Niveau C1 Engels is het vijfde niveau Engels binnen het Europees referentiekader (ERK), een definitie van verschillende taalniveaus, geformuleerd door de Europese Raad. Doorgaans wordt dit niveau "gevorderd" genoemd, wat dan ook de officiële niveau-omschrijving is, ook gebruikt door EF SET.
2 (volledig C1-niveau). Kan vrijwel alles wat hij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenteren reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen.
Taalniveau C2
Beheersing – kan zonder moeite alles begrijpen wat hij/zij hoort of leest en kan zichzelf spontaan, zeer vloeiend, precies en genuanceerd uitdrukken, ook in meer complexe situaties.
Er zijn 6 taalniveaus: niveau A1 is het laagste niveau en taalniveau C2 is het hoogste. Overheden en bedrijven schrijven hun teksten meestal op taalniveau C1. Maar voor veel mensen zijn die teksten niet goed te begrijpen. Taalniveau B1, eenvoudig Nederlands, is niet alleen voor mensen met een lager opleidingsniveau.
Wat is een taalniveau? De taalniveaus B1, B2, A1, A2, C1 en C2 geven aan hoe makkelijk of moeilijk een tekst is om te lezen, schrijven en begrijpen. Het taalniveau beschrijft het niveau van iemand die een taal leest, spreekt, hoort of schrijft.
A2 wordt gezien als het basisniveau dat je eigenlijk nodig hebt om goed te kunnen functioneren in het dagelijks leven, en niveau A1 is een tussenstapje op weg daar naartoe. Als je niveau A2 hebt bereikt, kun je je met het Nederlands in eenvoudige, alledaagse situaties redden.
A2 is het niveau van iemand die het inburgeringsexamen gedaan heeft. Hij begrijpt korte eenvoudige teksten. Hij is in staat om informatie te vinden in eenvoudige teksten zoals een advertentie of een menukaart.
basisonderwijs: niveau 1F; vmbo, mbo-1, mbo-2 en mbo-3: niveau 2F; havo en mbo-4: niveau 3F; vwo: rekenen niveau 3F en taal niveau 4F.
Om toegang te krijgen tot een opleiding moet je namelijk kunnen aantonen dat je Nederlands kunt lezen, luisteren, schrijven en spreken op B1-niveau (voor mbo-opleidingen) of op B2-niveau (voor hbo-opleidingen en de universiteit).
In het secundair volwassenenonderwijs kunt u cursussen volgen van de 2de en 3de graad BSO en TSO. Vroeger noemde men dit 'B2'. Het omvat ook het studiegebied 'Algemene Vorming' (het vroegere tweedekansonderwijs). Zo is het mogelijk om een volwaardig diploma secundair onderwijs te behalen.
Voor het vak Nederlands in het Nederlandse onderwijs gelden de referentieniveaus taal (1F, 2F, 3F en 4F). Niveau 2F geldt als eindniveau voor de opleidingen op niveau mbo-2 en -3. Het niveau B1 van ERK/CEFR is sterk vergelijkbaar met niveau 2F. Niveau 3F geldt als eindniveau voor havo en mbo-4.
Niveau B2 Engels is het vierde niveau binnen het Europees referentiekader (ERK), een definitie van taalniveaus, gedefinieerd door de Europese raad. Doorgaans wordt dit niveau ook wel "adequaat" genoemd, als in: "Ik spreek behoorlijk Engels". De officiële niveau-omschrijving is "boven gemiddeld".
Voor de functie van Administratief Medewerker word je verloond op C-niveau (C1-C3). Dit geldt voor medewerkers met een diploma Hoger Secundair Onderwijs, maar evengoed voor medewerkers met een Bachelor- of Masterdiploma die als Administratief Medewerker worden aangesteld.
De taaltest van WEP geeft je een duidelijk idee van je niveau en kennis van de vreemde taal in kwestie. Op het einde van de test krijg je meteen het resultaat. We maken gebruik van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK) om je resultaat te bepalen.
Studiebelasting: 108 lesuren en 108 uren zelfstudie. Per week: 6 lesuren (3*2) en 6 tot 9 uren zelfstudie.
HAVO – Senior general secondary education. VWO – Pre-university education. MBO – Secondary vocational education.
Taalniveau vwo
Op het vwo wordt je kennis van de Nederlandse taal getoetst op niveau 4F.
Deze eindniveaus zijn vastgelegd in het Referentiekader taal als respectievelijk 2F, 3F en 4F. Dit zijn functionele niveaus. Een leerling in havo 5 die aantoont niveau 3 bereikt te hebben, haalt daarmee een (ruime) voldoende. Het streefniveau is het eerstvolgende niveau; voor havo 5 dus niveau 4 en voor vwo niveau 5.
Verschillen in taalniveaus
Het niveau 1F is niet hetzelfde als het niveau A2. En zo is het niveau 2F ook niet hetzelfde als het niveau B1. Dit komt omdat de taalgebruiker met het niveau 1F of 2F is opgegroeid met de Nederlandse taal. Hierdoor heeft hij in zijn opvoeding al veel woorden geleerd.
niveau 3F: niveau dat leerlingen na afronding van HAVO of MBO-4 bereikt moeten hebben. niveau 3S: niveau voor vwo-leerlingen die bij rekenen meer aankunnen dan 3F. niveau 4F: niveau dat leerlingen na afronding van het VWO bereikt moeten hebben. niveau 4S: niveau voor vwo-leerlingen die bij taal meer aankunnen dan 4F.
5: hoger beroepsonderwijs, gegradueerde (voorheen HBO5) 6: hoger onderwijs, niveau Bachelor. 7: hoger onderwijs, niveau Master. 8: Doctor.
Nederlands referentiekader van taalniveaus
Niveau 1F: "basisgebruiker", basisonderwijs. Niveau 2F: "onafhankelijke gebruiker", VMBO, MBO-1, MBO-2 en MBO-3. Niveau 3F: "onafhankelijke gebruiker", HAVO en MBO-4. Niveau 4F: "vaardige gebruiker", VWO.
Taalniveau B1 is begrijpelijk voor bijna iedereen
Een tekst op taalniveau B1 begrijpt bijna iedereen (zo'n 95% van de bevolking). Ook mensen die geen hoge opleiding hebben gehad en voor hun werk nooit hoeven te lezen.
Als je teksten schrijft op B1-niveau, is de eerste en gemakkelijkste manier om dat te doen: moeilijke woorden vermijden. Woorden met meer dan 3 lettergrepen, woorden met een abstracte betekenis en jargon (of vaktaal) zijn lastig te begrijpen voor een taalgebruiker op B1-niveau.