Genitale wratten worden vrijwel altijd veroorzaakt door hpv type 6 en 11. Hpv is een heel besmettelijk virus dat heel makkelijk wordt overgedragen door seksueel contact.
De enige manier waarop je verder kunt weten dat je HPV hebt als het virus is ontdekt door het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Of als je via je huisarts een uitstrijkje krijgt, omdat je klachten heb die baarmoederhalskanker kunnen zijn.
HPV16 is het gevaarlijkst en veroorzaakt meer dan de helft van alle baarmoederhalkankers. HPV18 veroorzaakt 16% van alle baarmoederhalskankers. Andere vormen van kanker zijn kanker in vagina, schaamlippen, anus, aan de penis, in de mondholte, in een gedeelte van de keel en in de slokdarm.
Wratten zijn goedaardige huidgezwelletjes. Ze worden veroorzaakt door het humaan papillomavirus (HPV). Er bestaan meer dan 100 verschillende soorten HPV. Sommige veroorzaken wratten op de huid of slijmvliezen, andere liggen mee aan de basis van baarmoederhalskanker.
De 2 gevaarlijkste zijn de typen 16 en 18, want die leiden het vaakst tot kanker. Baarmoederhalskanker is de bekendste. Maar van HPV kan je ook op andere plekken in je lichaam kanker krijgen: de mond- en keelholte, schaamlippen, anus, penis en vagina.
PAP 1 HPV positief Het uitstrijkje is normaal. Wel is het HPV virus gevonden waardoor u over 6 maanden opnieuw een uitstrijkje moet laten maken om te kijken of het lichaam het virus zelf heeft opgeruimd. In het uitstrijkje zijn enkele cellen aanwezig die er iets anders uitzien dan normaal.
Genitale wratten is een soa seksueel overdraagbare aandoening (seksueel overdraagbare aandoening ) die wordt veroorzaakt door een virus (humaan papillomavirus (HPV)). Het virus veroorzaakt wratten op en rond de penis, vagina of anus.
Een HPV-infectie die niet weggaat, kan soms baarmoederhalskanker veroorzaken. Baarmoederhalskanker zelf is niet besmettelijk, het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken, is dat wel. Baarmoederhalskanker ontwikkelt zich heel langzaam. De kanker heeft namelijk een aantal voorstadia of voorlopers.
Uw lichaam ruimt het virus bijna altijd weer zelf op. Het duurt 1 tot 2 jaar voordat het virus helemaal weg is. Soms kan uw lichaam het virus niet goed opruimen. U blijft dan veel langer besmet en u heeft een grotere kans op baarmoederhalskanker.
De overdracht gebeurt voornamelijk via seksueel contact: naar schatting 80% van alle seksueel actieve mensen loopt ooit een HPV-infectie op en het is de meest voorkomende virale soa. Ongeveer 1% van de besmettingen veroorzaakt genitale wratten.
Bovendien is HPV een latent virus en kan het jarenlang slapend aanwezig zijn- het is niet altijd het gevolg van recente geslachtsgemeenschap.
De virustypes 16, 18, 31, 33, 45, 52 en 58 zijn samen verantwoordelijk voor 90 van de 100 baarmoederhalskankers. HPV-besmettingen worden ook in verband gebracht met kanker van de vagina, de vulva (het uitwendige deel van het vrouwelijk geslachtsorgaan), de anus, de penis en sommige mond- en keelkankers.
Bij CIN 2 en 3 bestaat de behandeling meestal uit een lisexcisie of conisatie. Meestal kiest de gynaecoloog voor een lisexcisie. Als de afwijkingen meer aan de binnenkant van de baarmoederhals zitten bij de cilindercellen of de afwijking niet geheel te overzien is, zal meestal een conisatie worden geadviseerd.
Dit gaat heel langzaam en duurt meestal minimaal 10 tot 15 jaar. Meestal ruimt het lichaam HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) binnen 2 jaar zelf op.
Ondanks het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker overlijden jaarlijks meer dan 200 vrouwen aan de gevolgen van baarmoederhalskanker. Voor de andere HPV-gerelateerde kankers is er geen screening mogelijk om de kanker in een vroeg stadium op te sporen. Een HPV-infectie geeft meestal geen klachten.
Er is HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) gevonden en er zijn licht afwijkende cellen gevonden. Dit is niet ernstig en heeft geen behandeling nodig. Het lichaam ruimt licht afwijkende cellen meestal zelf op. Een nieuw uitstrijkje over 12 maanden is wel belangrijk.
Het virus is niet aanwezig in sperma, speeksel of bloed.
Het papillomavirus wordt vaak al overgedragen wanneer iemand nog maar pas seksueel actief is. Jonge vrouwen met een seksleven worden het meest blootgesteld aan besmettingsgevaar, dat afneemt met de leeftijd.
Van de Nederlandse vrouwen van achttien tot dertig jaar is 11,8 procent besmet met één of meerdere van de HPV-virussen, die een verhoogd risico kunnen geven op baarmoederhalskanker later in het leven.
"Het is absoluut niet zo dat mensen met HPV seksueel flink tekeer zijn gegaan. Het virus is echt heel normaal. Ook als je je hele leven slechts één seksuele partner hebt, kun je het van die partner krijgen." In de meeste gevallen is het niet ernstig als je het krijgt (zie vraag 4).
In het algemeen geneest een HPV-infectie zonder behandeling. Van nieuwe infecties was 20% na 3 maanden spontaan genezen en 90% na 2 jaar (Boeke 1999, Zielinski 1999). Tijdens een vaginale baring kan een neonaat worden besmet met HPV .
Hoe gaat het verder na de behandeling van onrustige cellen door HPV? De onrustige cellen door HPV kunnen weer terugkomen na de behandeling. Dit gebeurt bij ongeveer 35 van de 100 vrouwen. Daarom komt u na de behandeling 2 keer per jaar op controle bij de gynaecoloog.
Bij Pap 2 tot en met Pap 5 kan er iets aan de hand zijn: van een onschuldige irritatie of infectie tot onrustige cellen. een voorstadium van baarmoederhalskanker, of toch baarmoederhalskanker. Als je een afwijkende uitslag krijgt, onderzoekt een gynaecoloog eerst hoe het weefse1 in je baarmoederhals eruitziet.
PAP II. Er bevinden zich in het uitstrijkje een paar afwijkende/onrustige cellen. Deze lichte afwijking van de baarmoederhalscellen wordt soms door een vaginale infectie veroorzaakt. Deze kan worden behandeld als u er klachten van hebt.
PAP-scores bij uitstrijkje
PAP 2: er zijn enkele afwijkende cellen gevonden, maar een aanvullend onderzoek bij de gynaecoloog is niet nodig. De cellen herstellen zich vanzelf. Wel wordt na zes maanden een nieuw uitstrijkje gemaakt. PAP 3a: er zijn cellen met een matig ernstige afwijking gevonden.
Bij de meerderheid van de patiënten verdwijnt het HPV dat zich in de afwijkende cellen heeft genesteld met de conisatie. Ongeveer 30% blijft HPV zes maanden na een behandeling positief en 10% blijft drager na achttien maanden. Een tweede behandeling is nodig bij 5 - 8% van de vrouwen.