Nateelt. Als je de aardappelen begin juli gerooid hebt, dan kun je op de vrijkomende grond nog andere groenten planten. Dat heet een nateelt. Dat moeten dus planten zijn die snel groeien , want er is niet zoveel tijd meer voor de herfst en de winter begint.
Bonen groeien niet als ze in de buurt van uien, sjalotten of knoflook staan.
Bij tomaten kan je ook nog paprika, meloenen, pepers, en komkommers planten. Wel te verstaan als ze groot genoeg is .
Paprika zaaien doe je naast Afrikaantjes, basilicum of bieslook. Pompoen doet het goed naast sla, radijsjes en zonnebloemen. Wortels staan graag naast uien. Sla kun je zaaien naast kool, prei, tomaat en dille.
kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
Wanneer aardappels poten? Als u zelf aardappelen wilt planten, dan poot u ze bij voorkeur tussen juni en oktober. De bodem dient voldoende bemest en los te zijn. Een vaste structuur is voor de late aardappelsoorten echter geen probleem.
Eind mei geven we nog een keer wat voeding, en nu in de vorm van wat kali (dat zorgt na de eerste groei van de plant en het blad nu vooral voor een goede ontwikkeling van de aardappelknollen). Ongeveer 90 tot 100 dagen na het poten van de aardappelen kunnen we eens proberen een aardappel te rooien.
Tomaat - aardappel, erwt, venkel, diverse koolsoorten.
Komkommer: bonen, bieten, dille, erwten, knolvenkel, kool, koriander, mais, prei, selderij, uien. Koolsoorten: aardappels, andijvie, bieten, dille, erwten, kamille, koriander, prei, spinazie, tomaten.
Goede combinatieteelt
Aardbei – knoflook, kropsla, radijs, spinazie, wortel. Rode biet – kool, radijs, raap, sla, ui. Radijs – aardbei, erwt, kool, wortel, tomaat, sla, rode biet. Sla – aardbei, dille, kool, prei, radijs, rode biet, tuinboon, tomaat, wortel.
Ja. Elke soort pompoen of courgette van dezelfde soort kan kruisbestuiven. Kruisbestuiving heeft geen invloed op het huidige gewas, maar het zaad komt het volgende jaar niet soortecht terug”.
Voor je aardappelteelt volstaat een flinke bemesting met verteerde stalmest of met compost. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je grond rijk is aan kalium (kali of tuinpotas) en magnesium (kieseriet). De kalium zorgt voor een betere vruchtvorming en de magnesium voor een mooier en sterkere loof.
Hoeveel pootaardappelen je nodig hebt, hangt af van hoeveel plaats je vrij hebt in de moestuin en hoeveel kilogram je wenst te oogsten. Gemiddeld mag je rekenen op ongeveer 4 kg oogst per vierkante meter geplante pootaardappelen.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
Groenten die een normale dosis kalk nodig hebben (1 kg/10 m²): Vruchtgewassen, zoals: tomaten,komkommer, courgettes, pompoenen, meloenen … Peulgroenten, zoals: bonen, erwten … Kleinfruit, zoals: aarbeien, frambozen, rode bessen, witte bessen, kruisbessen ...
Frambozen kan u beter ook geen (of heel weinig) kalk geven. Frambozenplanten houden van lichtzure grond. Ook champost kan u beter NIET geven aan frambozen. KALKMINNENDE PLANTEN DIE VAN EXTRA KALK HOUDEN.
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
Afrikaantjes zijn dé beste buurplanten voor in je moestuin. Ze verjagen aaltjes in de mix, weren schadelijke insecten - zoals luizen - en trekken massa's bijen en vlinders aan.
Bemesting. Paprikaplanten die in de volle grond of kas groeien hebben tijdens hun groei geen verdere bemesting nodig maar bij de paprika's die in potten worden gekweekt is het aan te bevelen om na acht weken wat osmocote (kuipplant mest) door de grond te mengen.
Tomaten kunnen hard groeien en gedijen goed in een vruchtbare bodem. Meng daarom een of meerdere handen potgrond, compost, of verteerde stalmest door het plantgat en geef goed water bij het uitplanten.