Het parasympathische zenuwstelsel zorgt voor een grotere productie van spijsverteringssappen, een snellere darmbeweging, een versnelde bloedaanvoer (via verwijding van de bloedvaten) naar het spijsverteringsstelsel en een snellere nierwerking. Het verlaagt verder de hartslag- en ademhalings-frequentie.
Waar het sympatisch zenuwstelsel is gekoppeld aan dagelijkse acties zoals opstaan, lopen, zitten, eten en drinken, zorgt het parasympatisch zenuwstelsel voor onbewuste acties in het lichaam zoals slapen, spijsvertering, ademen en zuurstof binden. Het parasympatisch zenuwstelsel zorgt voor rust en herstel na een actie.
Bij mensen met een zittend leven wordt het sympathische zenuwstelsel door elke plotselinge lichamelijke inspanning geactiveerd, waardoor bijvoorbeeld de hartslag versnelt.
De nervus vagus is de 'tiende hersenzenuw'. Het is de belangrijkste parasympathische zenuw van ons autonome zenuwstelsel en de zenuw speelt een belangrijke rol bij ontspannen en herstellen. Zo vormt deze zenuw een belangrijke schakel in de connectie tussen lichaam en geest, waarover hieronder meer.
De sympathicus (het gaspedaal van je lichaam) is de tak die ons in staat stelt te overleven in levensbedreigende situaties, te vechten, te vluchten en te presteren. De stof die hier bij hoort, is adrenaline en het sleutelwoord is: ACTIE In deze fase stijgt je hartslag, bloeddruk en ademsnelheid.
Methoden waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat ze het parasympatisch zenuwstelsel activeren zijn bijvoorbeeld dagelijkse mindfulness meditatie, ademhalingsoefeningen, regelmatig yoga beoefenen, seks en zoenen, sport, naar de sauna gaan en massages nemen.
Het centrale zenuwstelsel heeft 3 functies: Het is het ontvangstcentrum van alle informatie die de zintuigen opvangen. Het verwerkt de ontvangen informatie en slaat deze op in het geheugen. Het stuurt spieren en organen in het lichaam aan.
de motorische zenuwen dienen om de spieren te laten bewegen; de sensibele zenuwen zorgen voor de zintuiglijke waarneming: pijn, tast, warmte- en koudegevoel,… de autonome zenuwen staan in voor de automatische lichaamsactiviteiten, dus los van onze wil, zoals zweten, darmwerking, regeling van de bloeddruk.
Sympathische zenuwen werken bij activiteit en stress. Ze activeren de spieren, ademhaling en hartslag, en maken dat de bloeddruk stijgt en het zweet ons soms in de handen staat. Hierbij spelen de hormonen adrenaline en noradrenaline (afkomstig uit het bijniermerg) een belangrijke rol.
De nervus vagus is een hersenzenuw die dit allemaal doet en is betrokken bij enorm veel functies in het lichaam. De zenuw is ook de belangrijkste zenuw van het parasympathische zenuwstelsel.
De sympathicus regelt waakzaamheid, zorgt ervoor dat we alert zijn en coördineert actie. Het is een soort gaspedaal. De parasympathicus daarentegen regelt ontspanning, herstel van het lichaam en rust. Dit is als het ware het menselijk rempedaal.
Het parasympathische zenuwstelsel is het deel van het autonome zenuwstelsel dat de organen zodanig beïnvloedt dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen. Het heeft hiermee een tegengestelde functie aan het andere deel van het autonome zenuwstelsel, het orthosympathische zenuwstelsel.
Het orthosympatisch zenuwstelsel stuurt het lichaam aan als er activiteit van het lichaam wordt verwacht. Het parasympatisch zenuwstelsel stuurt het lichaam en de organen aan als het lichaam moet herstellen.
Het sympathische zenuwstelsel: Het zenuwstelsel dat zorgt dat je in actie kan komen. Dat je inspanning kan leveren, maar dat ook bij stress actief is. RUST! Het parasympathische zenuwstelsel: Het zenuwstelsel dat zorgt voor de ontspanning en dat zorgt voor herstel van het lichaam.
Autonome zenuwstelstel
Het bestaat uit 3 onderdelen en organiseert de vooral de onbewuste functies in het lijf. Denk aan de organen, ademhaling, bloedvaten, hartslag en spijsvertering. De bekendste delen van het autonome zenuwstelsel zijn het (ortho)sympatische en parasympatische deel.
We bevinden ons niet vaak meer in levensbedreigende situaties, maar ons autonoom zenuwstelsel reageert op stress-situaties alsof dat wel zo is.
Er bestaan drie typen zenuwcellen: sensorische zenuwcellen, motorische zenuwcellen en schakelcellen.
Het autonome zenuwstelsel regelt functies als je hartslag, ademhaling en spijsvertering. Het perifere zenuwstelsel zorgt voor de verbinding vanaf de hersenen en ruggenmerg naar de rest van je lichaam. Het perifere zenuwstelsel zorgt ervoor dat signalen van je zintuigen bij je hersenen terecht komen.
Dendrieten (van het Griekse dendron, "boom") zijn de vertakte uitlopers van een zenuwcel (neuron). Ze geleiden elektrische impulsen die afkomstig zijn van andere neuronen van en naar het cellichaam van het neuron waar ze zelf toe behoren.
Het zenuwstelsel is een netwerk van cellen dat informatie kan opnemen en verwerken. Het verbindt alle delen van het lichaam met elkaar. Via dit netwerk wordt informatie van de hersenen naar andere delen in het lichaam gestuurd en omgekeerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het centraal en het perifere zenuwstelsel.
De motorische zenuwen geleiden de impuls vanaf het ruggenmerg (om precies te zijn de voorzijde hiervan) naar de spieren, waarin ze zich vertakken. De overdracht van de prikkel naar de spieren vindt plaats in eindplaatjes, waar het vrijkomen van een chemische stof de spier tot samentrekken brengt.
Los je een heel klontje suiker op in een groot glas water, dan smaakt dat zeker zoet. De smaakprikkel in nu groter dan de drempelwaarde van de smaakzintuigen in de tong. De hoogte van de drempelwaarde van het zintuig bepaalt dus hoe gevoelig het organisme voor een bepaalde prikkel is.
Het sympatisch zenuwstelsel
Vanuit dit cellichaam verlaten de zenuwvezels het ruggenmerg via de voorwortels van het ruggemerg. Ze komen terecht in de zogenaamde 'truncus sympaticus', een soort streng die ligt ter hoogte van de thoracale en bovenste twee lumbale ruggenwervels (T1 - L2).
De neuronen worden ingedeeld in drie verschillende categorieën: de sensorische neuronen, de motorische neuronen en de interneuronen. Een neuron is opgebouwd uit een neuronaal cellichaam en dendrieten en axonen. Deze hebben allemaal hun eigen functie tijdens de impulsgeleiding.