Mistlicht. Het mistlicht aan de voorkant mag u alleen gebruiken als mist, sneeuwval of regen het zicht ernstig belemmeren. Het mistachterlicht mag u alleen gebruiken bij mist of sneeuwval waardoor het zicht minder is dan 50 meter. Bij zware regen mag u het mistachterlicht niet gebruiken.
Wordt overdag het zicht ernstig belemmerd, dan voer je dimlicht. 's Avonds en 's nachts voer je uiteraard ook dimlicht. Wanneer mag je nou eigenlijk je mistlampen gebruiken? Dat mag alleen bij zeer dichte mist, oftewel bij minder dan 50 meter zicht mag het mistachterlicht (pas) aan.
Voor het gebruik van mistlampen zijn twee afstanden belangrijk: 200 meter en 50 meter. Of het nu komt door mist, regen of sneeuwval, zodra je minder dan 200 meter ver ziet, mag je de mistlampen aan de voorkant inschakelen.
Doe alleen de normale (dimlicht) verlichting aan. Schijnwerpers reflecteren in de mist waardoor je tegen een witte muur aankijkt. Zorg dat je de achterlichten van je voorligger blijft zien. Hou een dusdanige afstand tot je voorligger dat je nog bij kunt remmen of nog op tijd kunt stoppen bij je rijsnelheid.
Het mistachterlicht zit meestal aan de linkerkant van de auto en is dus zoals gezegd rood van kleur. Het is een behoorlijk felle lamp en dat is ook wel nodig om goed zichtbaar te zijn in dichte mist.
Het mistlicht heeft als symbool een kleinere lamp dan je stads-/dim-/grootlicht, met een verticale kronkellijn door de lichtstralen. Is de lichtbundel naar links gericht dan is het het voorste mistlicht, staat de bundel naar rechts, dan is het je achterlicht.
Mistlampen voor zijn niet verplicht, maar zeker wel nuttig. Het gebruik van mistlichten is toegestaan als door mist, sneeuw of regenval het zicht ernstig belemmerd is (in Nederland: minder dan 200 meter zicht). Mistlampen mogen de dimlichten of de grootlichten vervangen, of gelijktijdig met deze lichten branden.
Dit is een makkelijke: dimlicht is in het donker verplicht, overdag bij slecht licht mag je ook je dimlicht gebruiken. De dimlichten hoeven niet aan als de mistlichten branden.
Dimlicht is een groot licht, maar het is gedimd en hindert daarom niemand. Met dimlicht wordt er standaard in het donker gereden in het verkeer. Terwijl stadslicht in bepaalde gevallen gebruikt mag worden zoals parkeren op de openbare weg in het donker.
Pas je snelheid bij het zien van een mogelijke mistbank geleidelijk aan en vergroot de afstand tot je voorganger. Wacht dus niet met remmen tot je er midden in zit. Ofwel verminder vaart of rem al vóór je de mistbank inrijdt. Achter opkomend verkeer ziet dat en gaat ook al bij goed zicht snelheid minderen.
De wegcode stelt dat je je achtermistverlichting moet gebruiken als de zichtbaarheid minder is dan 100 meter. Niet alleen door mist, maar ook door sneeuw of felle regen. Achtermistverlichting kan bestaan uit één of twee lampen, is verplicht rood van kleur en wordt op je dashboard aangeduid met een oranje symbool.
Er zijn de dimlichten, waarmee men meestal rijdt als het donker is. En de grootlichten, die ook wel eens de verstralers worden genoemd. De meeste wagens hebben vooraan ook mistlichten. En tot slot zijn er de standlichten, die het minst licht geven.
In de APK regelgeving staat in artikel 5.2.51 dat een mistachterlicht verplicht is voor auto's die na 31 december 1997 voor het eerst in gebruik zijn genomen. Op uw auto is een mistachterlicht dus niet verplicht.
Formeel maakt één mistachterlicht onderdeel uit van de verplichte verlichting. Vervolgens is er ook nog sprake van toegestane verlichting. Daarbij wordt vermeld dat één extra mistachterlicht toegestaan is. De twee geschakelde mistachterlichten zijn dus toegestaan.
Hoe kan mist weer verdwijnen? Als het harder gaat waaien, lost mist meestal vanzelf op. Dat gebeurt ook als het aardoppervlak opwarmt. Maar dan moet de zon wel door de mist kunnen doordringen, wat niet altijd lukt.
Mistlampen produceren aan de voorzijde van de auto een brede, niet verblindende lichtbundel die laag valt, om onder de mistbank door de weg te verlichten. Tijdens dichte mist is groot licht meestal onbruikbaar, omdat de mist het licht terugkaatst en je daardoor zelf verblind kunt raken.
Als overdag je zicht belemmerd wordt door weersinvloeden als mist, hagel, regen of sneeuw, dan moet het dimlicht ook overdag aan. De functie van dimlicht is tweeledig, niet alleen maakt het je beter zichtbaar voor andere weggebruikers, het geeft je ook beter zicht op het wegdek.
De lichten die we het vaakst gebruiken, zijn de dimlichten. Deze lichten steken we aan wanneer de avond valt of het donker is. Ook bij regenweer, sneeuw, mist en andere omstandigheden waarbij het onmogelijk is om verder te kijken dan 200 meter is het verplicht om de dimlichten aan te steken.
Op je dashboard kun je altijd zien welke verlichting je hebt ingeschakeld. Dit zijn de symbolen die daarvoor worden gebruikt: Stadslicht is niet hetzelfde als dagrijverlichting. Bij dagrijverlichting branden de achterlichten niet.
Gebruik dan je dimlicht. Dit zijn de 'standaard' lichten die je inschakelt in de avond. Zo creëer je meer zicht en ben je voor anderen beter zichtbaar. Er is wel een uitzondering: als je de mistlichten aanhebt, hoef je de dimlichten niet in te schakelen.
In het donker is dimlicht verplicht. Ook als u door mist, hagel regen of sneeuw slechter ziet, moet u deze verlichting gebruiken. Dimlicht zorgt ervoor dat de koplampen, de achterlichten en de kentekenplaatverlichting brandt. Met deze lampen kunt u geen tegenliggers verblinden, daarom de naam 'dimlicht'.
Personenauto's gebouwd na 31 december 1997, aanhangwagens en caravans moeten voorzien zijn van één mistachterlicht, geplaatst in het midden of links van het midden aan de achterzijde van het voertuig. Mistvoorlichten zijn niet verplicht.
Het icoontje voor de mistlampen vóór wijst dus altijd de kant op van de koplampen. Ook wijzen de stralen van de voorste mistlampen naar beneden. Bij het icoontje voor de mistlamp aan de achterzijde stralen ze recht naar achteren.
Bij het vooruit rijden mag je naar achteren geen wit licht hebben. Dit is de reden dat bijv. het glas van een achterlicht geen scheur mag hebben waar wit licht doorheen komt. De achterlichten moeten rood van kleur zijn, de remlichten en/of de knipperlichten mogen zowel rood als ambergeel (oranje) zijn.
Een goede garage zal bij de APK keuring alle belangrijke eisen voor je verlichting checken. Zo moet je koplamp vochtdicht zijn en het lichtbeeld mag niet vertekenen. In principe is het normaal dat door het ventilatiesysteem je koplampen lek zijn.