Aan de grenzen van het Romeinse Rijk lag het gebied van de Germanen. De Germanen leefden vooral in het huidige Duitsland, maar ook bijvoorbeeld in het huidige Nederland. De Friezen zijn een voorbeeld van een Germaans volk. Zij hadden vaak hun eigen gebruiken, en hun eigen goden.
Indo-Europese talen dienen te worden onderscheiden van Europese talen. Eén van de grootste subgroepen binnen de Indo-Europese taalfamilie is onder andere de Germaanse taalfamilie, zoals Engels, Duits, Nederlands, Zweeds, Deens, Noors en Fries.
Hoewel het Nederlands grotendeels op het Germaans is terug te voeren zijn er nog wat Keltische woorden in aan te treffen, bijvoorbeeld ambt, ambacht, kar en gijzel-. Ook de namen van metalen zoals ijzer en lood zijn waarschijnlijk op de Kelten – die als smeden beroemd waren – terug te voeren.
De Germanen is een verzamelnaam voor de volken en stammen uit de oudheid die een Germaanse taal spraken, zoals de Bataven, de Gothen, de Saksen en de Friezen. Ze ontwikkelden een eigen alfabet in runen. Lange tijd leefden ze in Europa naast de Romeinen en Kelten, van wie ze ook grote gebieden innamen.
De Nederlanden werden langzamerhand gekerstend en door verschillende Germaanse stammen gekoloniseerd. In het oosten vestigden zich de Saksen, in Midden- en West-Nederland vormden de Friezen een sterke macht, en in het binnenland woonden de Franken. Die verdeling is vandaag nog in de Nederlandse dialecten te vinden.
Vroege middeleeuwen
Na de Romeinse tijd in Nederland werd het land bevolkt door drie Germaanse stammen: Franken, Friezen en Saksen. De Franken waren het sterkst, versloegen de andere twee volken tussen de 7e eeuw en 804 en veroverden onder leiding van Karel de Grote heel Nederland.
In het noorden woonden Germanen, in het zuiden woonden Kelten. Ze waren boeren en woonden in houten boerderijen.
De Germanen staan bekend als woeste barbaren, maar eigenlijk waren zij best een slim en beschaafd volk. Ze verbouwden hun eigen groenten en tarwe, hielden vee voor melk en vlees, bakten hun eigen potten inclusief versiering en waren specialist in het smeden van ijzer.
Ja, het Nederlands en het Duits komen voort uit een gemeenschappelijke voorvader, het West-Germaans. Het West-Germaans komt op zijn beurt weer voort uit het Oergermaans. Andere West-Germaanse talen zijn het Engels en het Fries.
In het noorden woonden Germanen, in het zuiden woonden Kelten. Ze waren boeren en woonden in houten boerderijen. Wat moeten ze opgekeken hebben toen ze voor het eerst de Romeinse soldaten zagen met hun blinkende helmen, pantsers, zwaarden en schilden!
Nederland werd nog in de Franse tijd en ook onder koning Willem I vertaald in het Frans als Belgique. In de Franse tijd waren de officiële namen eerst de Bataafse Republiek, daarna het Bataafs Gemenebest en voor de invoeging in het Franse keizerrijk het Koninkrijk Holland.
Het Nederlands wordt met het Duits, Engels, Zweeds en Deens gerekend tot de Germaanse talen. De onderlinge verstaanbaarheid tussen deze talen verschilt. Deens en Zweeds zijn onderling het meest verstaanbaar, maar ook Nederlands en Duits zijn over en weer verstaanbaar.
De Nederlandse en Duitse talen lijken vaak op elkaar en daar is een goede reden voor; ze zijn beide deel van de Germaanse talenfamilie. Andere Germaanse talen zijn: Engels, Fries, maar ook Noors, Deens en Zweeds. Het Nederlands en het Duits zijn beide deel van de West-Germaanse tak van de Germaanse talenfamilie.
Rond 1600 heeft het Zweeds duizenden woorden aan het Nederlands ontleend. In het Nederlands zijn er slechts enkele Zweedse leenwoorden meteen als zodanig herkenbaar: knäckebröd, öre (honderdste van een kroon) en smörgåsbord.
Kenmerken. Germaans neopaganisme is een polytheïstische geloofstraditie, met verschillende goden en geesten. Deze goden kunnen opgedeeld worden in families waaronder de Asen, de Wanen, de Alfen en de reuzen. De hoogste god binnen de godsdienst is de hemelgod Wodan, de vader van de Asen.
Na het ontstaan van het christendom in het Romeinse Rijk, namen de Germanen ook het christendom over. Typische Romeinse zaken zoals openbare badhuizen en gladiatorengevechten werden door de Germanen overgenomen.
Naast vlees aten de Germanen ook veel graanbereidingen en groeten. Zelf verbouwden ze veel spelt maar vooral rogge als graangewas. Onder hun groenten konden ze o.a. wortels, rapen, pastinaken, erwten, linzen en bonen rekenen.
Tussen 1588 en 1795 heette Nederland de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Ook de Verenigde Provinciën of de Zeven Verenigde Gewesten waren gangbare benamingen voor Nederland in deze tijd. Tussen 1795 en 1801 werd Nederland de Bataafse Republiek genoemd.
De Friezen, of Frisii in het Latijn, waren een Germaanse stam die tijdens de Romeinse Tijd in het Noorden en Westen woonde van het tegenwoordige Nederland. De Romeinen maakten onderscheid in de benaming van het volk op basis van de verschillende leefgebieden.
Val van de Romeinse keizers
Het rijk had zijn langste tijd gehad. De doodssteek kwam in 476, toen Odoaker Romulus, de Germaanse legerleider, keizer Augustulus afzette. Het was gedaan met de West-Romeinse keizers. De succesvolste Germaanse koning was Clovis, die in 509 het Frankenrijk stichtte – het huidige Frankrijk.
Holland betekent Houtland (Holtland of Holdland).
Het 'Project Genetische Genealogie in Nederland' heeft onder andere aangetoond dat pakweg de helft van de Nederlanders behoort tot haplogroep R1b, ruim dertig procent tot haplogroep I en dat de rest uiteenvalt in nog zeven haplogroepen.
Dit gebeurt op basis van informatie uit het verleden en patronen van geboorte, sterfte en migratie per maand. Meer uitleg bij de bevolkingsteller staat onder wat is de bevolkingsteller precies? Eind november 2023 telde Nederland 17 947 406 inwoners. Dat is het geregistreerde inwonertal.