Vooral de letter R is voor veel kinderen lastig: deze wordt vaak vervangen door de L, J of W. Het kan ook zijn dat je kind zijn ademhaling op een verkeerde manier gebruikt als hij iets praat. Slissen of lispelen betekent dat de sisklanken – de S en de Z – verkeerd worden uitgesproken.
Wanneer je kind 3 jaar is zou het alle klanken goed uit moeten spreken en bij 4 jaar spreekt het verstaanbaar voor buitenstaanders. De /r/ is een uitzondering, die verwerf je als laatste.
Als je kind 3 jaar wordt, gaat hij zijn zinnen steeds verder uitbreiden, tot vier- en vijf-woordzinnen. Je kleine kan op deze leeftijd al ongeveer 1.000 woorden zeggen, en hij begrijpt er 1.250. Onder die woorden zijn ook abstracte begrippen, zoals gevoelens en bijvoeglijk naamwoorden.
Als u onduidelijk spreekt of bepaalde klanken niet goed uit kunt spreken, noemen we dit een spraakprobleem. Afhankelijk van de oorzaak is behandeling mogelijk door een neuroloog of KNO-arts. Hierbij wordt vaak een beroep gedaan op een logopedist voor aanvullende tests en behandeling.
Kinderen die lispelen of slissen bijvoorbeeld. In de taalontwikkeling komen de 'l' en de 'j' vroeger dan de 'r', en die zijn allebei familie van de 'r' dus de kinderen gaan de 'r' gewoon vervangen door een 'l' of 'j'. Dat is een normaal verschijnsel, dus zeker op de leeftijd van 5 jaar. Je hoeft er niets aan te doen.
Baby's komen in principe enkel in uitzonderlijke gevallen in aanmerking voor de logopedist (bijvoorbeeld bij ernstige aangeboren gehoorstoornissen of kinderen met hersenverlamming). Omdat in dat geval een arts je dan zeker doorverwijst, beginnen we meteen met de leeftijd van ongeveer 1 jaar oud.
Dat doe je zo: Duw met je duim achter je boventanden op de ribbeltjes • Leg het puntje van je tong op dit plekje • Zeg een aantal keer d (spreek uit: duh en niet dee). Bij de d beweegt je tongpunt, maar je lippen bewegen niet. Als je je tong in de goede positie hebt gebracht, kun je met de klanken gaan oefenen.
Jouw kind van 2 jaar praat nog niet omdat hij of zij gewoon nog niet zover is, zonder dat daar een reden voor is. Ongeveer 10 tot 15% van de tweejarigen is wat later met praten zonder dat er iets aan de hand is. Er kan sprake zijn van een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Bij een dysartrie kan men de woorden en zinnen wel formuleren, maar worden ze niet goed en duidelijk uitgesproken. Ook het ademhalen kan bij een dysartrie bemoeilijkt worden en de stem kan anders klinken. De communicatie bij mensen met dysartrie is gestoord, omdat ze moeilijk te verstaan zijn.
Er zijn 2 soorten taalstoornissen. Stoornissen die ontstaan bij het leren van taal door kinderen (taalontwikkelingsstoornissen). Deze komen het meest voor. En er zijn stoornissen die later ontstaan, bijvoorbeeld door hersenletsel.
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind zijn moedertaal weinig hoort of spreekt. Door meer taalaanbod, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij een taalontwikkelingsstoornis is er meer aan de hand. Er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Hij kan ronddraaien, een bal naar voren schoppen en hij kan plotseling stilstaan. Hij kan een voorwerp in een bepaalde richting gooien en hij kan nu zelf eten met een vork (of een lepel). Alle bewegingen van een 2-jarige worden steeds vloeiender en minder houterig. De fijne motoriek ontwikkelt zich natuurlijk ook.
Een verbale ontwikkelingsdyspraxie (VOD), ook wel spraak- ontwikkelingsdyspraxie (SOD) genoemd, is een (uit)spraakstoornis. Je kind ondervindt: moeite met het plannen, programmeren, coördineren en controleren van de spraakbewegingen (tong, lippen en kaken).
Laat uw kind een klein beetje water in de mond nemen, hoofd iets achterover doen en dan zachtjes gorgelen. Gebruik, als het goed gaat, iedere keer steeds minder water bij het gorgelen. 3. Laat uw kind gorgelen, het water doorslikken en daarna direct met dezelfde beweging van de huig, de huig /R/ maken .
De Nederlandse harde 'g' bestaat in veel talen niet
'Maar veel talen kennen die g-klank niet. Dus is die vaak niet beschikbaar als klank voor 'ruw'. De 'r' is breder verspreid. Driekwart van de talen kent een 'r' en meestal is het een rollende 'r'.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...). In de meeste gevallen zal een logopedist en/of arts betrokken zijn bij de diagnosestelling.
Kinderen met een taalontwikkelingsachterstand herken je aan het feit dat hun taalontwikkeling langzamer gaat dan gemiddeld bij leeftijdsgenoten. Ze leren onder andere langzamer praten, hebben meer moeite met het begrijpen van andere mensen en hun woordenschat is kleiner.
Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS. In haar lezing onderscheidt Ingrid Feiter sociale communicatieve taalvaardigheden van pragmatische taalvaardigheden.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Gemiddeld zegt een kind rond zijn eerste verjaardag zijn eerste woordje. Denk bijvoorbeeld aan mama, papa, poes, hond, auto, bal of dag. Het is niet zo gek dat je kind juist één van deze woorden kiest. Hij ziet of hoort hen dagelijks!
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Tegelijkertijd kan hij/zij steeds meer woordjes begrijpen en zeggen, maar nog niet alle klanken goed uitspreken. Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen).
De Gooise r is de uitspraak van het foneem /r/ zoals men die, althans in naam, vooral in de Nederlandse streek het Gooi (provincie Noord-Holland) bezigt.
De huig, de tongpunt en de alveolaire, het zijn allemaal varianten van een oer-Nederlandse klank: de rrr.
De r wordt met de punt van de tong gemaakt, waarbij de tong zich vlak achter de tanden tegen het harde gehemelte bevindt. In veel talen is de tong-r de 'gewone' r, dat wil zeggen de r van de 'normale' uitspraak van de standaardtaal. Voorbeelden zijn Italiaans, Spaans en Russisch.