen veiligheidsrisicogebieden. Dit zijn gebieden met een hoog aantal wapenincidenten en/of een ernstige mate van (vuur)wapengebruik. In deze gebieden geldt ook een messenverbod.
Omdat u het identiteitsbewijs verplicht moet kunnen tonen, betekent het in de praktijk dat u altijd een identiteitsbewijs bij u moet dragen. Het verschil tussen een draagplicht en een toonplicht is dat de politie bij een draagplicht bevoegd zou zijn u ook zonder reden aan te houden om uw identiteit te controleren.
Een politieman of -vrouw op dienst moet zich altijd kunnen identificeren, zowel in uniform als in burger. Dit doet hij of zij aan de hand van de legitimatiekaart. Je hebt het recht te vragen deze kaart te tonen, ook als iemand zich in uniform aanbiedt.
Een ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd tot het vorderen van inzage van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van de politietaak.
fouilleren. Visiteren en fouilleren worden regelmatig met elkaar verward. Ten onrechte. Waar visiteren dus gaat om het inkijken van persoonlijke bezittingen, wordt er bij fouilleren ook onderzoek aan de kleding en het lichaam van de betreffende persoon uitgevoerd.
De veiligheidsfouillering
De politieambtenaar, belast met de politietaak, de buitengewoon opsporingsambtenaar die deze bevoegdheid in zijn akte van beëdiging heeft staan en de marechaussee die onder bepaalde omstandigheden optreedt, zijn hiertoe bevoegd.
Het binnentreden van een woning wordt gebruikt om een verdachte aan te houden.Het doorzoeken van een woning wordt gebruikt om bewijs in beslag te nemen.
Wanneer u verdacht wordt van het plegen van een misdrijf, dan kunt u worden aangehouden en ondervraagd worden door de politie. De Officier van Justitie kan daarna besluiten tot vervolging over te gaan en kan u daartoe een dagvaarding toezenden.
Na de aangifte start de politie een onderzoek. In de aangifte staat zoveel mogelijk over de mishandeling vermeld. Alles wat de politie tijdens zo'n onderzoek doet, bijvoorbeeld een buurtonderzoek, komt op papier.
Wat gebeurt er nadat ik als verdachte ben gehoord? Na verhoor neemt de officier van justitie een beslissing:Uw zaak wordt geseponeerd.U krijgt een oproep voor een strafzitting.
Burgers die een persoon die een strafbaar feit (dwz een misdrijf of een overtreding) begaat op heterdaad betrappen, mogen deze persoon aanhouden en onverwijld overdragen aan de politie zonder daarbij onnodig geweld of wapens te gebruiken.
Als u door de politie wordt aangehouden, wordt aan u verteld waarvan u wordt verdacht en u gewezen op uw rechten.Aan u wordt medegedeeld dat u niet tot antwoorden verplicht bent. Dit is de cautie. Er wordt een folder met uw rechten uitgereikt en u mag contact opnemen met een advocaat.
De wet bepaalt of een strafbaar feit een misdrijf of een overtreding is. Overwegend geldt dat ernstige strafbare feiten misdrijven zijn en de overige feiten overtredingen. Er zijn veel wetten waarin strafbare feiten zijn opgenomen. De meest bekende zijn het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.
Beveiligers mogen alleen een privaatrechtelijke oppervlakkige veiligheidsfouillering (POV) uitvoeren. Een POV is het oppervlakkig aftasten van kleding na toestemming van de bezoeker om voorwerpen te detecteren die een risico vormen voor de veiligheid tijdens een evenement, zoals wapens en verboden middelen.
Aanhouden is een inbreuk op uw vrijheid. De politie mag u, dus niet zomaar aanhouden.
In het kader van de politieopdrachten onderscheidt de wet drie soorten fouilleringen van personen, namelijk de veiligheidsfouillering, de gerechtelijke fouillering en de fouillering van een persoon voor deze in een cel wordt opgesloten.