Trams zijn een uitzondering: een afbuigende tram moet wél voorrang krijgen van het verkeer dat op dezelfde weg rechtdoor rijdt of loopt. Dus: als de rode pijl een tram is en jij bent de blauwe pijl, dan moet je voorrang geven aan de tram.
Alle verkeersregels rondom trams op een rij
Trams hebben altijd voorrang: of je nu op de fiets, te voet of met de auto bent. Ook als een tram afslaat naar links of rechts, of van links of rechts komt, heeft deze voorrang. Uitzondering: als je op een voorrangsweg rijdt en de tram niet, dan heb jij voorrang.
Een tram heeft op een kruispunt waar de voorrang niet geregeld wordt door verkeerslichten, verkeersborden of verkeerstekens, altijd voorrang op alle weggebruikers (m.u.v. voorrangsvoertuigen). Dus ook op voetgangers. Het maakt niet uit of de tram van rechts of van links komt.
Wat is de juiste volgorde van voorrang bij deze T-splitsing? De blauwe auto (auto 2) mag als eerst omdat deze van rechts komt voor de groene auto (auto 1). Ook bij een t-splitsing geldt dat verkeer van rechts voorrang heeft.
Met afslaan ga je van richting veranderen, je wijkt dus af van rechtdoor. Als bestuurder moet je het verkeer dat je op dezelfde weg tegemoet komt voor laten gaan. Dit geldt ook voor het verkeer dan zich naast, dan wel links of rechts dicht achter je bevindt.
Inhalen verboden
Inhalen is niet toegestaan op plaatsen waar gevaar of hinder kan ontstaan. Het is verboden om een voertuig in te halen vlak vóór of op een kruispunt. Ter hoogte van een doorgetrokken streep tussen de rijstroken. Op een weggedeelte waar een inhaalverbod geldt.
Voor trams gelden vaak dezelfde regels als voor andere weggebruikers: een tram moet zich houden aan de geldende maximum snelheid, behalve op plekken waar hij geen rekening hoeft te houden met andere weggebruikers.
Bestuurders die op een Y – kruispunt van rechts naderen horen voorrang te krijgen van bestuurders die op dat kruispunt van links naderen. Op de afbeelding betekent het dat de bestuurder van de auto voorrang moet verlenen aan de bestuurder van de motorfiets.
Het gaat nl om het begrip uitritten. Verkeer dat een uitrit verlaat, moet voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers. Een drempel in de zijweg heeft geen invloed op de voorrang; hoe dicht de drempel ook tegen de hoofdrijbaan aan ligt.
Bestuurders moeten voetgangers op of voor een zebrapad die op punt staan over te steken, voor laten gaan. Is er geen oversteekplaats, dan zijn bestuurders niet verplicht je voor te laten gaan. Uitzondering hierop zijn blinden en slechtzienden met een blindengeleidestok en personen die zich moeilijk voortbewegen.
Dus de tram wacht tot de militaire colonne voorbij is. Voorrang bij borden is natuurlijk wel duidelijk, omdat verkeerstekens boven verkeerstekens gaan. Dus dan is de voorrang belangrijker dan het doorsnijden.
Bus en tram
Afspraken: Als de ambulance, de brandweer en de politie hun sirene en het blauwe zwaailicht aan hebben, moet je stoppen. Als een bus binnen de bebouwde kom weg wil rijden, heeft hij voorrang. De tram heeft altijd voorrang.
Een tram stopt alleen voor, verkeerslichten, haaientanden en een zebrapad. Voor de rest heeft de tram wel degelijk voorrang, ook van links!
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders verlenen voorrang aan van rechts komende bestuurders. Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram.
De regel rechts heeft voorrang gaat voor op de regel van rechtdoorgaand verkeer. In dit geval moet auto C dus voorrang verlenen aan auto A. Omdat C nu voorrang moet verlenen aan A blijft B over. B krijgt dus voorrang van B en C.
Alle bestuurders mogen trams rechts inhalen.
Veel mensen zullen niet eens weten wat een uitritconstructie eigenlijk is, al komen ze er dagelijks over. En dat betekent nogal wat: volgens de verkeersregels in Nederland moet iedereen die een uitrit verlaat al het kruisende verkeer voorrang verlenen, zelfs voetgangers.
In de regel hebben alle bestuurders van rechts dan voorrang tenzij anders aangegeven.
Een inrit/uitrit is vaak herkenbaar aan: een trottoir of een fietspad of een drempel die met het voertuig gepasseerd wordt, een toegangshek of een slagboom, een uitsparing in een hekwerk dat het perceel omsluit.
Voor de goede orde: een t-splitsing is gewoon een kruispunt. Hier gelden de regels dus ook. De zijden van de weg zijn oranje gemarkeerd. Het kruisingsvlak is rood weergegeven - dat vlak moet men vrijhouden.
Een T-splitsing of T-kruising is een driesprong waarbij twee armen in elkaars verlengde liggen, waar de derde arm loodrecht op staat.
Dit officiële verkeersbord J08 waarschuwt voor een gevaarlijk kruispunt. Weggebruikers die deze kruising naderen, weten zo dat ze hun snelheid moeten matigen en goed dienen uit te kijken.
Een militaire colonne heeft geen bijzondere voorrangsrechten. Wel is het zo dat weggebruikers een militaire kolonie niet mogen doorsnijden, dit geldt alleen op gelijkwaardige kruispunten.
Weggebruikers op een gelijkwaardige kruising moeten dus voorrang verlenen aan de volgauto's van een rouwstoet. Dat moet ook wanneer de rouwstoet van links komt of afslaat. Voor het eerste voertuig in de rouwstoet (doorgaans de rouwauto) gelden de normale voorrangsregels, deze mag dus niet zomaar voorrang nemen.
Het rode licht kan worden vervangen door een geel knipperlicht in de vorm van een waarschuwingsdriehoek. Het geeft aan dat voetgangers op eigen risico mogen oversteken, mits zij het overige verkeer ter plaatse -ook het afslaande verkeer- voor laten gaan.