De ziekte ontstaat meestal als je tussen de 50 en 70 jaar bent. Maar het is ook mogelijk dat je al voor je 40ste parkinson krijgt.
Hoe vaak komt het voor? De ziekte van Parkinson komt waarschijnlijk voor bij ongeveer 1 op de 100 mensen van boven de 55 jaar.
Door te weinig dopamine worden signalen in de hersenen niet of niet goed doorgegeven. Ook andere hersencellen en stoffen in de hersenen werken minder goed. We weten nog niet waarom de hersencellen die dopamine maken afsterven. Bij jonge mensen die de ziekte van Parkinson krijgen, kan het erfelijk zijn.
De ziekte van Parkinson is de snelstgroeiende hersenziekte ter wereld. Volgens neuroloog Bas Bloem (Radboudumc) hebben we dat onder andere te danken aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen. In dit college legt hij uit hoe die onze hersenen kunnen binnendringen en kapotmaken.
Er is GEEN ENKEL BEWIJS dat stress Parkinson veroorzaakt. Wél verergert stress de symptomen van de ziekte. Bijvoorbeeld trillen en pijn. Hier geldt: hoe meer stress, hoe sterker de symptomen worden.
'Beweeg regelmatig en eet gezond' is een advies dat iederéén ter harte kan nemen. Voor Parkinsonpatiënten is het echter nóg belangrijker om uitgebalanceerd voedsel te eten. Dus veel fruit, groenten en andere complexe koolhydraten zoals graan en koren en bepaalde proteïnen.
Wetenschappers denken in ieder geval dat regelmatig bewegen de ontwikkeling van parkinson mogelijk kan remmen. Daarnaast zorgt bewegen voor minder klachten, zoals de problemen met bewegen en naar de wc gaan.
Er is geen test die kan bewijzen dat u de ziekte van Parkinson heeft. Daarom stelt uw huisarts vragen en kijkt hij of zij hoe u beweegt. Het trillen kan bijvoorbeeld ook komen door medicijnen of een essentiële tremor.
Als je de ziekte van Parkinson hebt, is er een kans van 35 tot 55 procent dat je ook dementie krijgt. Dit wordt Parkinson dementie genoemd. Bij dementie functioneren je hersenen steeds minder goed doordat zenuwcellen of verbindingen tussen de cellen in de hersenen kapotgaan.
Meer over ziekte van Parkinson
Meestal begint de ziekte op latere leeftijd, tussen het 50e en 60e jaar. Ongeveer 10% van de patiënten is jonger dan veertig jaar. De ziekte van Parkinson is niet dodelijk, de gemiddelde levensverwachting is vrijwel even hoog als die van mensen die de ziekte niet hebben.
De ziekte van Parkinson en sporten/bewegen
Uit onderzoek is gebleken dat sporten een positief effect heeft op de ziekte van Parkinson. Sporten zou de symptomen van Parkinson kunnen stabiliseren of verminderen en heeft ook invloed op de loopafstand, de cognitieve functies en daarmee de kwaliteit van leven.
Behandeling van Parkinson
Tot nu toe zijn er geen medicijnen die de ziekte van Parkinson kunnen genezen of het ziekteproces vertragen. Wel zijn er medicijnen die sommige klachten enigszins kunnen verminderen. Daarnaast kan ergotherapie, logopedie en fysiotherapie worden ingezet.
Het is aan te raden voor mensen met de ziekte van Parkinson om sporten te beoefenen die een positief effect hebben op evenwicht, balans en flexibiliteit. Er zijn verschillende sporten die hier uitermate geschikt voor zijn zoals yoga, dansen, boksen en Tai Chi. Meer hierover lees je op geschikte sporten bij Parkinson.
Emoties, aandacht en spanningen verergeren het trillen. Geleidelijk kan het trillen uitbreiden naar uw andere hand, uw armen, benen en soms zelfs naar uw kaak, tong, voorhoofd en oogleden.
De ziekte van Parkinson kan wel degelijk een erfelijke aandoening zijn, maar hiervan is slechts bij een klein deel van de mensen met parkinson sprake.
Niet alle parkinson patiënten krijgen pijn maar het komt wel veel voor, met name als spierpijn, gewrichtspijn, verkramping, bewegingsdrang en zenuwpijn. Als mensen met parkinson ook last krijgen van stemmingswisselingen en depressie, kunnen zij er minder goed mee omgaan en ervaren daardoor meer pijn.
Veel mensen met Parkinson hebben last van apathie (lusteloosheid). Dit zorgt voor een verminderde kwaliteit van leven van zowel de patiënt als hun naasten. Er wordt onderzoek gedaan of medicijnen invloed kunnen hebben op de hoeveelheid dopamine, wat mogelijk apathie bij patiënten kan verminderen.
Voor mensen met de ziekte van Parkinson geldt dat zij rijgeschikt zijn voor de rijbewijzen A, B en BE (motorfiets, auto en auto met aanhanger, groep 1) als er geen relevante lichamelijk en of geestelijke functiebeperkingen zijn die interfereren met de geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen.
Resultaten. Zoals verwacht was de levensverwachting voor mensen met de diagnose ziekte van Parkinson korter dan voor de mensen in de bijpassende controlegroepen, gemiddeld 2 à 4 jaar. Het verschil hing sterk af van de leeftijd waarop de diagnose plaats vond.
Een MRI-scan is een soort foto van de binnenkant uw hoofd. De arts ziet dan of er misschien een andere oorzaak van uw klachten is. Bijvoorbeeld een andere ziekte die lijkt op de ziekte van Parkinson of schade in uw hersenen. Dit is te zien op de MRI-scan.
Mensen met de ziekte van Parkinson hebben vaker zicht- en oogproblemen zoals wazig zien, symptomen van droge ogen, moeite met diepte inschatten en dubbelzien, dan mensen van dezelfde leeftijd zonder de aandoening.
Trillende handen komen vaak voor en kunnen verschillende oorzaken hebben. Zo kan het voorkomen bij overmatig gebruik van stimulerende middelen zoals cafeïne, nicotine of alcohol. Het trillen vermindert dan zelf naarmate de middelen uitwerken. Ook bij stress, angst of paniek kan het trillen verergeren.
De kernsymptomen tremor, bradykinesie, rigiditeit en houdingsinstabiliteit worden soms voorafgegaan door klachten van de reuk (verminderde reuk), obstipatie, depressie en slaapstoornissen. Deze klachten zijn echter zo aspecifiek dat de diagnose parkinson in dit stadium zelden wordt gesteld.
Er is behoefte aan een wetenschappelijk advies over het gebruik van vitamine D bij de ziekte van Parkinson. Een tekort van vitamine B12 kan onder andere leiden tot anemie (normo- of macrocytair), onverklaarde polyneuropathie en cognitieve klachten.
ALS begint vaak met zwakke spieren in uw armen of benen. Het kan ook beginnen met problemen met slikken of praten. De eerste klachten zijn meestal niet zo duidelijk: U bent wat onhandig: u struikelt bijvoorbeeld vaker of u kunt knoopjes niet meer goed dichtmaken.