Hechting is een proces van interactie tussen een kind en een of meer van zijn opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie. Onder normale omstandigheden ontwikkelen kinderen de eerste gehechtheidsrelaties met volwassenen als ze tussen de zes en twaalf maanden oud zijn.
Aan het einde van het vierde levensjaar is het proces van hechting grotendeels afgerond. Als het goed is, is je kind tegen die tijd veilig gehecht. Dat geldt voor ongeveer 70 procent van alle kinderen.
Meestal wordt rond de 8/9 maanden de kritieke fase voor de hechting afgesloten en is het kind (hopelijk) veilig gehecht. Maar de hechting blijft natuurlijk nog wel toenemen.
De prevalentiecijfers zijn gebaseerd op zowel internationale als Nederlandse studies naar gehechtheid. Hieruit blijkt dat tussen de 60 en 70 procent van alle gezonde, thuiswonende kinderen in de leeftijd van 1 tot 12 jaar, een veilige gehechtheidsrelatie heeft met hun ouders.
Een angstig vermijdende hechting ontstaat wanneer ouders/verzorgers emotioneel te belastend zijn geweest ten koste van jou. Of juist zo (emotioneel) afwezig en onbetrouwbaar, dat je niet meer op emotionele steun van je ouders/verzorgers rekent.
Een veilige hechting gaat samen met het ontstaan van veerkracht bij kinderen. Veerkracht ontstaat vanaf de geboorte door de verwachtingen die een kind ontwikkelt over de beschikbaarheid van anderen (vertrouwen) en de persoonlijke effectiviteit (zelfvertrouwen).
Een kind met een reactieve hechtingsstoornis is bijvoorbeeld geremd of emotioneel teruggetrokken naar zijn of haar ouders of verzorgers. Ze zoeken ook zelden troost bij iemand. Als ze die troost aangeboden krijgen, zal een kind met een reactieve hechtingsstoornis daar ook niet snel op reageren.
Vanuit die basis groeit hij op en de hechting heeft invloed op de emotionele, sociale, cognitieve en fysieke ontwikkeling. Een kind dat goed gehecht is, krijgt vertrouwen in zichzelf en anderen, waardoor hij op een gezonde manier kan omgaan met zelfstandig worden, stress, lastige situaties en emoties.
Knuffelen, praten tegen je kindje, je kindje dicht tegen je aanhouden, zodat ze je geur zullen ruiken; het zijn allemaal dingen waardoor de hechting op gang komt. Je kindje zal al deze dingen herkennen en hierop reageren door bijvoorbeeld heerlijk in slaap te vallen tegen je borst.
Niet alle kinderen die onveilig gehecht zijn ontwikkelen hechtingsproblemen. Maar is dat wel het geval, dan is het belangrijk om te weten dat aan betere hechting gewerkt kan worden. Het vertrouwen van het kind kan hersteld worden door te werken aan de band tussen ouder en kind.
Je kind gaat je vertrouwen als je het liefde geeft, contact maakt en goed reageert op zijn of haar behoeften. Er ontstaat dan een band tussen jullie. Dat wordt ook wel hechting genoemd. Een goede hechting is niet vanzelfsprekend.
Onveilige hechting
Kinderen die onveilig gehecht zijn zoeken niet direct contact met of de nabijheid van de ouder. Ze reageren bijvoorbeeld boos, angstig of gestrest op de ouder of ze vermijden de ouder. Het is belangrijk dat je als professional alert bent op de signalen van hechtingsproblemen.
Angstige hechting ontstaat als je ouders inconsequent waren in hoe ze op jouw behoeften als kind reageerden. In je latere leven betekent het dat je weliswaar hunkert naar intimiteit, maar dat je tegelijkertijd ook vaak piekert over je relatie en het vermogen van je partner om jouw liefde te beantwoorden.
Drie vormen van onveilige gehechtheidsrelaties. Onder de noemer van 'onveilig gehecht' worden drie verschillende vormen van onveilige gehechtheidsrelaties onderscheiden: vermijdende, ambivalente en gedesorganiseerde gehechtheid. Deze vormen van onveilige gehechtheid resulteren in verschillend gedrag.
Hechtingsstoornissen zijn zeer zeldzaam; de prevalentie van de geremde hechtingsstoornis (RAD) wordt geschat op vier procent en de prevalentie van de ontremde contactstoornis (DSED) wordt geschat op zeventien à achttien procent bij kinderen die opgroeien in tehuizen.
Een hechtingsstijl is een manier waarop je je hecht aan anderen. Volgens de hechtingstheorie van John Bowlby wordt de basis voor een hechtingsstijl gelegd in de opvoeding. De (on)veiligheid die je als kind ervaart, bepaalt voor een groot deel hoe je je als volwassene opstelt in relaties.
Als je uit een opvoeding met een narcistische ouder komt, kan het echter zo zijn dat je onveilig gehecht bent geraakt. Er zijn drie verschillende onveilige hechtingsstijlen; vermijdend, angstig en ambivalent. Een vermijdende hechting komt vooral bij verwaarloosde of misbruikte mensen/kinderen voor.
Kunnen we onze hechtingsstijl veranderen? Gelukkig kun je je hechtingsstlijl veranderen, en is het geen verloren zaak als je geen zekere hechtingsstijl hebt. Zo blijkt uit onderzoek dat mindfulness een positief effect heeft op je hechtingsstijl en je relatie.
Ze mishandelen hun kinderen geestelijk en/of fysiek of verwaarlozen ze. Soms moeten kinderen voldoen aan verwachtingen van hun ouders, die ze niet kunnen waarmaken. De kinderen moeten hun onveilige jeugd zien te overleven met alle gevolgen van dien.
Als je veilig gehecht bent, zult je authentiek zijn, ben je niet bang voor intimiteit, en vertrouw je op de ander en op jullie relatie. Ben je onveilig gehecht, dan is dat voor jou allemaal niet zo vanzelfsprekend. Je kunt het dan in de relatie echt moeilijk met jezelf hebben.