Peer, perzik en abrikoos hebben echt een zonnige en beschutte plek nodig. Appels, kersen en pruimen kunnen met iets minder zon toe, maar dan worden de vruchten wel wat minder lekker.
Fruitbomen hebben veel zon nodig
Fruit dat veel zon krijgt smaakt beter. Op een warme, zonnige plek lukt het zelfs om abrikozen, amandel, perzik of nectarines te kweken. Geef ze hierbij rugdekking van een zuidmuur of schutting. Appels en peren rijpen wel met minder zon.
Nog kleiner dan een laagstam, zijn de zogenaamde mini fruitbomen, dwerg fruitbomen, of zuilfruit boompjes. Niet alleen vertakken ze al vanaf heel laag, maar ze blijven ook erg smal. Ideaal voor als je echt weinig ruimte hebt, of voor in een pot of bak. Zuilvormige fruitbomen worden ook wel Ballerina fruitbomen genoemd.
Kersenbomen hebben een voorkeur voor een standplaats in volle zon, het liefst op het zuiden. Dat is belangrijk voor de vorming van hun bloesems en vruchten. De hoogte is afhankelijk van de soort. Zo kan de zure kers (Prunus cerasus) 7 tot 8 meter en de zoete kers (Prunus avium) 20 meter hoog worden.
Peer, perzik en abrikoos hebben echt een zonnige en beschutte plek nodig. Appels, kersen en pruimen kunnen met iets minder zon toe, maar dan worden de vruchten wel wat minder lekker. Tip! Bij fruitbomen is een goede bestuiving belangrijk, anders krijg je geen vruchten.
Als je kiest voor een fruitboom zoals de Malus d. Gloster appelboom, heb je er dubbel plezier van. Deze boomsoort geeft heerlijk sappige appels met een prachtige, donkerrode kleur. Met een voedingsrijke bodem kun je rekenen op een zeer krachtige, snelgroeiende boom die ook geschikt is voor de kleine tuin.
Kleinfruitsoorten die weinig snoeiwerk vragen zijn frambozen, trosbessen, bramen en taybessen. Fruitbomen die normaal geen snoei nodig hebben zijn abrikozen, pruimen en walnoten. Het beste is met houtig kleinfruit zoals trosbessen, kruisbessen, frambozen, bramen en taybessen te starten.
Het juiste moment
Fruitbomen kun je planten van november tot eind maart, wanneer ze in rust zijn. De beste periode is november, na het vallen van het blad. Perziken en abrikozen vormen hierop een uitzondering. Deze bomen plant je pas in maart, omdat de jonge bomen vorstgevoelig zijn.
Gebruik ook voor je fruitbomen organische meststoffen
Koemest, kippenmest, champignonmest, beendermeel, bloedmeel ... vormen de grondstoffen voor organische meststof. De belangrijke voedingselementen voor je fruitbomen of fruitstruiken worden langzaam vrijgegeven door de organische meststoffen.
Ook de fruitsoort bepaalt hoe groot jouw boom wordt. Als half- of hoogstam nemen kweepeer, pruim, perzik en abrikoos de minste ruimte in. De grootte van appel- en perenbomen is rasafhankelijk en een walnotenboom neemt de meest ruimte in.
Fruitbomen voor ons klimaat
Appelbomen, pruimenbomen, perenbomen en kersenbomen doen het vaak goed in iedere tuin. In heel zonnige tuinen kun je ook perziken, abrikozen en nectarines kweken.
Kijk waar in de tuin je de fruitgaard wilt gaan aanleggen en kijk hoeveel uur zon er per dag is. Planten die volle zon nodig hebben, hebben minimaal 5 uur volle zon per dag nodig. Planten die halfschaduw nodig hebben, hebben maximaal 4 uur volle zon per dag nodig.
Dit zijn o.a. Acer negundo, Acer saccharinum, Alnus incana, Betula nigra, Betula pubescens, Carpinus betulus, Carya spec., Euonymus europaeus, Fraxinus pennsylvanica, Liquidambar styraciflua, Platanus x hispanica, Salix alba, Salix sepulcralis 'Chrysocoma'.
Veel ervaring heb je alvast niet nodig, om je eigen fruit te kunnen kweken. Appels, peren, pruimen, kersen en krieken zijn prima beginnersbomen. Planten doe je van november tot maart. Appelbomen houden van volle zon en losse, rijke grond; op arm zand, zware klei of winternatte en zure bodems plant je beter wat anders.
Geschikte peren- en appelrassen:
Plant meerdere rassen door elkaar, dan is er een lagere infectiedruk van schimmelziekten! Gebruik geen sterkgroeiende hoogstammen of halfstammen voor een nauwe beplanting! Enkel zwakke of matig zwakke onderstammen zijn geschikt.
De beste plaats voor een appelboom is een zonnige plaats. Appelbomen verdragen ook een plaats die half in de schaduw ligt. U kunt de boom het beste tussen november en maart planten, waarbij de plantafstand afhankelijk is van de maat die u koopt. Een laagstam heeft minder ruimte nodig dan een halfstam.
Een niet te zure, humusrijke bodem is ideaal voor fruitbomen en fruitstruiken. Je kan een lichte korrelige structuur aan je grond geven door er een organische bodemverbeteraar of Horta kwaliteitspotgrond onder te mengen. Zo kan de grond veel zuurstof opnemen en voedingsstoffen en water beter vast houden.
Voor appel- en perenbomen moet je er rekening mee houden dat die pas na 2 a 4 jaar na het aanplanten vruchten zullen geven. Kersenbomen zullen ietsje sneller vruchten geven pakweg na 2 a 3 jaar. Perzikbomen geven meestal meteen vruchten.
De Prunus cerasus (zure kers) geeft na twee jaar de eerste vruchten en de Prunus avium na vier jaar. De kersenboom staat bekend om haar prachtige bloei. De bloei in april met grote witte of roze bloemen aan de hangende takken zorgen voor een schitterend gezicht!
Houd bij het planten van meerdere laagstam fruitbomen een afstand van 2,50 tot 4 meter aan. Laagstam fruitbomen kunnen 30 tot 40 jaar oud worden.
De perenboom is dol op de zon en heeft dus ook echt een zonnige plek nodig. Wanneer je de boom op een schaduwrijke plaats zet, zullen de vruchten klein blijven. Overigens valt ook de smaak van kleine peren tegen en zul je er dus niet optimaal van kunnen genieten.
Zet uw uitgekozen boom op een mooi plekje in de zon of halfschaduw. Zorg dat de Pyrus in een goed gedraineerde, diepe en losse grond staat. Planten met kluit kan het hele jaar, maar van maart tot augustus is de beste tijd. Geef in het begin van de lente (eventueel ook in de zomer) wat kunstmest.