De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
Sterren met een temperatuur van rond de 5000K hebben een oranje-achtige gloed, die naar geel verloopt voor hetere sterren. Rond 6000K zijn de sterren geel/wit van kleur. Sterren heter dan dat, rond 8000K, zijn wit. Hele hete sterren, met een oppervlaktetemperatuur van 10.000K of meer, zijn blauw-wit van kleur.
Sterren zijn normaal veel warmer. Zo is de temperatuur op onze zon ongeveer 6000 graden Celsius. De heetste ster in het heelal is ongeveer 40.000 graden.
De kleur van een meteoor wordt bepaald door de ionisatie in de atmosfeer (die weer afhangt van de snelheid van de meteoroïde) en door de samenstelling van de meteoroïde zelf: rood kan wijzen op silicium, oranje op natrium, geel op ijzer, blauw/groen op koper of magnesium en paars op kalium of calcium.
De helderste ster aan de nachtelijke hemel ('s winters)
Sirius heeft een opvallende blauwwitte kleur, veroorzaakt door de hoge oppervlaktetemperatuur van bijna 10.000 graden.
Sirius. De helderste ster aan de hemel is dan weer niet noodzakelijk de ster die van zichzelf het felst straalt. Sirius is voor een groot deel zo helder doordat hij tot de meest nabije sterren behoort. De op een na helderste ster Canopus oogt iets zwakker dan Sirius, maar staat wel ruim 35 keer zo ver weg.
De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
Kan je ook overdag vallende sterren zien? Het antwoord is volmondig ja. Enkel weet niemand wanneer precies je naar boven moet kijken om zo'n super-vuurbol te zien.
Als je tijdens een heldere, maanloze nacht vanaf een donkere plek gedurende langere tijd naar de sterrenhemel kijkt, is de kans groot dat je een 'vallende ster' ziet. Het is alsof een sterretje met vrij hoge snelheid langs de hemel schiet. Het verschijnsel duurt meestal niet langer dan een paar seconden.
Vallende ster spiritueel
Van de Oude Grieken stamt ook af dat je een wens mag doen als je een vallende ster ziet, omdat de Goden dichtbij de aarde zouden zijn. En daarmee was de kans groot dat een wens in vervulling zou gaan. Zie je dus een vallende ster, dan mag je een wens doen!
Het bleek, dat bij alle drie groepen van. temperatuurbepaling de huid van het voorhoofd het hoogst is, namelijk gemiddeld 35°. De temperatuur der romphuid is ongeveer 1° lager, die der ledematen aanmerkelijk lager. De koudste plek van het lichaamsoppervlak zijn de teenen.
Onbetwist de heetste plek op onze aardbol is de Dasht-e Lut woestijn in Iran. Hier werd ooit een record temperatuur gemeten van 70,7°C.
WR 102 is een O hoofdreeks-Wolf-Rayetster en staat bekend als de heetste, bekende, ster in het universum. Vanaf de aarde gezien staat de ster in het sterrenbeeld Boogschutter.
Een rode, vijfpuntige ster met de punt omhoog is een traditioneel symbool van het communisme of het socialisme. Het staat ook wel voor de vijf vingers aan de arbeidershand.
Twee grote sterren strijden om de titel van grootste ster: VY Canis Majoris en UY Scuti. Beide sterren zijn duizenden keren groter dan de zon. Om je een idee te geven: de zon zou ongeveer 5 miljard keer in deze grote sterren passen.
Soms kunnen meteoren ook andere kleuren vertonen, zoals groen, rood, geel of zelfs paars. Deze kleurvariaties worden meestal veroorzaakt door chemische elementen die aanwezig zijn in de meteoroïde en reageren met de atmosfeer.
De avondster / morgenster of ook wel Venus genoemd. Deze planeet dankt haar benaming omdat we haar vaak zien in de ochtendperiode en enkele uren na zonsondergang. Interessant om weten is dat Venus na de zon en de maan het helderste object is aan de hemel.
Een vallende ster is helemaal geen ster
Wat wij een vallende ster noemen, is simpelweg een meteoor die verbrandt in de dampkring. Meteoren zijn stukjes steen uit de ruimte, meestal afkomstig van een komeet of planetoïde. Zo'n meteoor kan best een paar meter breed zijn, maar is bij lange na niet zo groot als een ster.
Satellieten zijn op een heldere nacht vaak te zien als een bewegend “sterretje”, een puntje met de helderheid van een ster. Ze bewegen langzaam (veel langzamer dan meteoren) en zijn vaak minutenlang te volgen. De helderheid kan lange tijd constant zijn, maar ook variëren.
Hoe groot is de kans dat een meteoriet op aarde inslaat? De kans dat zo'n stuk steen de atmosfeer inkomt en als een meteoriet inslaat op aarde, is heel erg klein. Een regenstorm aan meteorieten is dan ook extreem onwaarschijnlijk.
Wat heb ik hier allemaal voor nodig? Vallende sterren en meteoren zijn inderdaad dezelfde verschijnselen; die meestal zwakke lichtflitsjes die je soms (vaak in zwermen) gedurende een fractie van een seconde tot een paar seconden lang aan de hemel kunt zien.
Elke nacht is er een aantal meteoren te zien, meestal zo'n zes tot vijftien per uur. Soms echter zijn er veel meer te zien, als de aarde door een stofwolk in de ruimte trekt. Zo'n passage door de wolk kan enkele dagen tot enkele weken duren en we zien dan meer meteoren dan normaal.
Op dit moment kun je de ster Algol 's nachts zien knipperen. Elke 69 uur daalt zijn helderheid tot slechts 30 procent van zijn normale niveau, en tien uur later is hij weer op vol vermogen. De naam Algol betekent 'demon' in het Oudarabisch en zijn gedrag houdt astronomen al bezig sinds de oudheid.
De ster met de grootste schijnbare helderheid (afgezien van de zon!) is Sirius, de hoofdster in het sterrenbeeld Grote Hond. Sirius is vooral in de wintermaanden goed zichtbaar. Hij staat linksonder het opvallende wintersterrenbeeld Orion.
Als een lichtstraal door die trillende lucht gaat, wordt het licht ietwat gebroken. Het resultaat is een fonkelende ster. Het licht van een ster die laag boven de horizon staat, moet een langere weg door de dampkring afleggen. Daarom zullen die sterren meer flikkeren.