Nederland heeft een relatie gericht op specifieke doelen met Kenia, Somalië, Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Tunesië, Benin, Mozambique en Bangladesh. Met 7 landen heeft Nederland een beperkte samenwerking. De steun richt zich bijvoorbeeld op onveiligheid, instabiliteit en irreguliere migratie voorkomen.
Nederland gaf in 2016 0,65% van het Bruto Nationaal Product uit aan ontwikkelingssamenwerking. Dit was vóór 2011 0,8%. In 2008 was het bedrag 4,8 miljard. De helft van dat geld ging naar Afrika.
Verreweg de meeste 'ontwikkelingshulp' gaat naar de Palestijnen, twee miljard dollar per jaar.
Volgens het jaarverslag besteedde Nederland vorig jaar 4,76 miljard euro aan ontwikkelingshulp, wat neerkomt op 0,61 procent van het inkomen. Dat is net iets meer dan een jaar eerder. Veel lidstaten, met name in Oost-Europa, geven maar iets meer dan 0,1 procent van hun inkomen uit aan ontwikkelingshulp.
Nederland heeft een relatie gericht op specifieke doelen met Kenia, Somalië, Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Tunesië, Benin, Mozambique en Bangladesh. Met 7 landen heeft Nederland een beperkte samenwerking.
De officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking (ODA) is een internationale afspraak over wat landen bijdragen aan ontwikkelingssamenwerking. Het gaat dan om afspraken over geld, goederen of diensten die de economische ontwikkeling en welvaart in ontwikkelingslanden bevorderen.
Nederland gaat de opgeschorte Verdragsmiddelen vrijgeven. Dat heeft de Nederlandse minister Sigrid Kaag voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel bevestigd. Het gaat om een resterend bedrag van 17 miljoen euro aan Verdragsmiddelen dat naar Suriname gaat.
De Nederlandse afdrachten voor de EU-begroting worden geraamd en verantwoord op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor 2021 bedroegen de afdrachten van Nederland circa € 9,7 miljard (na aftrek van de vergoeding voor de lidstaat voor douaneheffing en invordering).
Afrika kreeg hiervan relatief het grootste deel: ruim 1 biljoen ofwel 1.000.000 miljoen dollar. Momenteel bedraag ODA zo'n 100 miljard dollar per jaar, waarvan 50 miljard voor Afrika. Naast de ODA wordt ook nog structurele hulp van private organisaties als Novib en noodhulp onderscheiden.
Ieder jaar gaat er zo'n 130 miljoen euro aan Europese hulp naar Marokko, maar de doelen die daaraan verbonden zijn, worden vaak niet bereikt. De gezondheidszorg, rechtsstaat en vrouwenrechten verbeteren niet merkbaar door het Europese geld.
Dit zijn Afghanistan, Angola, Bangladesh, Benin, Bhutan, Birma, Boeroendi, Burkina Faso, Cambodja, Centraal-Afrikaanse Republiek, Comoren, Congo (Democratische Republiek), Djibouti, Equatoriaal-Guinee, Eritrea, Ethiopië, Gambia, Guinee, Guinee-Bissau, Haïti, Jemen, Kiribati, Laos, Lesotho, Liberia, Madagaskar, Malawi, ...
bilaterale hulp = is (ontwikkelings)hulp dat rechtstreeks van land tot land wordt verstrekt. De meeste bilaterale hulp is gebonden hulp.
Ruim 86 procent van de waarde van de Nederlandse goederenimport uit Afrika bestaat uit voeding, minerale brandstoffen en andere grondstoffen. De ingevoerde voeding wordt deels als grondstof gebruikt, zoals cacaobonen die Nederlandse producenten verwerken tot chocolade.
Voor de Keniaanse export zijn wij maar liefst het 5e exportland (cijfers Statista, 2020). We importeren veel groenten, fruit, koffie, thee en ruwe dierlijke en plantaardige producten uit Kenia.
Ongeveer 70 procent van de export naar Afrika bestaat uit geraffineerde aardolieproducten, gespecialiseerde machines, geneesmiddelen en zuivel. Producten waarvoor – met uitzondering van zuivel – aanzienlijk wat grondstoffen of tussenproducten en onderdelen uit het buitenland nodig zijn.
Nederland is al jaren de grootste nettobetaler van de Europese Unie. Geen EU-lidstaat draagt een groter deel van zijn bruto binnenlands product af aan Brussel.
De inkomsten van de Europese Unie bestaan voor ongeveer 95% uit bijdragen van de lidstaten. Die bijdragen zijn voor een groot deel gebaseerd op hun bruto binnenlands product (bbp). Rijkere lidstaten, zoals Nederland, betalen daarom meer aan de EU dan armere lidstaten.
Euro is goed voor de export
Dit is gunstig voor Nederlandse bedrijven en daarmee voor Nederland. Ook voorkomt een gemeenschappelijke munt als de euro dat een ander land in de Europese Unie zijn munt in waarde laat dalen. Door een goedkopere munt worden de exportproducten van dat land goedkoper.
De eerste Surinamers die hier gebruik van maakten, kwamen naar Nederland om te studeren of te werken. In 1975 werd Suriname onafhankelijk van Nederland. De inwoners van Suriname konden nog tot 1980 gebruik maken van het recht om naar Nederland te emigreren. Dit deden ongeveer 300.000 Surinamers.
Als gevolg van de oorlog met Engeland in de zeventiende eeuw verruilt Nederland Nieuw-Amsterdam voor het huidige Suriname. De WIC brengt tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Suriname om op de plantages te werken. De culturele samenstelling van de bevolking weerspiegelt het koloniale verleden.
Hierdoor hebben Guyana (het voormalige Brits Guyana), Suriname, dat vroeger Nederlands Guyana heette en Frans Guyana (Cayenne) de omvang, die ze heden en dage hebben. Wat in Nederland een provincie wordt genoemd, heet in Suriname een district.
De permanente leden zijn China, Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en de Verenigde Staten. De overige 10 leden wisselen om de 2 jaar. Deze indeling geeft de machtsverhouding van 1945 weer.
Sinds 1950 is Nederland via de Verenigde Naties betrokken bij oorlogen in onder meer het voormalige Joegoslavië, het Midden-Oosten en Afghanistan en stuurt Nederland vredestroepen.