Kieviten hebben hun naam te danken aan het schelle [“Kiewiet, kiewiet”] geluid dat ze maken. Ze roepen dus hun eigen naam.
Een onomatopee of klanknabootsing is een woord dat fonetisch het geluid dat het beschrijft nabootst of suggereert en dat deel uitmaakt van de woordenschat van een of meer natuurlijke talen.
Het zijn werkwoorden of zelfstandige naamwoorden die niet alleen handelingen beschrijven, maar ook de bijbehorende geluiden nabootsen door hun klank. Voorbeelden zijn: knerpen, zwiepen, kreunen, steunen, rinkelen, kraken, zoemen en toeteren. Natuurlijk gebruik je deze vorm van geluidsnabootsing meestal onbewust.
Winterkoninkje. Een onomatopee is een dier dat is genoemd naar het geluid dat hij of zij maakt. De koekoek is een onomatopee, en het winterkoninkje niet, want de koekoek roept 'koekoek' maar het winterkoninkje zegt geen 'winterkoninkje' of iets dat daar ook maar in de verte op lijkt.
De oehoe heeft de onomatopee uitgevonden! Geen vogel roept zo mooi zijn eigen naam, al is de eerste 'oe' vaak zacht en zo laag dat je goed moet luisteren om hem te horen.
Bijzonder geschikt hiervoor zijn vogels die hun eigen naam roepen: koekoek, tjiftjaf, koolmees, roerdomp, kievit, oehoe en grutto.
Je houdt van hem, of je haat hem: de houtduif. Hun hese geluid kun je nagenoeg het hele jaar door horen. Hoe je de zang van de houtduif herkent, hoor je onder meer in deze nieuwste podcast van Notenkrakers.
Ongeveer 60 a 80 minuten voor zonsopgang beginnen roodborsten, merels en zanglijsters met hun concert. Rond 40 a 60 minuten voor de zon opkomt gaat het snel: je hoort nu de eerste koekoeken, maar ook de zwartkop, heggenmus, winterkoning en geelgors.
De Spotlijster, in Amerika de Mockingbird genaamd, is een lichtgrijze vogel, die goed andere vogels kan nadoen. Hij imiteert geluiden die hij tegenkomt in z'n gebied.
Het beste antwoord. Een heggenmus in alarm maakt een dergelijk geluid. Dat onrustig fladderen past bij de staat van alarm. Een heggenmus is iets kleiner en heeft een spitsere snavel dan een huismus.
Een acroniem is een afkorting die bestaat uit de eerste letters van andere woorden, en uit te spreken is als een woord. Deze afkortingen zijn vaak bekender dan de originele term die afgekort wordt.
Bij het oxymoron (de klemtoon ligt op mo) gaat het om twee begrippen die op het eerste gezicht niet samen lijken te gaan, al worden ze wel zo gepresenteerd. Een bekend voorbeeld is 'Er viel een oorverdovende stilte. ' Dat is eigenlijk gek: oorverdovend hoort juist bij lawaai.
scheten (meerv.) Hoe kun je met scheet een ander begrip versterken? darmgassen die ontsnappen vb: je laat toch geen scheet waar andere mensen bij zijn! van een scheet een donderslag maken [een kleinigheid als belangrijk voorstellen] in ee... gasontlading uit de darm.
Ransuilen broeden vaak in halfopen (natuur)gebieden, waar ook veel campings zijn te vinden. Je hoort ze 's nachts al van ver met hun typische hoge, piepende, bijna klagende aanhoudende geluid. Ransuilen zijn tijdens de zomer zo luidruchtig omdat de uilskuikens hun nest verlaten en door de omgeving gaan zwerven.
Oink oink, prrr prrr, boe, iaaaaa iaaaaa.
Ontsnapte vogel verantwoordelijk voor aapgeluiden
'Ik heb dat ook gelezen. Het gaat om een Australisch vogeltje. ' Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat het geluid wordt gemaakt door een Kookaburra. Het beestje is ontsnapt uit een kooi bij woningen in de buurt.
De vink is dan ook een zeer algemene en veel voorkomende vogel. In de lente zingen ze de bekende vinkenslag, die gaat van 'driiiiiii-tsitsitsi-kawiet! '. En vaak roepen ze ook heel hard “wiet-wiet-wiet!”.
Vogels slapen op de momenten dat ze niet kunnen eten. Dat is lang niet altijd 's nachts. Zaadeters, zoals mezen en vinken, hebben daglicht nodig om hun voedsel te vinden, dus zij slapen wel als het donker is.
Het gehoorbereik van vogels verschilt per soort, maar is vergelijkbaar met dat van mensen (20-20.000 hertz). Vogels kunnen tóch veel beter horen, want ze kunnen beter details onderscheiden (grotere gehoorscherpte). Vogels zijn vooral ontvankelijk voor geluiden die dezelfde toonhoogte hebben als hun eigen geluiden.
Een aanhoudend lang geratel, alsof iemand maar niet wakker wil worden. Het is de zang van de snor óf de sprinkhaanzanger. Het klinkt enigszins mechanisch. Klinkt niet alleen als een wekker, maar je zou er ook het geratel van een 'tractor in de verte' in kunnen herkennen.
Ook is er sprake van muzikaal verleiden: mannetjes brengen hun soms luide, soms zachte minneliederen ten gehore. Thuis (zelfs in de slaapkamer) hoor ik een koolmees: taTIE taTIE taTIE taTIE taTIE, klinkt het indringend. Het lijkt op de sirene van een politieauto en ook wel op een fietspomp.