De vooruitzichten bij alvleesklierkanker zijn niet goed. Dat komt omdat alvleesklierkanker vaak pas wordt ontdekt als je al uitzaaiingen hebt. Maar ook als je geen uitzaaiingen hebt, is de kans klein dat je beter wordt. Vijf jaar na de diagnose leven nog ongeveer 5 van de 100 mensen.
Alvleesklierkanker heeft de slechtste prognose van alle kankersoorten. Vijf jaar na de diagnose is minder dan vijf procent van de patiënten nog in leven. De levensverwachting bij alvleesklierkanker is afhankelijk van het moment van ontdekking van de ziekte.
Bij meer dan de helft van de patiënten met alvleesklierkanker is de ziekte bij het stellen van de diagnose al zo ver gevorderd (stadium vier), dat een jaar later nog maar tien procent in leven is. Probleem is dat een tumor in de alvleesklier er vaak al een hele tijd zit voordat een patiënt er last van krijgt.
Koploper, maar winst? De zorg rond alvleesklierkanker mag in Nederland top zijn, helaas zijn de vooruitzichten van de ziekte slecht. Vijf jaar na diagnose is negen procent van de patiënten nog in leven en bij slechts 1 op de 5 patiënten kan de tumor direct met een operatie worden verwijderd.
Een alvleeskliertumor kan uitzaaien naar het buikvlies of lymfeklieren in de buik, maar uitzaaiingen worden ook verspreid via de bloedbaan naar bijvoorbeeld de lever of de longen.
Alvleesklierkanker en eierstokkanker zijn moeilijk te behandelen omdat ze vaak laat ontdekt worden. De tumor is dan te groot om te verwijderen. Of hij is al uitgezaaid. Omdat mensen met zo'n tumor vaak niet meer lang leven, is het moeilijk om daar goed onderzoek naar te doen.
Je arts kan niet precies vertellen hoelang je nog zal leven.Misschien kan hij wel in grote lijnen voorspellen hoe de ziekte ongeveer zal verlopen. Met je arts kan je ook bespreken wat de mogelijkheden zijn voor een zo lang, en een zo goed mogelijke tijd. Praten is daarbij belangrijk.
Alvleesklierkanker is een ernstige ziekte die vaak pas laat wordt ontdekt. Vaak zit de tumor er al een tijd voordat iemand klachten krijgt. Als cellen in de alvleesklier ongecontroleerd gaan delen, kan er een kwaadaardige tumor ontstaan. Zo'n tumor heet alvleesklierkanker of pancreascarcinoom.
Rugpijn is een algemeen symptoom voor vergevorderde alvleesklierkanker. De pijn ontstaat doordat de tumor drukt op organen en zenuwen in de omgeving. De pijn kan constant aanwezig zijn of met tussenpozen. Vaak is de pijn erger na het eten of wanneer je even gaat liggen.
Overlevingskansen. Alvleesklierkanker is zonder behandeling zeer dodelijk: de gemiddelde overleving na diagnose bedraagt zo'n 4 tot 6 maanden. Slechts 1 op 5 patiënten komt in aanmerking voor een behandeling om de kanker te genezen.
een opgeblazen gevoel en veel moeten boeren. minder zin om te eten. een moe en lusteloos gevoel. een zeurende pijn boven of midden in je buik of in je rug.
Jaarlijks krijgen bijna 3.000 mensen alvleesklierkanker. De meeste van hen zijn 60 jaar of ouder. Alvleesklierkanker wordt vaak laat ontdekt als er al uitgebreide groei en uitzaaiingen zijn. Dan is de ziekte niet meer te genezen.
Wanneer de kanker is uitgezaaid bij diagnose
Bij uitgezaaide kanker is genezing meestal niet meer mogelijk. Dit heeft effect op de overleving. Bij mensen met uitzaaiingen is de gemiddelde overleving na 5 jaar ongeveer 15%. Bij mensen met kanker zonder uitzaaiingen is de overleving na 5 jaar een stuk hoger: 75%.
Klachten door uitzaaiingen en doorgroei bij alvleesklierkanker. Klachten die u kunt krijgen als de alvleesklierkanker doorgroeit in de buik, zijn bijvoorbeeld: de galwegen raken verstopt: u krijgt geelzucht. de twaalfvingerige darm of de maag raken verstopt: u kunt dan niet meer goed eten.
Zo komen vermoeidheid, pijn, benauwdheid en verlies van eetlust veel voor. In de terminale fase komen ook symptomen als gewichtsverlies, sufheid en verwardheid vaak voor.
Het bevolkingsrisico op alvleesklierkanker is in Nederland ongeveer 1,5%. Bij slechts een klein deel van de patiënten wordt momenteel een erfelijke aanleg aangetoond. Het risico op een erfelijke aanleg neemt toe bij: het voorkomen op ongebruikelijk jonge leeftijd.
Je kan perfect leven zonder pancreas. Suikerziekte is behandelbaar, en bij nood aan pancreas-enzymen slik je tabletten."
Het lichaam verandert: de wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in hun kassen te liggen. Vochttekort leidt normaal gesproken tot dorst, maar in de stervensfase hebben mensen vaak geen of weinig dorstgevoel. Het kan prettig zijn om de lippen en de mond licht te bevochtigen.
Behandeling van alvleesklierkanker
De meeste mensen met alvleesklierkanker krijgen chemotherapie of een behandeling tegen de klachten van de kanker. Soms krijg je een operatie. Dat kan meestal alleen als je geen uitzaaiingen hebt. Of als de tumor niet doorgroeit in de grote bloedvaten.
Soms krijg je tegelijk of vlak na de diagnose te horen dat je ongeneeslijk ziek bent. Het komt ook voor dat je dit bericht na een langere tijd van behandelen krijgt. Na dit bericht kun je nog (enkele) weken of maanden leven, sommige patiënten leven nog jaren. Deze fase wordt de laatste levensfase genoemd.
Het Amsterdam UMC heeft de meeste ervaring met deze operaties in Nederland en werkt samen in HPB-Amsterdam, wat een samenwerking is met het OLVG ziekenhuis. De chirurgen van het HPB Amsterdam verrichten ruim 200 alvleesklier-operaties per jaar.
Chemotherapie na de operatie kan het risico op uitzaaiingen met ongeveer een derde verminderen. Artsen schatten het risico op uitzaaiingen in op basis van: Het stadium van de borstkanker.
Bij mensen met uitgezaaide slokdarmkanker gaat de situatie vaak snel achteruit. Van de 100 patiënten met slokdarmkanker in stadium IV zijn er na 1 jaar nog 20 in leven.Na 3 jaar leven er van de 100 patiënten met slokdarmkanker in stadium IV minder dan 5.
Alvleesklierkanker heeft de slechtste overlevingscijfers van alle soorten kanker in Nederland. Het is bovendien de enige kankersoort waarbij de overleving in afgelopen decennia niet of nauwelijks is verbeterd.
Het stadium van de ziekte is bepalend voor de behandeling en prognose van deze patiënten. Een jaar na diagnose is nog maar 22% van de patiënten met stadium IV longkanker nog in leven en na vijf jaar is dat gedaald naar 3%.