De Past Perfect Continuous ('ing- vorm') gebruik je: - als iets in het verleden begonnen is, inmiddels is afgelopen en je wilt vooral de tijdsduur benadrukken. Voorbeeld : I had been studying English for six years (wel zes jaar lang, nu niet meer).
De present perfect continuous (voltooid tegenwoordige tijd) is een Engelse werkwoordstijd die wordt gebruikt om te verwijzen naar een handeling die ergens in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt.
De past continuous beschrijft handelingen of gebeurtenissen in een tijd voorafgaand aan het heden, die in het verleden begonnen is en die nog steeds aan de gang is op het moment van spreken. In andere woorden, het beschrijft een onafgemaakte of onvolledige handeling in het verleden.
Je gebruikt de past perfect (had + voltooid deelwoord) wanneer je meerdere momenten in het verleden bespreekt. De past perfect gebruik je dan voor dat wat het langst geleden is en de past simple voor dat wat minder lang geleden heeft plaatsgevonden.
Om de past continuous te vervoegen, gebruiken we een vorm van to be (was/were) + de stam van het werkwoord en voegen we hieraan -ing toe. Voorbeeld: I was watching TV when you called.Ik keek tv toen je belde.
De basisregel voor het schrijven van de past perfect is: had + voltooid deelwoord. to shout: Right after he had shouted to me, he ran away. to finish: Before they went to the city, they had finished the game. to hear: I planned to go on holiday, when I had heard about the cheap ticket prices.
De present perfect continuous maak je met has / have + been + werkwoord met -ing en gebruik je bij zinnen die: een herhaalde actie beschrijven die is begonnen in het verleden en doorloopt in het heden; Bijvoorbeeld: “He has been going to evening classes.”
Je gebruikt de Past Continuous dus als je iets een tijdje deed. Vaak gaat een zin met de Past Continuous gepaard met een zin die begint when/while. In het ene deel zeg je wat je aan het doen was, in het andere deel zeg je wat er toen gebeurde.
De Past Simple gebruik je vooral als je het hebt over simpele feitjes uit het verleden: je hebt toen iets gedaan (bijv. I walked home tonight). De Past Continuous benadrukt meer dat de actie een tijdje duurde; je was iets aan het doen.
De present perfect simple gebruik je voor acties die zijn afgelopen, maar die wel nog invloed hebben op het hier en nu. De present perfect continuous gebruik je bij acties die wel nog voortduren in het heden. Met die tijd duid je aan hoe lang een bepaalde actie/handeling al aan de gang is, tot nu toe.
We gebruiken de past simple als we het hebben over feiten, gewoonten en regelmatigheden in het verleden. We gebruiken de past continuous als je wilt aangeven dat je iets een tijdje deed.
Signaalwoorden voor de past continuous zijn: when, while, at the same time.
De past perfect verwijst naar een tijd voorafgaand aan het nu. Het wordt gebruikt om duidelijk te maken dat de ene gebeurtenis plaatsvond voor de andere in het verleden. Het maakt niet uit welke gebeurtenis eerst genoemd wordt - de tijdsvorm maakt duidelijk welke het eerste plaatsvond. when I arrived in the office.
De Present Continuous bestaat uit twee delen: een vorm van 'to be' (am/is/are) + een werkwoord met –ing erachter. De Present Continuous van 'to play' is dus: I am / He is / We are playing. Let op! In sommige gevallen moet je er een letter afhalen (bijv. have 𡪠having) of extra bij doen (bijv.
Om de present continuous te maken heb je altijd 2 werkwoorden nodig. Namelijk een vervoeging van to be + werkwoord met -ing erachter. - I am reading the newspaper right now.- He is laughing at me at the moment.
Een present perfect bestaat altijd uit deze formule. Have/Has + voltooid deelwoord.
Je gebruikt de Present Perfect als je praat over dingen die in het verleden zijn begonnen, maar nog steeds bezig (kunnen) zijn, net afgelopen zijn of invloed hebben op het heden. Er zijn een aantal signaalwoorden waarbij je de Present Perfect moet gebruiken: for, yet, never, ever, just, already, since.
Je maakt de voltooid verleden tijd met had + voltooid deelwoord. Voor het vormen van het voltooid deelwoord, zie de uitleg op de pagina Tegenwoordige tijd. De Engelse vakterm voor deze tijd is "past perfect". I had been waiting for hours when the bus finally arrived.
Je moet altijd voor de Present perfect kiezen als de tijd van een handeling niet belangrijk of niet gespecificeerd is. Je moet altijd de Simple past kiezen als de bijzonderheden over de tijd of de plaats waarop een handeling plaatsvond gegeven zijn of verzocht worden.
Vaak staan er in een zin signaal woorden die informatie geven dat de zin in de past simple/ verleden tijd staat. Voorbeelden van deze signaalwoorden zijn: yesterday, last week, last year, a long time ago, etc. Signaalwoorden kunnen vooraan of achteraan de zin staan.
Present simple is de tegenwoordige tijd; die gebruikt wordt bij feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen. Present continuous is de tegenwoordige tijd in duurvorm; die gebruikt wordt om te zeggen dat iets nu aan de gang is of dat iemand iets nu aan het doen is.
De present simple (tegenwoordige tijd) gebruik je voor acties die in het heden plaatsvinden, zoals permanente situaties en feiten. De present continuous (progressieve vorm van de tegenwoordige tijd) gebruik je niet voor permanente situaties, maar voor situaties/acties die nu bezig zijn.