Vanaf een jaar of drie leert je kind een kinderschaar vasthouden en langzaam, met hulp, een beetje knippen. Rond vier jaar kan je kind zonder hulp knippen. Dan gaat je kind ook nadenken over wat het wil knippen en proberen gericht te knippen.
Een kindje van 2 jaar kan motorisch al best veel. Hij kan nu goed lopen, zowel vooruit als achteruit. Ook kan hij nu rennen en tijdens het rennen kan hij van richting veranderen. Hij kan op zijn teentjes lopen, gaat steeds beter springen en klimmen en hij kan even op één beentje staan.
Ontwikkeling peuter 2,5 jaar
Hij kan met twee benen tegelijk van een verhoging springen. Zijn fijne motoriek wordt ook steeds beter. Hij leert nu kralen rijgen, bladzijden van boeken omslaan, gaatjes vullen met de juiste vorm, prikken, knippen en plakken. Met twee kinderen samenspelen gaat beter dan met meerdere.
Motorische ontwikkeling
Een 3-jarig kind kan goed alternerend traplopen. Alternerend wil zeggen dat hij links en rechts afwisselt bij het traplopen. Hij kan op één been zijn evenwicht goed bewaren en hij kan enkele sprongen hinkelen. Ook kan hij met zijn beide voeten tegen elkaar een paar sprongen maken.
Taal en spraak bij kinderen van 3 tot 3,5 jaar
Rond de derde verjaardag maakt een kind zinnetjes van minimaal drie tot vijf woorden; ook gebruikt het soms al moeilijke woorden. Door te luisteren leren kinderen zinnen begrijpen en daardoor ook zelf zinnen te vormen.
Peuterpuberteit: symptomen
Niet luisteren naar wat je vraagt of zegt. Wegrennen. Zeuren en jammeren om de eigen zin door te drijven. Agressie (slaan, schoppen, duwen, trekken, met dingen gooien) in reactie op frustraties en grenzen.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
De meeste kinderen starten met het herkennen en benoemen van kleuren als ze twee, drie jaar zijn. Aan het begin van groep 1 kennen de meeste kinderen de primaire kleuren rood, geel en blauw. Veel kleuters hebben ook al een lievelingskleur. Bij kleine meisjes is dat vaak roze.
In de leeftijd 3-4 jaar zou een kind enkele sprongen kunnen hinkelen en huppelen op één been (galoppas). Ze kunnen al een tijdje op één been staan zonder om te vallen. Tussen de 4 en 5 jaar gaan hinkelen en hinkelspelletjes al goed. Tussen de 5 en 6 jaar kan een kind goed hinkelen, in ieder geval tien keer.
Pincetgreep en tweevingergreep
De interesse van een baby voor details bereikt een hoogtepunt op 9 à 12 maanden. De meeste kinderen kunnen nu met de toppen van duim en wijsvinger een klein voorwerp zoals een kruimeltje of een rozijn oprapen. Het gebruik van duim en wijsvinger op deze manier, noemen we de pincetgreep.
Bovendien stimuleert knippen de samenwerking tussen beide handen; de voorkeurshand knipt en de andere hand positioneert het papier. Ze worden dus allebei goed in iets anders (ook wel steunhand-werkhand genoemd).
Knippen is een dagelijkse handeling, zeker in een kleuterklas waar veel geknutseld wordt. Het is een wezenlijk onderdeel van de ontwikkeling van de fijne motoriek. Regelmatig raden we ouders aan ook voor thuis een schaar te kopen, zodat kinderen (beter) leren knippen.
De moeilijkste leeftijd bij kinderen? Volgens Amerikaans onderzoek is dat 12 tot 14 jaar. Waar kleine kinderen vooral fysiek veel van hun ouders eisen, wordt het op die leeftijd eerder mentaal zwaar.
Een kind van 2, 3 of 4 jaar laat vaak agressief gedrag zien, zoals slaan, duwen, bijten of schoppen. Bijna alle kinderen zijn wel eens opstandig of agressief. Je kunt ervan schrikken en het is niet leuk. Toch is het bij jonge kinderen normaal en hoort het bij de ontwikkeling.
Jouw kind van 2 jaar praat nog niet omdat hij of zij gewoon nog niet zover is, zonder dat daar een reden voor is. Ongeveer 10 tot 15% van de tweejarigen is wat later met praten zonder dat er iets aan de hand is. Er kan sprake zijn van een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Je kind van 4 jaar kan:
tellen tot 10. de cijfers 1 t/m 5 herkennen. besef hebben van de begrippen meer – minder, veel – weinig, erbij – eraf, groter – kleiner, dikste – dunste, voor – naast –op. groepjes herkennen van 2 en 3 zonder te tellen.
Een bal gooien. Blokjes stapelen. Vormen in een vormenstoof doen. Anderen nadoen en rollenspelletjes, zoals theekransjes, (dieren)doktertje spelen.
Vanaf 2 jaar maakt je peuter enorme sprongen in zijn taalontwikkeling. Zijn woordenschat neemt snel toe, soms met wel tien woorden per week. Rond deze leeftijd kunnen de meeste kinderen ook 'zinnetjes' maken van twee woorden, zoals 'mama eet'.
Snel kleuren en cijfers herkennen. Een grote woordenschat hebben en lange, samengestelde zinnen maken. Juist heel laat gaan praten, maar wel meteen in volzinnen. Beter kunnen opschieten met oudere kinderen en volwassenen dan met leeftijdsgenoten.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Hoogbegaafde kinderen zijn vaak heel creatief. Ze hebben een levendige verbeelding en kunnen soms moeite hebben met het verschil tussen realiteit en verbeelding. Op de basisschool tekent je kind vaak een stuk beter dan z'n klasgenootjes en tekent bijvoorbeeld al snel in perspectief.
Dagelijks schreeuwen tegen je kind levert volgens onderzoekers namelijk angstige kinderen op, die bovendien vaak gaan liegen. "Het gevolg van een schreeuwen is dat kinderen alles gaan doen voor de goedkeuring van de ouder, om te checken of je nog wel van ze houdt."
Waarom 'nee' zeggen ook goed is
Door 'nee' te zeggen leert je minipuber zijn eigen grenzen aangeven. Hij begint zich bewust te worden van zijn eigen identiteit en snapt dat hij een eigen ik heeft die niet verbonden is met papa en mama. Je peuter leert voor zichzelf op te komen en een eigen mening te vormen.
'Goede straffen' kunnen zijn: een time-out (even stil zitten in de gang of in een hoekje zonder aandacht) of een speeltje afnemen en het een etmaal verborgen voor hem houden. Ook slecht of zeurend gedrag compleet negeren kan bij sommige peuters werken. Een corrigerende tik is geen goed idee.