Comorbiditeit. De comorbide stoornissen die besproken worden, komen veel vaker tegelijk voor bij ADHD dan op grond van toeval te verwachten is. Het gaat hier om autismespectrumstoornissen, gedragsstoornissen, hoogbegaafdheid, motorische stoornissen, genetische stoornissen, tics, leerstoornissen en verslaving.
In ruim de helft van de gevallen gaat ADHD samen met andere gedragsproblemen en gedragsstoornissen zoals de oppositioneel-opstandige stoornis en in mindere mate de 'normoverschrijdend-gedragstoornis'. In de late adolescentie en de volwassenheid komt ADHD veel samen voor met verslavingsproblemen.
Autisme en ADHD komen vaak gezamenlijk voor, hoe vaak precies is nog onbekend. Wat betreft gedrag kennen de twee diagnoses opvallend veel overlap. Dit maakt het stellen van de juiste diagnose vaak lastig. De oorzaken van het gedrag kunnen totaal verschillend zijn.
Je hebt kinderen die boos zijn, maar ook kinderen die opstandig zijn. De boosheid verdwijnt, maar als het opstandig en agressief gedrag vaker voorkomt en langer duurt, dan kan er sprake zijn van ODD. Dit is de Engelse afkorting voor Oppositional Defiant Disorder.
De symptomen van CD (de normoverschrijdend-gedragsstoornis) zijn ernstiger dan die van ODD. CD is de afkorting voor de Engelse term conduct disorder. In het Nederlands heet dit gedragsstoornis. Deze kinderen laten gedrag zien dat voor hun omgeving niet-acceptabel is.
Kinderen kunnen wel eens boos of opstandig zijn. De boosheid verdwijnt, maar als het opstandig- en agressief gedrag vaker voorkomt en langer aanhoudt, kan er sprake zijn van ODD. Net als bij ADD en ADHD zit er geen leeftijd gebonden aan ODD.
Mensen met ADHD uiten dat meer fysiek dan mensen met ADD. Daarnaast is iemand met ADD meer een dagdromer terwijl iemand met ADHD meer een doener is, meer met zijn ideeën daadwerkelijk aan de slag gaat. Uiteraard zijn er ook voldoende overeenkomsten tussen ADHD en ADD.
ADHD is een neurobiologische stoornis. Er gaat iets niet goed in de hersenen; er is een tekort aan zogeheten neurotransmitters (dopamine en noradrenaline). Deze neurotransmitters zorgen ervoor dat informatie tussen de ene zenuwcel snel en goed worden doorgegeven aan een andere zenuwcel.
Behoefte aan structuur : geeft letterlijk houvast en er ontstaat minder chaos in denken en doen. Angsten: vaak ontstaan er angsten die overlap hebben zowel bij autisme als ADHD. (Plotselinge) veranderingen zorgen voor chaos en onduidelijk. Dit kan storend gedrag uitlokken zowel bij mensen met ADHD als bij autisme.
Met voeding en supplementen kun je ook heel veel doen om je systeem rustiger te krijgen. Er zijn allerlei testjes om uit te zoeken welke disbalans iemand heeft. Gaba bijvoorbeeld is een kalmerende neurotransmitter die veel mensen met ADHD tekort komen, dus een supplement kan rustgevend werken.
omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan bepaalde stoffen tijdens de zwangerschap (nicotine, alcohol), de eetgewoonte van moeder tijdens zwangerschap, vroeggeboorte of laag geboortegewicht, stress in het gezin en vroege traumatische ervaringen.
Snel afgeleid zijn; moeite met concentreren. Erg druk zijn (hyperactief). Dingen doen zonder na te denken (impulsief). Problemen in het dagelijks leven, zoals thuis, op het werk en in het omgaan met anderen.
Soms zijn de gedragsproblemen zo aanwezig dat er sprake is van een oppositioneel-opstandige stoornis of normoverschrijdend-gedragsstoornis. Ook angst- en stemmingsproblemen, slaapproblemen (bijvoorbeeld verlate slaapfase), leer- en motorische problemen, autisme en tics komen bij mensen met ADHD regelmatig voor.
Als je aan ADD lijdt, heb je een tekort aan de neurotransmitters dopamine en noradrenaline. Hierdoor wordt de informatie die naar de hersenen gaat minder efficiënt geregistreerd. Ook verandert de activiteit in bepaalde hersengebieden hierdoor.
Out of the box: ADD'ers zijn vaak goed in het oplossen van raadsels. Hierbij komen ze vaak met niet voor de hand liggende, vindingrijke oplossingen. Ze zijn vaak goede brainstormers en beelddenkers. Hyperfocus: Mensen met ADD kunnen zich enorm focussen op een project.
Kenmerken ADHD
De kenmerken van ADHD zijn te verdelen in 3 gebieden: aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit.
Zo kun je bij een dopamine tekort moeilijker bewegen, verlies je je zin in seks, heb je moeite met (vooruit) denken en is de kans groot dat je om de twee minuten in een huilbui uitbarst omdat je je emoties niet meer onder controle kunt houden. In ernstige gevallen gaat het tekort zelfs richting depressie.
Bij mensen met ADHD functioneert het filter minder goed: hierdoor komen álle prikkels binnen. Iemand met ADHD kan zich daardoor minder goed concentreren op een gesprek, en is snel afgeleid. De stem van de gesprekspartner klinkt immers even hard als de stem van iemand die een eindje verderop staat.
Eén mogelijkheid is dat ADHD een voorloper is van de persoonlijkheidsstoornis, wat de mogelijkheid doet opperen dat het disfunctioneren van volwassenen met ADHD ten dele toe te schrijven is aan niet-gediagnosticeerde persoonlijkheidsstoornissen.
Als er sprake is van de stoornis ADHD, moet de impact op het participeren in het maatschappelijk leven aangetoond worden volgens de basisdefinitie van een handicap (langdurige en belangrijke beperking van de kansen tot sociale integratie). Die impact kan zeer wisselend zijn.
Een HSP ervaart overprikkeling vaker door externe prikkels, waar ADHD dit voornamelijk door interne prikkels ervaren. Iemand met ADHD vindt het bijna altijd lastig om zich goed te concentreren, terwijl een hoogsensitief persoon zich in de juiste omgeving prima kan concentreren.
ODD is een gedragsstoornis die voornamelijk ontstaat tijdens de kinderjaren of adolescentie. Het kenmerkt zich door aanhoudend agressief gedrag en de neiging om anderen opzettelijk lastig te vallen en te irriteren. Het is normaal dat kinderen en jongeren soms boos of opstandig gedrag vertonen.
Bij kinderen en jongeren met ODD en CD nemen de symptomen over het algemeen in de loop der tijd af, ook zonder behandeling. Sommige kinderen en jongeren blijven symptomen vertonen, bij anderen nemen de symptomen af en verdwijnt de diagnose (Bunte e.a., 2014; Lahey e.a., 1995).
Deze stoornissen behoren tot de meest prevalente psychiatrische stoornissen bij kinderen en jongeren, met voor odd een prevalentie van 3 % en voor cd 2%. De leeftijd van aanvang is vroeger voor odd dan voor cd.