Wie moet er de registratierechten voor het huurcontract betalen? De verplichting tot registratie en betaling van de hiermee samengaande rechten ligt zowel bij de verhuurder als bij de huurder. In geval van een boete voor een laattijdige registratie zal deze ook door beide partijen moeten worden gedragen.
Verplichting. Een huurcontract van een gebouw dat uitsluitend bestemd is voor bewoning moet verplicht worden geregistreerd door de verhuurder (de persoon die verhuurt). Als hij dat wenst kan de huurder ook een dergelijk huurcontract laten registreren, maar de verplichting rust op de verhuurder.
Sancties. Laat de verhuurder na om het contract te registreren binnen twee maanden na ondertekening, dan is hij een boete verschuldigd. Ook kunnen huurders dan de schriftelijke negenjarige huurovereenkomst opzeggen zonder een opzegtermijn van drie maanden te hanteren en zonder opzegvergoeding.
Hoewel de registratie van het huurcontract enkel verplicht is voor de verhuurder, houdt het voor beide partijen alleen maar voordelen in. Iemand die huurt volgens een geregistreerd contract kan niet zomaar aan de deur worden gezet wanneer de verhuurder het pand aan iemand anders verkoopt.
Eventuele administratieve werkzaamheden zoals het opstellen van een huurcontract zijn aan te merken als standaard verhuurwerkzaamheden waar een verhuurder geen extra kosten voor in rekening mag brengen.
Servicekosten. De verhuurder kan servicekosten in rekening brengen voor het gebruik van gas, water en elektriciteit, maar bijvoorbeeld ook voor de meubels die al in je kamer aanwezig zijn en het schoonmaken van gemeenschappelijke ruimten.
Je woninghuurcontract is dus bepalend om na te gaan welke kosten en lasten de verhuurder kan aanrekenen. Wanneer hierover niets bepaald is, dan geldt het algemeen principe. Dit stelt dat kosten en lasten verbonden aan de eigendom of het beheer van een woning ten laste van de verhuurder zijn.
Zonder registratie kan de huurder bij een huurcontract van 9 jaar namelijk op elk moment, zonder opzegtermijn of schadeloosstelling een einde maken aan het contract. Bij registratie zullen de beschreven verbrekingsvergoedingen en opzegtermijn wél wettelijk opeisbaar zijn.
In de meeste huurcontracten wordt deze kost ten laste van de huurder gelegd. Zowel de huurder als verhuurder zijn in principe verantwoordelijk voor het registreren van het huurcontract. Dit moet binnen de vier maanden na het ondertekenen van het contract gebeuren.
Mondeling of schriftelijk huurcontract
Een huurcontract hoeft niet op papier te staan. Afspraken met uw verhuurder kunt u ook in een gesprek maken. Die afspraken zijn wel moeilijker te bewijzen. U legt ze daarom beter vast op papier.
Een huurcontract voor onbepaalde tijd is een contract zonder einddatum. Heeft u zo'n contract en sprak u af dat u minimaal een bepaalde periode huurt, bijvoorbeeld minimaal 1 jaar? Dan kunt u tijdens deze periode de huur niet stoppen. U kunt wel alvast de huur opzeggen.
Een huurcontract moet op papier staan. Huurder en verhuurder moeten die schriftelijke huurovereenkomst samen tekenen. De volgende zaken moeten verplicht worden vermeld: identiteit van de huurder en de verhuurder.
Een huurwaarborg is niet wettelijk verplicht. Het is een recht waarvan de verhuurder gebruik kan maken. Als er een huurwaarborg gevraagd wordt, moet dit ook uitdrukkelijk in de huurovereenkomst vermeld worden.
De registratie van een huurovereenkomst heeft als doel het huurcontract een “vaste datum” te geven zodat niemand de datum nog kan betwisten en het huurcontract ook tegenstelbaar wordt aan derde partijen die de gevolgen van het contract zullen moeten respecteren.
Een overeenkomst van meer dan drie jaar valt onder de categorie 'lange duur' en wordt automatisch beschouwd als een overeenkomst van negen jaar. Dit is wat men in de volksmond het 3-6-9-contract noemt. 3-6-9 omdat zo'n contract standaard negen jaar loopt in drie etappes van drie jaar.
Een registratie is niet meer dan het overnemen van belangrijke gegevens uit het contract in een register. Het volstaat om drie exemplaren van het huurcontract op te sturen naar het registratiekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar het goed zich bevindt.
Het opmaken van een gedetailleerde plaatsbeschrijving bij aanvang van de huur is een verplichting die de huurwet oplegt. De plaatsbeschrijving kan zowel door de partijen zelf als door een deskundige worden opgesteld. Hierover sluiten huurder en verhuurder een akkoord.
Het bevoegde registratiekantoor is dat in wiens ambtsgebied de domicilie of de maatschappelijke zetel van de beroepspersoon gelegen is.
Ook nu geldt: alleen jouw identiteit, woonplaats, geboortedatum en –plaats en het rijksregisternummer moeten opgenomen zijn. Op dit moment mag de verhuurder jou nog steeds niet vragen naar je etnische oorsprong, nationaliteit, burgerlijke staat, of een uittreksel uit het strafregister.
De kosten voor de syndicus worden steeds doorgerekend aan de eigenaar van de VME. Een syndicus heeft geen contractuele band met huurders, maar een eigenaar kan wel een deel van die kosten doorrekenen aan de huurder.
Sinds 1 juli 2022 mag uw verhuurder de huur verhogen met: maximaal 2,3%, als de (kale) huur € 300 of meer per maand is. maximaal € 25, als de (kale) huur lager is dan € 300 per maand. Dat is hoger dan 2,3 %.
U kunt aan uw huurder de kosten doorrekenen van de door hem gebruikte nutsvoorzieningen, als u die kosten zelf voorschiet. De onroerende voorheffing die u voor uw woning of appartement betaalt, kunt u daarentegen niet ten laste van de huurder leggen.
In een appartementsgebouw betaalt de huurder mee voor het licht, de verwarming en het onderhoud van de traphal, de gedeelde inkom, de bergruimte, … De facturen voor gas, water en elektriciteit in de woning en de kosten voor de vuilnisophaling betaalt huurder zelf.
Een verhuurder van een woning heeft eigenlijk drie hoofdverplichtingen die dagelijks moeten worden uitgevoerd. De verhuurder moet een woning ter beschikking stellen, woning onderhouden en rustig woongenot verschaffen. Daar staat tegenover dat de verhuurder wel op tijd zijn geld moet ontvangen.