Vrees bij nachtfotografie een hogere ISO-waarde niet. Meestal is ISO 1600 een redelijke optie om je in de avonduren mee te redden. Kijk vooral naar het bereik van jouw camera en maak foto's met diverse ISO-waarden en zoom flink in wanneer je deze op je camera terugkijkt.
In de nachtfotografie leeft het diafragma meestal ergens tussen de F/8 en de F/16. Meestal wil je alles scherp op de foto krijgen met een groot scherptegebied. Staat er een voorgrond onderwerp dicht bij, dan zal je richting de F/16 gaan, anders is F/8 een goed uitgangspunt bij een camera met een APS-C sensor.
Wanneer je in een donkere omgeving wilt fotograferen, is het belangrijk dat de lens optimaal gebruik maakt van het kleine beetje licht dat aanwezig is. Gebruik daarom een lens met een groot maximaal diafragma, bijvoorbeeld f/1.4 of f/2.0. Door de grote diafragmaopening valt zo veel mogelijk licht op de sensor.
Zet je camera op statief
Fotografeer met de camera op een statief. Doordat het zo donker is, zullen foto's al snel met een sluitertijd gemaakt moeten worden die langer zijn dan dat je uit de hand kunt fotograferen. Een (stevig) statief is daarom een must. Bij avond- en nachtfotografie is een statief onmisbaar.
Stappenplan voor de juiste instellingen voor nachtfotografie zonder statief: Zet de sluitertijd vast op de camera (vaak wordt 1/60 als richtlijn gebruikt) Stel je diafragma in. Pas de iso-waarde hier op aan.
De grootte van de diafragmaopening bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Wanneer je 's nachts foto's maakt, kies je het liefst voor een groot diafragma omdat er weinig licht is. Ik fotografeer 's avonds liever vanaf een statief. Ik kies voor een lage ISO en een diafragma van ongeveer F/11.
Welke lens is geschikt voor sterrenfotografie? Voor het fotograferen van vallende sterren heb je een lichtsterk objectief nodig. Dat betekent dat je een lens met een lichtsterkte van f/2.0 of groter moet hebben (een lager getal zoals f/1.8 of f/1.4).
Neem een groothoek van 10 tot max. 40mm voor mooie weidse opnames die je van landschappen kunt maken. Neem een telelens voor het fotograferen van vogels of andere diersoorten op afstand. Denk hierbij aan lenzen van minimaal 400mm of meer.
De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor van je camera valt. Zo lang de sluiter van je camera open staat, komt er licht op de sensor. Hoe lang de sluiter open staat, heeft invloed op hoe een beweging in beeld komt: bewogen of 'bevroren'.
Een klein diafragma (gesloten lens) wordt aangeduid met een hoog of groot f-getal. Hoe lager het getal, hoe groter het diafragma en hoe kleiner de scherptediepte is. Er is een kleiner gebied scherp. Hoe groter de opening, des te meer licht er op de sensor valt.
Tip 2: Stel scherp op oneindig
Je kunt ook op een tweede manier handmatig scherpstellen, namelijk door je objectief op oneindig te zetten, op 'Infinity'. Dit is te herkennen aan het logo op het objectief, een soort gekantelde acht (∞).
Bij astrofotografie draait alles om het verzamelen van zoveel mogelijk licht in een bepaald tijdsbestek. Hoe meer licht je opvangt, hoe beter. Een lens met een diafragma van f/2.8 of kleiner (f/1.4 bijvoorbeeld) is uitermate geschikt.
Voordelen van een groot diafragma
Bijvoorbeeld f/1.8, of zelfs f/1.2. Dit betekent dat het diafragma helemaal 'open' staat en er dus veel licht binnenkomt. Dat heeft als voordeel dat je daarmee ook tijdens ingewikkelde (lees: donkere) lichtomstandigheden nog heldere en lichte beelden kunt maken.
Welke combinatie je ook kiest, de belichting is elke keer exact gelijk. Draai het diafragma open (kleiner diafragmagetal) en je moet evenredig corrigeren met de sluitertijd (korter). Draai het diafragma verder dicht (groter diafragmagetal) en de sluitertijd moet evenredig langer worden.
Het diafragma regelt hoeveel licht er op de sensor valt, de sluitertijd hoe lang het licht op de sensor valt en de ISO hoe gevoelig de camera is voor deze hoeveelheid licht.
Wanneer er weinig licht is om mee te fotograferen kan een lange sluitertijd al gauw voor bewegingsonscherpte zorgen. Je foto zal dan dus vlekkerig en niet scherp zijn! Het instellen van een kortere sluitertijd kan helpen dit te voorkomen. Probeer dus een sluitertijd in te stellen van 1/100 van een seconde of lager.
Wat is onderbelichting ( te donkere foto's )?
Onderbelichting spreekt eigenlijk al voor zich, er is te weinig licht op je sensor gevallen wat zorgt voor een erg donkere foto of plekken die helemaal zwart zijn, het kan natuurlijk ook gebeuren dat je de dop nog op je lens hebt zitten…
De standaard langste sluitertijd die je kunt instellen is meestal 30 seconde. Zeker wanneer je gaat werken met filters in de gouden uurtjes zal de sluitertijd oplopen tot boven de 30 seconde. Dit kan door je camera in te stellen op de Bulb stand.
Stel, je fotografeert een spinnenweb en wilt een klein deel scherp, bijvoorbeeld het midden. Een spinnenweb heeft een fijne structuur en het kan zomaar zijn dat je autofocus daar wat moeite mee heeft. Om dan precies het juiste punt te pakken te krijgen, kun je beter op handmatig scherpstellen over gaan.
Verschillende manieren om scherp te stellen
De camera stelt eenmalig scherp op het onderwerp en blijft ook op dit punt vaststaan tot de foto is gemaakt. De continue scherpstelling kan worden aangeduid met 'AF-C' of 'AI Servo'. Zolang je de ontspanknop half indrukt, blijft de camera scherpstellen op jouw onderwerp.
Net als je oog werkt ook je camera met contrasten in het beeld om alles scherp te krijgen. Zodra het verschil in contrast maximaal is, weet de camera dat het beeld scherp is. Je camera bepaalt het scherp te stellen gebied door middel van een aantal scherpstelpunten.