Er bestaan modellen waarmee tijdreizen mogelijk zouden zijn, maar volledig ontwikkeld zijn deze niet. Er bestaat bovendien geen experimenteel bewijs dat deze modellen juist zouden zijn, terwijl een experimenteel bewijs de enige manier is in de natuurkunde om de juistheid van een theorie vast te stellen.
Voor zover bekend bestaat die mogelijkheid niet. Aan de andere kant is er ook nog nooit een natuurkundig principe ontdekt dat tijdreizen per definitie 'verbiedt'. Sommige theoretici blijven dan ook hoopvol gestemd dat er ooit een mogelijkheid gevonden zal worden om het verleden of de toekomst te bezoeken.
En de mensen op aarde worden dus sneller oud dan de mensen aan boord van het ruimteschip. In andere woorden: de terugkeer naar aarde na een bezoekje aan een zwart gat is een reis naar de toekomst. Maar ook die reis naar de toekomst is in de praktijk nog niet haalbaar.
Albert Einsteins relativiteitstheorie toont aan dat licht een constante snelheid heeft en daarom ons begrip van tijd beïnvloedt. Tijd is relatief, en het feit dat we tijd anders waarnemen wordt tijddilatatie genoemd. Dit is een illustratie van het voorbeeld van tijddilatatie binnen de speciale relativiteitstheorie.
Een wormgat is een soort kosmische shortcut. Als een worm van de ene kant van een appel naar de andere kant wil, kan hij eromheen kruipen. Maar hij kan zich ook een weg door de appel heen knagen. Zo creëert hij een afsnijroute – vandaar de term wormgat.
Het witte gat is het tegenovergestelde van het zwarte gat: het stoot materie af. Dus terwijl je een zwart gat ingezogen wordt, zal een wit gat je wegslingeren. Het betekent heel concreet dat er na een reis door een wormgat geen weg terug is door datzelfde wormgat. Je kunt het witte gat namelijk onmogelijk binnengaan.
Waar begint de ruimte? De ruimte begint boven de aardatmosfeer. Naarmate je hoger komt, wordt de lucht dunner en ijler. Op een hoogte van om en nabij 160 kilometer boven het aardoppervlak is de lucht zo ijl, dat er vrijwel geen lucht meer is.
De oerknal wordt beschouwd als het begin van het heelal waarin wij leven. Veel vragen rond de oerknal zijn echter nog onopgehelderd. Zo is onbekend of de tijd pas bij de oerknal ontstond, of dat er vóór de oerknal misschien ook tijd was.
En mochten we ooit sneller dan het licht kunnen reizen, dan zou dat betekenen dat we terug in de tijd zouden gaan. Bovendien krimpen we naarmate we dichter tegen de lichtsnelheid aanleunen. Met 200.000 kilometer per seconde zouden we voor onze waarnemers maar half zo groot zijn.
De M-theorie beschrijft 11 dimensies: 1 voor tijd, 3 voor de ons bekende ruimtedimensies en 7 extra ruimtedimensies. Men denkt dat deze 7 dimensies zeer klein zijn en wij ze niet kunnen waarnemen (zie tekening). De 11e dimensie staat een snaar toe om te rekken als iets als een membraan.
Omdat de tijd constant doorloopt, verplaatsen beide zich in de tijdas met de lichtsnelheid. Als de appel beweegt ten opzichte van de waarnemer, dan draait de tijdas van de appel (grijs) ten opzichte van de waarnemer (zwart). De ruimte-as draait evenveel, maar in tegengestelde richting.
Een tijdmachine is een fictief apparaat om materie achteruit of versneld vooruit in de tijd – en eventueel ook de ruimte – te verplaatsen. Deze verplaatsing wordt tijdreizen genoemd. Tijdmachines en tijdreizen behoren volledig tot de sciencefictionwereld.
Licht gaat sneller dan geluid
De lichtsnelheid is ongeveer 300.000 kilometer per seconde. Het licht, de bliksemflits, is dus heel snel bij je. Veel sneller dan het geluid (de donder). Want de snelheid van geluid is ongeveer 330 meter per seconde.
Tijd is een natuurkundige grootheid. Tijd in klassieke zin is het verschijnsel dat gebeurtenissen geordend kunnen worden; dat van een gebeurtenis gezegd kan worden dat deze na of voor een andere gebeurtenis plaatsvindt.
Licht beweegt door de ruimte, maar zo snel dat je dat niet merkt! Een mens gaat joggend ongeveer 10 kilometer per uur vooruit, een snelle auto kan 200 kilometer per uur en een raket gaat wel 30 duizend kilometer per uur. Maar het allersnelste gaat het licht.
Tijdreizen kan NIET. Je kunt echter wel jouw tijd manipuleren. De tijd is voor iedereen anders, als je even snel als het licht gaat merk je er niks van.
Wanneer zo'n Big Freeze voor komt, zal na een tijdje alle energie in het heelal verdwijnen. Dat betekent dat sterren uitdoven, zwarte gaten al hun Hawking-straling verliezen en dus ook verdwijnen, en het universum vervolgens leeg is met enkel wat overgebleven quarks en neutronen.
Hoe het heelal verder zal evolueren hangt af van het feit of de gemiddelde dichtheid van materie boven of onder de drempelwaarde van circa 3 waterstofatomen per kubieke meter ligt. In een heelal met een gemiddelde dichtheid die hoger is dan de drempelwaarde zal de gravitatie uiteindelijk de bovenhand krijgen.
Het sterrenstelsel HD1 lijkt op zo'n 33,4 miljard lichtjaar afstand van de aarde te staan. Daarmee zou dit het verste object zijn dat ooit is gezien. De extreme helderheid ervan stelt astronomen voor een raadsel. Het sterrenstelsel HD1 is mogelijk het verste object dat astronomen ooit hebben ontdekt.
De meeste sterrenkundigen geloven dat het heelal met een oerknal (Big Bang) is begonnen, zo'n 14 miljard jaar geleden. Het hele heelal zat toen in een belletje dat duizenden keren kleiner was dan een speldenknop. Het was heter en zwaarder dan alles wat we ons maar kunnen voorstellen.
Nee, voor zover wij weten is er geen einde aan de ruimte. Het heelal is oneindig groot.
Het absolute nulpunt of nul Kelvin, is min 273 graden Celsius, de temperatuur waarop atomen in theorie volledig zouden moeten stoppen met bewegen. Met een temperatuur van 100 nanoKelvin zijn de BEC's in het ISS kouder dan de gemiddelde temperatuur in de ruimte, waar het zo'n 3 Kelvin is of -270 graden.
Wormgaten bestaan uit twee zwarte gaten die onderling verbonden zijn. Die verbinding is een kortere weg tussen twee plekken in de ruimte. Volgens de relativiteitstheorie van Einstein is het in theorie mogelijk dat zulke verbindingen bestaan.
'Een wormgat zou een speciale soort vervorming zijn, die twee regio's met elkaar verbindt. Stel dat je een opgeblazen ballon hebt en je wil van de ene kant naar de andere. Je kunt om de ballon heenlopen, of je kunt de ballon zo sterk samenknijpen dat de twee punten op elkaar komen te liggen.