2 Opgaves Bloedgroepen ☻☻☺☺☺☺ 4) 85% van de Nederlandse bevolking heeft in het bloed de Rhesusfactor, is Rhesus-positief (Rh+). Het allel voor de Rhesusfactor is dominant over het allel “geen Rhesusfactor”. De ABO- bloedgroep en de Rhesusfactor erven onafhankelijk over.
Als de rhesusfactor op je rode bloedcellen zit, ben je rhesus positief. Dit is het geval bij 85% van de mensen. Als de factor ontbreekt, ben je rhesus negatief. Dit is bij de andere 15% van de mensen het geval.
Het A-allel geeft bloedgroepantigeen A, het B-allel geeft bloedgroepantigeen B en het 0-allel is een recessief allel, dat niet in een bloedgroepantigeen resulteert. De allelen A en B zijn dominant ten opzichte van 0 en co-dominant ten opzichte van elkaar.
Wanneer je zelf vader of moeder wordt, geef je dus één van de twee vormen aan je kind door: Vader en moeder geven D + D door → kind is DD = rhesus-positief. Vader en moeder geven D + d door → kind is Dd = rhesus-positief. Vader en moeder geven d + d door → kind is dd = rhesus-negatief.
Als uw bloedgroep Rhesus D negatief of Rhesus C negatief is, kan uw lichaam antistoffen gaan aanmaken tegen het bloed van uw kindje. Tijdens de zwangerschap kan bloed van het kind in het bloed van de moeder komen. Bij de geboorte is de kans dat dit gebeurt zelfs vrij groot.
Bloedgroep O zou het meest actieve immuunsysteem hebben, bloedgroep AB het meest immuun tolerante. Bloedgroep O zouden vooral vleeseters zijn, bloedgroep A beter graaneters en vegetariërs, bloedgroep B zou als enige ook melk kunnen verdragen en AB zou een gemengde maar complex voedingspatroon moeten hebben.
Ook de bloedgroep maakt uit bij het risico op ernstige ziekte. 'Bloedgroep A geeft mogelijk een hoger risico, terwijl bloedgroep O juist beschermt', vertelt Van der Made. 'Het is nog niet helemaal duidelijk hoe dat werkt.
Als het bloed van je kind rhesus-positief is, 'botst' dat met jouw bloed en bestaat er een kans dat je antistoffen maakt tegen het bloed van je kind. De Rh-antilichamen kunnen de placenta oversteken en het bloed van de baby aanvallen, waarbij de rode bloedcellen worden vernietigd.
Als uw kind rhesus-positief is, kunt u antistoffen (afweerstoffen) maken tegen dit rhesus-positieve bloed van uw kind. Dit kan gebeuren als bloed van het kind in uw bloed terecht komt. Dat gebeurt vaak tijdens de bevalling en in zeldzame gevallen al tijdens de zwangerschap.
Dit gen kan A, B of O zijn. Afhankelijk van welk gen jouw ouder jouw geven kun je een van de 8 bloedgroepen krijgen. Het O gen is altijd ondergeschikt. Dit betekend dat als je van je moeder gen O krijgt en van je vader gen A, dan jij bloedgroep A krijgt.
Mensen die tot de bloedgroep O behoren, worden ook wel 'universele donors' genoemd omdat ze hun rode bloedlichaampjes aan gelijk welke ontvanger kunnen doneren. De bloedgroep O- wordt voornamelijk gebruikt in noodgevallen.
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat muggen mensen met bloedgroep O twee keer zo aantrekkelijk vinden als mensen met een andere bloedgroep.
43 mensen hebben gouden bloed
Wereldwijd zijn slechts 43 mensen verdeeld over 14 families Rh-null. Omdat het bloed volledig vrij is van resusantigenen, is het ideaal voor bloeddonaties, want elke bloedgroep kan het ontvangen. Maar het bloed kan het best worden gebruikt voor mensen die ook Rh-null zijn.
Volgens het bloedgroepdieet is iemand met bloedgroep O een vleeseter met een sterke spijsvertering en een overactief immuunsysteem. Bij deze bloedgroep wordt het advies gegeven om vooral mager chemicaliënvrij vlees, gevogelte, vis en schaaldieren, olie, noten en zaden, groenten, fruit en sappen te kiezen.
Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Resusantagonisme is een aandoening waarbij de rode bloedcellen van de baby afgebroken worden door de antistoffen (afweerstoffen) van de moeder. De aandoening kan alleen ontstaan bij moeders die resus-D-negatief zijn en die zwanger zijn van een kind dat resus-D-positief is.
Beleid bij bloedgroep Rhesus (D)-negatief. Bij zwangere vrouwen wordt de Rhesus D-bloedgroep bepaald. Vrouwen met bloedgroep Rhesus D-negatief krijgen tijdens de zwangerschap extra aandacht. In Nederland is ongeveer 15% van de inwoners RhD -negatief (zij zijn zelden tegelijkertijd ook Rhc-negatief ).
Als je rhesus positief bent, dan is de rhesusfactor aanwezig. Ben je rhesus negatief, dan is de rhesusfactor afwezig. Zo'n 15% van de Nederlandse vrouwen is rhesus-D negatief en zo'n 18% is rhesus-c negatief. Dit wordt bepaald door middel van een bloedtest in het eerste trimester van de zwangerschap.
Je bloedgroep is erfelijk bepaald. Je wordt er mee geboren en je houdt hem de rest van je leven. Toch kan het gebeuren dat je bloedgroep verandert. Na een stamceltransplantatie krijgen patiënten namelijk de bloedgroep van de donor.
Door ernstige bloedarmoede kan het zuurstoftransport van het kind in gevaar komen.Dit kan hartfalen, vocht vasthouden (hydrops) en overlijden tot gevolg hebben. Als de bloedarmoede tijdig ontdekt wordt, kan het gelukkig goed behandeld worden met bloedtransfusies terwijl het kind zich nog in de baarmoeder bevindt.
6,4% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep A-negatief (A-). Deze bloedgroep is dus zeldzaam, maar er zijn wel veel mensen die deze bloedgroep kunnen ontvangen van donors. Mensen met bloedgroep A-positief, A-negatief, AB-positief en AB-negatief kunnen bloed ontvangen van iemand met bloedgroep A-negatief.
"Over het algemeen is er geen enkele reden om je bloedgroep te laten bepalen.Het heeft helemaal geen invloed op je dagelijks functioneren. Je lichaam weet zelf wat voor bloedgroep het heeft, dat is genoeg."
Veel voorkomende ofwel regulaire bloedgroepantistoffen
Iemand met bloedgroep A heeft altijd antistoffen tegen bloedgroep B. Mensen met bloedgroep AB hebben geen antistoffen tegen A of B, want die eiwitten hebben ze immers zelf. Iemand met bloedgroep O heeft de eiwitten A en B niet, maar wel de antistoffen tegen beide.
Bloedgroep O-negatief
6,8% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-negatief (O-). Deze bloedgroep is dus zeldzaam in Nederland, maar het voordeel is dat patiënten met alle bloedgroepen bloed van donors met bloedgroep 0-negatief kunnen ontvangen. Ze worden daarom ook wel universele donors genoemd.