Het Saramakaans (Saamáka) is een
Een marrontaal is een taal gesproken door een volk van marrons, gevluchte West-Afrikaanse slaven die in stamverband in de oerwouden van Suriname zijn gaan leven, en hun afstammelingen. De marrontalen worden gerekend tot de Creoolse talen.
De marrons van Suriname zijn de afstammelingen van Afrikanen die door slavenhalers onder dwang naar Suriname zijn gebracht. Daar bevrijdden zij zichzelf uit de slavernij en vestigden zich in het Surinaamse binnenland. De Surinaamse marroncultuur wordt wel het best bewaarde stukje Afrika buiten Afrika genoemd.
Creoolse talen of creooltalen zijn in de taaltypologie pidgintalen die als moedertaal zijn verworven. De term 'creool' komt uit een van de Romaanse talen (Frans: créole, Spaans: criollo, Portugees: crioulo) en betekent daar 'gefokt'.
Surinaamse vrouwen zoeken een man die het economisch goed heeft en kan voorzien in hun onderhoud. Ze blijven vasthouden aan de traditionele genderideologie waarbij de man de kostwinner is.
De creolen zijn een Surinaamse bevolkingsgroep die afstamt van voormalig Afrikaanse slaven. De nazaten van weggelopen slaven, de marrons, worden ook wel boslandcreolen genoemd. In combinatie worden ze ook Afro-Surinamers genoemd.
Het huwelijk wordt afgesloten door het drinken van trow-sopi. Trouwen voor de Surinaamse wet komt onder marrons sporadisch voor. Het is een man toegestaan meerdere vrouwen te hebben, mits hij maar voor elke vrouw een hut en een korjaal bouwt en een kostgrondje openkapt.
De Marrons wonen over het algemeen in dorpen aan de oevers van rivieren. De dorpen hebben gemiddeld zo'n twee- tot driehonderd inwoners. Hun voornaamste bestaansmiddelen zijn akkerbouw en visvangst. De akkerbouw wordt gedaan op kostgrondjes, kleine landbouw grondjes in de jungle die met de hand bewerkt worden.
Weggelopen slaven werden 'marrons' genoemd. Deze term is afgeleid van het Spaanse woord 'címarron', weermee ontsnapt vee werd aangeduid. Een marron die leeft aan de rivier.
Surinamers geven elkaar bij een normale begroeting een hand. Als ze een vriend of vriendin begroeten geven ze elkaar een 'brasa', oftewel een omhelzing. Ook vragen ze bij een begroeting hoe het gaat: 'fa waka'. Je hoeft dan niet een uitgebreid antwoord te geven.
Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 is het Nederlands de enige officiële taal gebleven in het land. Sinds 2004 is Suriname ook een geassocieerd lid van de Nederlandse Taalunie.
goedoe – liefje, schatje (van mi gudu - mijn lieveling)
De munteenheid in Suriname is de Surinaamse dollar (SRD). Per 1 januari 2004 is de Surinaamse gulden als munteenheid vervangen door de Surinaamse dollar. Duizend Surinaamse gulden is één SRD geworden.
sisa. Al die tijd kwam mijn zus vaak bij me langs.
Beckles vertelt dat in het Sranantongo het woord 'kapelka' (ook wel kaperka) vooral wordt gebruikt om de Monarchvlinder aan te duiden. Eigenlijk is dat de enige Surinaamse naam voor een vlinder.
Naast het feit dat Suriname geen witte stranden heeft, heeft Suriname ook geen helderblauw water. Al het natuurlijke water in de Surinaamse rivieren is hartstikke zwart. De recreatieoorden met het surrogaat strand liggen allemaal langs de diverse rivieren die het land rijk is. En dat water is dus allemaal zwart.
Suriname, officieel de Republiek Suriname, is een republiek aan de noordkust van Zuid-Amerika met als hoofdstad Paramaribo. Het land was van 1667 tot 1954 een kolonie van Nederland en daarna een land binnen het Koninkrijksverband.
Creool (persoon), een afstammeling van Europese en/of Afrikaanse inwijkelingen in voormalige koloniën. Creolen (Suriname), de voorheen in Suriname gebruikelijke aanduiding voor de in het land geboren slaven; thans aanduiding voor in Suriname geboren mensen van geheel of gedeeltelijk Afrikaanse afkomst.