Bij een vroege signalering van taalontwikkelingsstoornissen (TOS) speelt het consultatiebureau (JGZ) een belangrijke rol. De jeugdartsen volgen de ontwikkeling van jonge kinderen en maken een inschatting of er sprake is van een normale of afwijkende spraaktaalontwikkeling.
Om een diagnose te kunnen stellen, worden verschillende onderzoeken gedaan door verschillende specialisten met een ander expertisegebied: een uitgebreid taalonderzoek (logopedist)een onderzoek naar de verstandelijke mogelijkheden (psycholoog of orthopedagoog)een neurologisch onderzoek (kinderneuroloog)
Kinderen met TOS praten soms niet of weinig. Ze kunnen ook klanken omwisselen ('titter' in plaats van 'kikker') of klanken weglaten ('teevisie' in plaats van 'televisie'). Soms hebben kinderen moeite om op een woord te komen, kennen ze weinig woorden of zijn ze niet goed verstaanbaar.
Er zijn kinderen waarbij de taalontwikkeling niet zo gemakkelijk gaat. Deze kinderen vinden het moeilijk om taal te begrijpen. Of ze hebben moeite met praten. Bij deze kinderen werkt taal in de hersenen minder goed, zij hebben een taalontwikkelingsstoornis.
Erfelijkheid speelt een rol bij de ontwikkeling van bepaalde taalproblemen. Daarom hebben kinderen met een oudere broer of zus met een taalontwikkelingsstoornis een grotere kans op taalproblemen.
autisme is een aangeboren pervasieve ontwikkelingsstoornis. Dit wil zeggen dat eveneens de ToM, door de aangeboren stoornis, in mindere mate tot ontwikkeling gekomen (P. Janssen, persoonlijke communicatie, 6 januari 2020). De oorzaak van de onderontwikkelde ToM is dus anders bij autisme en bij TOS.
Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben of slechthorend, doof of doofblind zijn, hebben recht op passend onderwijs. 'Regulier als het kan, speciaal als het moet', zegt de Wet passend onderwijs.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat de hersenen taal minder goed verwerken. Een kind met TOS heeft daardoor bijvoorbeeld veel moeite met praten of het begrijpen van taal.
Dat komt neer op ongeveer twee kinderen per schoolklas”. Op 22 september is het WereldTOSdag om aandacht te vragen voor mensen met een taalontwikkelingsstoornis. Kinderen met TOS hebben moeite met taal.Ze hebben moeite met praten, het maken van zinnen en het leren van woorden.
De definitie van TOS is als volgt: 'Een TOS wordt gedefinieerd als een beperking in taalbegrip en/of taalproductie waarbij de taalproblemen niet kunnen worden verklaard door aantoonbaar hersenletsel, intelligentieproblemen, gehoorverlies, lichamelijke problemen of sociaal-emotionele problemen.
Kinderen met TOS:
leren hun moedertaal langzaam en moeizaam. hebben vaak moeite met het onthouden van klanken en woorden. vinden omgaan met emoties vaak lastig. hebben vaak een normale intelligentie.
Wat doet een logopedist bij een taalontwikkelingsstoornis?:
Taalproblemen kunnen worden veroorzaakt door TOS. Daarnaast zijn er andere oorzaken. De logopedist zal daarom vaak een algeheel ontwikkelingsonderzoek voorstellen. Dit bestaat uit psychologisch onderzoek, logopedisch onderzoek en een gehooronderzoek.
Wat is TOS en wat is een taalachterstand
Hierdoor is TOS niet te genezen, aangezien er echt is in de hersenen mis is. Het is wel mogelijk om met TOS te leren omgaan, waardoor het iets makkelijker wordt voor een kind om met de TOS te leven. (H. Gorter, persoonlijke communicatie, 7 december 2019), (Kentalis, z.d.-b).
Deze diagnose werd vaak afgekort als S-TOS, maar sinds 2012 is de afkorting TOS de aangewezen afkorting. Gerrits & Van Niel (2012) hebben hierbij een duidelijk begrippenkader geschetst (zie kader 1.1). De diagnose TOS kan worden gesteld bij kinderen vanaf drie jaar.
Je kind krijgt behandeling voor (een vermoeden van) een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Dit kan zowel op een behandelgroep als thuis. Er verandert dan veel voor je kind, maar ook voor jou. Er kan veel op je afkomen.
Kenmerken van spraak- of taalproblemen
Voorbeelden daarvan zijn stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen. Bij een taalstoornis treedt er een probleem op in het verwerven van of inzicht hebben in het hanteren van grammaticale en communicatieve regels.
Een kind met TOS kan problemen hebben bij het volgen van de lessen op school of moeite met het onderhouden van vriendschappen. Soms voelt een kind zich niet goed omdat hij of zij niet wordt begrepen. Dan kan het kind heel stil worden of juist agressief reageren.
De oorzaak van TOS ligt in een neurobiologisch defect, er is geen duidelijke verklaring vanuit een afwijkend verloop van de (zintuiglijke) ontwikkeling van het kind of vanuit onvoldoende taalaanbod (Gerrits, 2017).
Helaas gaat een TOS niet vanzelf over. Een TOS kan overgaan of milder worden met goede behandelingen, maar een groot deel van de kinderen met een TOS blijft er zijn hele leven last van houden. Zij blijven bijvoorbeeld moeite houden met het vinden van woorden, als ze moe zijn.
Oorzaken van een taalontwikkelingsstoornis kunnen zijn: − gehoorproblemen; − complicaties bij de geboorte; − verstandelijke handicap; − langdurige en frequente ziekenhuisopnames; − hersenbeschadiging; − verminderde luisterhouding; − verminderde concentratie; − emotionele problemen; − onvoldoende taalstimulering vanuit ...
Ouders en jongeren (vanaf 12 jaar) riskeren een boete wanneer de jongere niet naar school gaat.Jongeren kunnen ook een leerstraf of een taakstraf krijgen. In het kader van de zogenaamde 'combi-zittingen' zal het ook mogelijk zijn om een kind wat veel spijbelt onder toezicht van Bureau Jeugdzorg te stellen.
Mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van dwanggedachten of dwanghandelingen. Dwanggedachten (obsessies) zijn steeds terugkerende ideeën of voorstellingen die zich aan iemand opdringen en hem of haar moeilijk loslaten.
Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm. Er wordt dan ook wel gesproken van aan 'autisme verwante problematiek' of de term PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified).
Als uw vader of moeder autisme heeft, is de kans dat u ook autisme krijgt ongeveer 15 tot 20%.Als twee mensen uit uw gezin deze psy chische aandoening hebben, is de kans dat u het krijgt 40%.