Een voltooid deelwoord is een onderdeel van de werkwoordspelling, het is een vervoeging van het werkwoord. De Latijnse naam voor voltooid deelwoord is participium perfecti en een veelgebruikte afkorting is vd. Een voltooid deelwoord begint meestal met ge-, maar ook vaak met be-, ver- of ont-.
Het voltooid deelwoord is een onderdeel van de werkwoordspelling. Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, maar kan ook beginnen met be-, -her, ver- of ont-. Met een voltooid deelwoord wordt aangegeven dat iets al gebeurd is.
Het voltooid deelwoord staat meestal achter in de zin en begint meestal met -ge.ook moet er een hulpwerkwoord in de zin staan bijvoorbeeld heb. zodat je bijvoorbeeld kan zeggen ik HEB het boek GELEZEN. dan is heb het hulpwerkwoorden en gelezen het voltooid deelwoord.
Wat is een voltooid deelwoord? Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Enkele voorbeelden van een voltooid deelwoord zijn: Hij is door een wesp gestoken. Mijn opa heeft zijn been gebroken. Dat heb jij goed gedaan.
Regel 1. Voeg bij regelmatige werkwoorden de uitgang -t aan de stam toe als de verleden tijd eindigt op -te(n). Voeg de uitgang -d toe als de verleden tijd eindigt op -de(n). Voeg geen extra -t of -d toe als de stam al eindigt op een -t of -d.
Een bekend ezelsbruggetje om te achterhalen of een voltooid deelwoord met d dan wel met t wordt geschreven, is luisteren naar de verleden tijd. Eindigt die op -de, dan schrijven we het voltooid deelwoord met -d. Eindigt de verleden tijd op -te, dan schrijven we het voltooid deelwoord met -t.
De voltooide tijden worden gevormd met een hulpwerkwoord van tijd (hebben of zijn) en een voltooid deelwoord: hij heeft gewerkt, hij is gekomen.
Wdj = Wat doe je? Wbj = Wat bedoel je? Wrm = Waarom?
Als het onderwerp enkelvoud is, is de persoonsvorm dat ook.Hij loopt, de mensen schreeuwden, ik fiets.Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets al is gebeurd.
Er is sprake van de voltooide tijd als de activiteit die het werkwoord uitdrukt al is afgerond. Je kind herkent deze werkwoordstijd aan het feit dat er een voltooid deelwoord en een hulpwerkwoord in de zin staan.
Vormen Top
de onvoltooid tegenwoordige tijd (of presens): hij woont, hij komt; de onvoltooid verleden tijd (of imperfectum): hij woonde, hij kwam; de voltooid tegenwoordige tijd (of perfectum): hij heeft gewoond, hij is gekomen; de voltooid verleden tijd (of plusquamperfectum): hij had gewoond, hij was gekomen.
Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de stam (= hele werkwoord -en) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit 't kofschip eindigt, krijgt het woord een -t. Wanneer de laatste letter van de stam er niet in zit, schrijft je kind een -d.
ik douchte, wij douchten. ik heb gedoucht. de gedouchte man.
De verleden tijd verschilt van de tegenwoordige tijd door een vervoeging (-de of -te) achter de stam of door een verandering van de klinker in de werkwoordsstam. Het verschil tussen de voltooide en onvoltooide tijd is dat er bij de voltooide tijd niet alleen een persoonsvorm in de zin staat.
Een voltooid deelwoord eindigt meestal op en bij de sterke werkwoorden. Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een t of d bij de zwakke werkwoorden.
Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge, maar kan ook beginnen met be, ver, ont, of her aan het begin van een werkwoord.
Een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijf je zo kort mogelijk. Je laat zien dat 'gemaaide' iets zegt over het gras, het voltooid deelwoord wordt zo als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Vervolgens laat je zien dat je deze woorden zo kort mogelijk schrijft, meestal komt er alleen een ~e achter de woorden.
Het werkwoord verhuizen wordt als volgt vervoegd: ik verhuis, jij verhuist, wij verhuizen, jij verhuisde, wij verhuisden, wij zijn verhuisd. De stam (het hele werkwoord min -en) van verhuizen is verhuiz.
Is het de vergrote foto of de vergrootte foto? In dit geval is het voltooid deelwoord vergroot gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Je schrijft het dan op dezelfde manier als je de grote foto zou schrijven. Zo kort mogelijk dus: de vergrote foto.
Hoe bepaal je de laatste letter van het voltooid deelwoord? Hiervoor gelden dezelfde regels als bij de persoonsvorm in de verleden tijd. Eindigt de stam op een van de medeklinkers uit 't Kofschip? Dan komt er -t achter het voltooid deelwoord.