De kleuters leerden hoe opa en oma vroeger buiten speelden: hoepelen, knikkeren, touwtje springen. Ook binnen spelen we met “ouderwets” speelgoed: sjoelen en hamertje tik. De kleuters vinden het ook leuk om met ganzenbord te spelen.
Een speler moet bij het afleggen van de hinkelbaan altijd het vak waarin het voorwerp ligt overslaan. Als het voorwerp in het vak met nummer 1 is gegooid, zal de speler dus direct naar het tweede vak springen. Daarbij zal het pad afgelegd moeten worden op één been.
De motoriek bij kinderen van 4 tot 5 jaar
Hinkelen en hinkelspelletjes gaan nu goed. Over een streep of evenwichtsbalk lopen lukt op deze leeftijd goed. Een kleinere bal vangen en gooien gaat goed. Op deze leeftijd is het mogelijk te beginnen met fietsen zonder zijwieltjes, rolschaatsen etc.
In de leeftijd 3-4 jaar zou een kind enkele sprongen kunnen hinkelen en huppelen op één been (galoppas). Ze kunnen al een tijdje op één been staan zonder om te vallen. Tussen de 4 en 5 jaar gaan hinkelen en hinkelspelletjes al goed. Tussen de 5 en 6 jaar kan een kind goed hinkelen, in ieder geval tien keer.
Een half uurtje per dag bewegen zorgt voor een betere conditie en vertraagt het verouderingsproces. Er zijn allerlei mogelijkheden om sportief bezig te zijn. Denkt u maar aan tennis, zwemmen, wandelen, fietsen, nordic walking, dansen, gymnastiek, fitness, yoga en tai chi. U kunt ook sporten in groepsverband.
Neem de kleinkinderen eens mee op stap naar een gezellig uitje. De dierentuin doet het altijd goed bij de kids, en is ook voor senioren goed toegankelijk. Voor een meer cultureel uitstapje kunt u ze meenemen naar bijvoorbeeld een museum.
Het is belangrijk dat u in beweging blijft. Een half uurtje per dag bewegen zorgt voor een betere conditie en vertraagt het verouderingsproces. Er zijn allerlei mogelijkheden om sportief bezig te zijn. Denkt u maar aan tennis, zwemmen, wandelen, fietsen, nordic walking, dansen, gymnastiek, fitness, yoga en tai chi.
Kaartspellen, net als domino, bevorderen het uitdenken van een strategie om te winnen. Dit bevordert de concentratie, het denken en dientengevolge ook het geheugen. Naast deze voordelen zorgt dit spel voor sociaal gedrag, want men speelt het met anderen in een groep.
VVSG en VVI hebben ouderenanimatie als volgt omschreven: 'Animatie is het meegaan in gebeurtenissen, het organiseren en begeleiden van passiviteiten en activiteiten (individueel en in groep) die gericht zijn op het totale welzijn en in het bijzonder op het respect en de waardigheid van elke oudere in zijn relationele ...
Oude mensen maken minder kalk aan dan jonge mensen. Hun botten zijn daarom brozer en kunnen eerder breken. Oude mensen zijn vaak bang om te vallen, maar toch moeten ze blijven bewegen. Want een lichaam dat beweegt, maakt meer kalk aan.
bejaarden / ouderen / senioren / 65+'ers
Zo zijn voor personen van gevorderde leeftijd (ouder dan 65 jaar), die gewoonlijk niet meer voor de kost hoeven te werken, aanduidingen als senioren, ouderen en bejaarden in omloop.
Ze kruipen, lopen en rennen overal naartoe en willen steeds meer voorwerpen vastpakken. Tussen 2 en 3 jarige leeftijd ontwikkelen kinderen nog veel meer grove motorische vaardigheden. Zo leren ze tegen een bal aan te schoppen en op één been te staan.
Je kind van 4 jaar kan:
tellen tot 10. de cijfers 1 t/m 5 herkennen. besef hebben van de begrippen meer – minder, veel – weinig, erbij – eraf, groter – kleiner, dikste – dunste, voor – naast –op. groepjes herkennen van 2 en 3 zonder te tellen.
Peuter van 3,5 – 4 jaar
– Zelfstandig een koprol maken. – Drie seconden op één been staan.