Bij de Majeurtoonladders zijn de I, IV en V akkoorden de Majeur Akkoorden, in het geval van de C-Majeur toonladder dus de C-majeur, F-Majeur en G-Majeur. De II, III en VI akkoorden van de Majeurtoonladders zijn de Mineur Akkoorden. Hier dus de D-mineur, E-mineur en de A-mineur.
Dit doe je door eerst de grondtoon van een melodie te leren horen. Daarna ga je de tonen van de melodie op een rij zetten, waarbij je de rij begint met de grondtoon. Deze volgorde van tonen is de toonladder van de melodie. Vervolgens kun je een overzicht maken met de akkoorden die horen bij jouw melodie.
Het akkoord "C-majeur" bestaat uit de eerste (prime), de derde (grote terts) en de vijfde (kwint) toon van (de grote drieklank) op de eerste trap van de C-toonladder. Naast deze zg. grondligging (symbool: "CI") zijn allerlei omkeringen en verdubbeling van deze tonen mogelijk.
Een akkoordenschema wordt meestal genoteerd op muziekpapier dat is onderverdeeld in 10 of 12 rijen notenbalken, verdeeld in 3 of 4 kolommen. In de eerste kolom wordt de G-sleutel aangegeven met de maat waarin het stuk gespeeld moet worden. In iedere kolom staan een of meer akkoordsymbolen.
Van alle 7 akkoorden in een toonsoort, zijn slechts 4 akkoorden heel belangrijk. Welke akkoorden zijn dat? Het antwoord: het eerste, dan het vijfde, dan het zesde en tot slot het vierde akkoord in een toonsoort. Dus als je dit bijvoorbeeld in de toonsoort C speelt kom je uit op: C G Am F.
Het is verstandig om te beginnen met de open akkoorden. Open akkoorden worden op de eerste drie frets gespeeld (frets zijn de metalen stripjes op de hals van je gitaar), hebben elk een unieke vorm en bevatten één of meer open snaren – dat zijn snaren die je niet hoeft in te drukken.
Het is de noot waar alle andere noten als het ware naartoe verwijzen, of uit afgeleid zijn. Als een klassiek stuk de naam 'Prelude in D' heeft, dan is D ook de grondtoon van het hele muziekstuk. De bladmuziek is dan opgeschreven in de toonladder van D, en vaak bevat het slotakkoord van het muziekstuk ook de grondtoon.
6. Als het getal 6 achter de grondtoon van het akkoord staat, betekent dit dat er een grote sext aan toegevoegd is - altijd een grote sext. Een subdominant heeft vaak een toegevoegde sext, maar andere functies kunnen dit ook hebben (zie artikel over functie-analyse). C met toegevoegde sext.
In de meeste gevallen begin je met het spelen van het tonica akkoord, hier Dm-akkoord. Je speelt dat net zolang tot het niet meer 'past'. Dan probeer je het bijbehorende dominant-septiem akkoord (hier dus het A7-akkoord). Meestal zal het dominant-septiem weer gevolgd worden door het tonica akkoord.
A mineur: A C E. A# mineur : A# C# F. Bb mineur: Bb Db F. B mineur: B D F#
Een majeur en mineur toonladder
Er zijn twee verschillende toonladders die veel gebruikt worden, namelijk de majeur en de mineur toonladder. Beide toonladders bestaan uit zeven verschillende noten.
Veel soorten muziek gebruiken alleen diatonische drieklanken, de zeven akkoorden die zijn gebouwd op elk van de noten in de gekozen majeur- of mineur toonladder. Bouw een drieklank op elke noot in de C majeur toonladder.
Toonsoort bepalen
Als je de toonsoort van een muziekstuk omschrijft, doe je dit met de eerste toon, ofwel de grondtoon van de toonladder. Dit kan in principe iedere toon zijn. Daarnaast geef je aan of de muziek in majeur of mineur is, zodat je ook de volgorde van de toonladder weet.
Een cadens (of 'cadenza') is meestal de climax van een soloconcert, bijvoorbeeld een vioolconcert of pianoconcert. Het komt daarom meestal vóór het slotdeel, als een soort ontknoping. De solist wordt eventjes niet begeleid en kan zijn virtuositeit de vrije loop laten.
Een akkoord is de samenklank van drie of meer tonen die zodanig samenklinken dat zij voor het muzikale oor samensmelten tot een gestalte. Let wel: een samenklank van twee tonen heet een tweeklank en wordt niet tot de akkoorden gerekend en veelal aangeduid met het overeenkomstige interval.
Het A7 akkoord speel je net als de overige A akkoorden op de onderste vijf snaren van de gitaar. Hierbij raak en demp je de lage E snaar niet. Net als bij het A mineur akkoord verander je slechts één vingerzetting in vergelijking met het A akkoord, dit is bij het A7 akkoord uiteraard dan wel een andere vinger.
In een akkoordenschema wordt het A mineur akkoord met Am aangegeven. Het Am akkoord heeft dezelfde grondtoon als het A majeur akkoord, maar heeft een veel droeviger ondertoon. Dit komt door het verzetten van een van de tonen, die normaal een terts is (de toonafstand tussen een toon en de daaropvolgende derde toon).
Ga stap voor stap aan de slag en speel iedere dag een half uurtje, je zult zien dat je dan beetje bij beetje leert spelen. Vaak wordt gezegd dat je om écht goed gitaar te leren spelen, je er minimaal 10.000 uur, dus 416 dagen van 24 uur, dus 1250 dagen van 8 uur.. aaneengesloten moet spelen.
Vaak kun je prima al tijdens het eind van het slagje al beginnen met wisselen naar het volgende akkoord. Bij veel slagjes hoor je dan niet eens dat er op een bepaald punt even geen akkoord stond. Op deze manier heb je meer tijd om het akkoord over te pakken en ben je makkelijker op tijd voor het volgende akkoord.