Geen wonder dat heel wat van de circa 2800 Nederlandse leenwoorden in het Deens in die tijd zijn overgenomen, zoals døgenigt (deugniet), forsigtig (voorzichtig), kukkelure (koekeloeren), omstændighed (omstandigheid), rigsdaler (rijksdaalder), ritmester (ritmeester), skørbug (scheurbuik) en trækskøjte (trekschuit).
Het Zweeds is nauw verwant aan de andere twee op het vasteland gesproken Scandinavische talen, het Deens en het Noors. Het Zweeds en het Noors, en in iets mindere mate het Deens, zijn onderling redelijk verstaanbaar. Sommige woorden zijn anders, grammaticaal komen de talen overeen. De spelling is wel verschillend.
Zweeds. Deze Germaanse taal vertoont vaak grote gelijkenissen met zowel het Engels als het Nederlands. De uitspraak is trouwens erg melodisch en zingerig, wat het meteen ook een aangename taal maakt om te leren.
Zweden, Noren en Denen kunnen elkaar redelijk verstaan, vooral in dialecten van grensregio's. Het Zweeds is net als de andere Noord-Germaanse talen ontstaan uit het Oudnoords.
De Deense taal is kort en vlak. De taal kent weinig intonaties en voor Nederlanders klinkt de taal al gauw als een stortvloed van aan elkaar geplakte letters. Woorden worden in het Deens kort uitgesproken en de taal klinkt hierdoor vaak een beetje staccato. Het mist een zangerige intonatie.
Voor Nederlandstaligen is Noors makkelijker dan de meeste andere talen. Dit komt omdat deze twee talen een beetje op elkaar lijken. Je kunt als Nederlandstalige dan ook de betekenis van veel Noorse woorden en zinnen raden. Toch moet je er, zoals met elke taal, tijd en energie in steken om de taal goed te leren.
Deens, Noors & Zweeds
Deens, Noors en Zweeds zijn van oorsprong Oergermaanse talen en hebben dus dezelfde basis. Veel woorden lijken op elkaar, maar per land is de uitspraak anders. Het Deens is wat dat betreft het ingewikkeldst: de laatste helft van een woord wordt ingeslikt.
Ook talen als Fins, Grieks, Thai, Pools, Hebreeuws, Vietnamees, IJslands, Slavische talen, Tsjechisch, Baskisch, Turks en Hongaars zijn redelijk lastig voor ons. Romaanse talen als het Frans, Spaans, Italiaans en Portugees zijn voor ons gemiddeld moeilijk.
1. Afrikaanse taal. Afrikaans heeft veel gemeen met Engels (en uiteraard nog veel meer met Nederlands), en de grammatica is erg eenvoudig. Werkwoorden hoeven niet vervoegd te worden, er zijn geen geslachten en veel woorden zijn overgenomen uit het Nederlands en het Engels.
Fries is een West-Germaanse taal die in de vroege middeleeuwen werd gesproken aan alle riviermondingen tussen de Schelde en de Weser. De Friese gebieden reikten nergens verder dan zo'n 40 kilometer landinwaarts, en verloren vanuit het zuiden allengs hun Friese karakter.
Het Noors is nauw verwant aan de andere twee vasteland-Scandinavische talen, het Deens en het Zweeds. Deze drie talen zijn onderling redelijk verstaanbaar. Twee andere Scandinavische talen, het IJslands en het Faeröers, vertonen echter sterkere afwijkingen tegenover deze drie talen.
IJslands is Oud-Noors
Andere Scandinavische talen hebben in dezelfde periode wel flinke veranderingen doorgemaakt, onder andere door invloeden van het Nedersaksisch. Het gevolg is dat de IJslanders en de Noren elkaar nu niet meer kunnen verstaan.
hoi (interjection): hej.
1. Spaans. Spaans is een echte wereldtaal en is na het Mandarijn-Chinees de meest gesproken taal ter wereld. Na een cursus Spaans kun jij je straks prima verstaanbaar maken in Spanje of Zuid- en Midden-Amerika.
Het Koreaanse alfabet, Hangul, is samengesteld uit 14 medeklinkers en 10 klinkers, met symbolen die je combineert tot lettergrepen. Nog een leuk weetje over Koreaans?
Toch wordt het wereldwijd door meer dan 24 miljoen personen gesproken. Hiermee is het de meest gesproken taal ter wereld die nauw verwant is aan het Engels. Met andere woorden, het Nederlands lijkt van alle talen het meest op de Engelse taal.
Het Duits en Nederlands lijken zoveel op elkaar doordat ze tot dezelfde taalfamilie behoren. Het Duits en het Nederlands zijn namelijk Germaanse talen. Dat betekent dat ze allebei uit dezelfde taal zijn ontstaan: het Germaans.
Noorse medeklinkers
G wordt uitgesproken zoals in Engels “go”. L klinkt altijd zoals in Nederlands “la”. N wordt altijd uitgesproken. S is in het Noors altijd stemloos en klinkt dus nooit zoals de Nederlandse z.
Nederlands heeft eenvoudigere grammatica en is lexicaal meer vergelijkbaar met Engels dan Duits. Daarom zou het juiste antwoord logischerwijs moeten zijn dat: Nederlands makkelijker is! Echter, het leren van een taal is niet alleen een kwestie van hoe vertrouwd de grammatica en woorden zijn met talen die je al kent.
Spaans is een taal waarbij de koppeling van letters aan klanken eenduidig en de woordstructuur makkelijk is (veel lettergrepen met enkel medeklinker-klinker combinaties). Spaans zal dus over het algemeen makkelijker te leren zijn dan Frans.