Maand 20. In zijn twintigste maand kan je kind ook al korte zinnen maken; een hele doorbraak! Hij pikt ook veel woorden op uit zijn omgeving en je zult dan ook soms woorden horen die hij kent doordat jij ze eens hebt gezegd. Tip voor jou: doe geluiden na, dat vindt je kind dat erg grappig!
Je baby van 21 maanden oud kent al meer dan 200 woorden en leert er iedere dag nieuwe woordjes bij, ook al kan hij ze nog niet allemaal gelijk uitspreken. Over de eerste 10 woordjes die hij zelf uitspreekt, doen de meeste kindjes namelijk wat langer.
Vanaf 2 jaar maakt je peuter enorme sprongen in zijn taalontwikkeling. Zijn woordenschat neemt snel toe, soms met wel tien woorden per week. Rond deze leeftijd kunnen de meeste kinderen ook 'zinnetjes' maken van twee woorden, zoals 'mama eet'.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Let op: de meest voorkomende oorzaak voor een vertraagde taalontwikkeling is 'slecht horen'. Je ziet dat bijvoorbeeld bij kinderen die veel oorontstekingen hebben, en bij kinderen met buisjes. Dus als uw kind naar uw idee (te) laat is met praten, dan is het gehoor het eerste wat gecontroleerd moet worden.
Een kind van 18 maanden gebruikt gemiddeld 50 woordjes, terwijl een kind van 2 jaar gemiddeld 200 woordjes gebruikt. Vervolgens gaat het kind woorden combineren tot korte 2-woords zinnetjes (zoals "jas aan" of "papa bal"), korte zinnetjes produceren en steeds meer vragen stellen.
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind zijn moedertaal weinig hoort of spreekt. Door meer taalaanbod, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij een taalontwikkelingsstoornis is er meer aan de hand. Er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
Gemiddeld zegt een kind rond zijn eerste verjaardag zijn eerste woordje. Denk bijvoorbeeld aan mama, papa, poes, hond, auto, bal of dag. Het is niet zo gek dat je kind juist één van deze woorden kiest. Hij ziet of hoort hen dagelijks!
Als jouw kind van 2 of 3 jaar nog niet praat, dan kun je jouw zorgen uitspreken op het consultatiebureau. Zij kunnen het dan samen met jou in de gaten houden. Bij elke afspraak zal aan je gevraagd worden welke woordjes je kind zegt en wat je kind al begrijpt.
Je kan de taalontwikkeling van je kind op verschillende manieren stimuleren. Een liedje zingen voor je kind, gezellig een boek lezen, een verhaal vertellen of samen spelen zijn allemaal leuke manieren om samen met je kind bezig te zijn met taal!
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Veel praten en door anderen heen praten is gedrag wat gerelateerd kan worden aan ADHD. Hieronder vallen dingen als: hyperactiviteit, drukte, moeite om de aandacht langere tijd te richten op iets, moeite om prikkels te verwerken. De kans is groot dat je kind snel reageert op impulsen in z'n omgeving (hyperactief).
Leren, onthouden, het oplossen van problemen, intelligentie, taalbegrip en spraak vallen allemaal onder cognitieve ontwikkeling. Bij cognitieve ontwikkeling leert je peuter om informatie uit zijn omgeving te verwerken en op te slaan in zijn hersenen. Op een later moment kan hij die kennis weer gebruiken of toepassen.
Je baby van 19 maanden oud wordt steeds 'zelfstandiger'. Nu hij kan lopen, wordt de afstand tussen jullie langzaam iets groter, letterlijk en figuurlijk. Zo leert je kindje dat jij er ook nog bent als hij even bij je wegloopt.
Een kind is vanaf de geboorte bezig zich voor te bereiden op het gebruiken van taal. Het kind begint rond negen maanden met natuurlijke gebaren en klanken zich duidelijk te maken. Enkele maanden later verschijnen de eerste woorden.
Vanaf 2 jaar: een peuter van 2 jaar heeft zo'n 13 uur slaap per dag nodig inclusief het middagdutje dat gemiddeld 1,5 duurt. Vanaf 3 jaar: peuters vanaf 3 jaar hebben aan 11,5 tot 12 uur slaap per dag genoeg, inclusief een dutje van gemiddeld 1 uur.
Hun kindje lacht zelden, vermijdt oogcontact, zoekt geen troost, vertoont weinig sociale interactie, heeft weinig variatie in zijn gezichtsuitdrukkingen of is overgevoelig voor geluid. Hoe sneller autisme wordt herkend, hoe beter dit uiteindelijk is voor het kind.
Een taalontwikkelingsstoornis is een stoornis in het leren van taal. Sommige kinderen zijn laat met praten. Ze beginnen bijvoorbeeld pas op 3-jarige leeftijd met het praten in zinnen. Er is dan sprake van een vertraagde taalontwikkeling, wat niet perse problematisch hoeft te zijn.
Soms heeft een kind een probleem in het taalsysteem. Dit kan dysfasie zijn. Dysfasie is een neurologische stoornis in de spraak-taalontwikkeling: het kind begrijpt meestal veel meer van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Dysfasie komt best vaak voor, ook de ernstige vormen.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Een reden waarom baby's als eerst 'papa' zeggen, is omdat het makkelijker voor ze is. In de meeste talen zijn de klanken van het woord papa makkelijker voor baby's uit te spreken dan de klanken van het woord mama. Dit is een reden waarom je een kind eerder 'papa' zult horen zeggen dan 'mama'.
Tip 1: Praat tegen je dreumes
Vertel steeds wat je aan het doen bent en benoem voorwerpen, bijvoorbeeld: “we gaan nu tandenpoetsen”, “dit is jouw beer”, “we pakken de jas en gaan wandelen”.