De naam dubbeltje vond zijn oorsprong in het feit dat het geldstuk twee stuivers waard was (dubbele stuiver). Na de invoering van het decimale stelsel in Nederland (rond 1800) werd het muntje van 10 cent dubbeltje genoemd.
Herkomst onduidelijk. Mogelijk ontleend aan Middelnederduits stuver 'muntstuk' (FvW), dat dan een afleiding is van het bn. stuf 'stomp, afgeknot' en verwant is met → stoppen 1: munten waren in Noord-Europa oorspr. afgeslagen stukken van staven of ringen van edelmetaal, zie ook → duit.
Kwartje was de populaire naam van het Nederlandse vijfentwintigcentsstuk, een munt in het muntstelsel uit het koninkrijk. De naam is afkomstig van zijn waarde van een kwart gulden, al heeft de waardeaanduiding altijd 25 cent geluid.
Wat waren deze munten waard? Rond 1625 kon men voor een duit een appel of een ei kopen, voor 2 stuivers kocht men een gekleurde aardewerken schaal of een pond kaas en voor een paar schoenen betaalde men 28 stuivers.
Met een waarde van bijna 3 euro is de Koeweitse dinar in nominale termen de duurste munt ter wereld; als je ten minste bitcoin en andere alternatieve valuta's niet meerekent.
Een muntje van 1 cent uit Monaco, uit 2001 of 2002, is om en bij de 100 euro waard. Hetzelfde geldt voor een muntje van 2 cent uit het Vaticaan uit 2002 of 2003. Nog een zeldzaam rostje is dat van 1 cent dat Finland in 2001 uitgaf. Dat is 10 euro waard.
De 10, 20 en 50 cent muntjes zijn gemaakt van koper, aluminium, zink en tin en zijn geelkleurig. En de 1 en 2 euro munten tot slot zijn een combinatie van laagjes nikkel, koper en messing. De binnenring van de 1 euromunt is zilverkleurig en de buitenste ring is goudkleurig.
Wanneer men in Tilburg zegt: "Hij is van penning zestien" bedoelt men 'n gierigaard. Iets "tegen penning zestien" verkopen is iets heel duur van de hand doen. Er werd in vroeger tijd wel geld geleend "tegen de penning zestien". Dit betekende, dat één zestiende deel van het geleende geld als rente moest betaald worden.
De prijs van een vijf cent 1948 van Wilhelmina is afhankelijk van de kwaliteit van de munt deze is te herkennen aan de hoeveelheid slijtage door gebruikerssporen uit die periode. De verzamelwaarde van de 5 cent 1948 Wilhelmina wordt bepaald op kwaliteit.
Een dubbeltje is een klein voormalig Nederlands geldstuk, een munt, oorspronkelijk van zilver, met een waarde van een tiende gulden. Het muntstuk van 10 eurocent wordt ook wel een dubbeltje genoemd.
Gegevens Zilveren guldens (1954-1967)
De waarde van de gulden kwam overeen met EUR 0,45 per gulden. Opvallend is dat de zilverwaarde van de zilveren guldens inmiddels veel hoger is. De Nederlandse Guldens zijn allen geslagen in 72% zilver.
In de jaren 1848-1849 werd onder het bewind van Koning Willem II het gewicht van het zilveren kwartje verlaagd naar 3,575 gram en de diameter werd verlaagd naar 19 mm. Het zilvergehalte ging omhoog naar 640/1000e. Netto bleef er dus 2,288 gram zilver in elk zilveren kwartje over.
De ribbel- of kartelrand en het randschrift waren vroeger bedoeld om duidelijk te maken dat een munt niet was bijgesneden en daardoor in waarde verminderd.
5 gulden munt
Omdat de dubbele standaard werd vervangen door de zilveren standaard. Toen later de gouden standaard weer werd ingevoerd werd in 1912 nog een 5 gulden munt geslagen in een oplage van een miljoen.
Lang geleden was vijf gulden het kleinste biljet. Maar omdat dit biljet zeer veel gebruikt werd dus snel sleet, is het op zeker moment vervangen door een munt van 5 gulden. Dat was de "gewone" munt met de hoogste waarde. Met een waarde van een kleine eur 2,30 toen de euro werd ingevoerd.