Het gebied tussen rivier en dijk is een uiterwaard. De uiterwaarden langs de grote rivieren hebben een belangrijke functie voor de veiligheid van bewoners. Zij voeren namelijk bij een hoge waterstand rivierwater af. Daarnaast vormen ze een belangrijk leefgebied voor planten en dieren.
Ze zijn ontstaan door de dijken die we langs de rivier hebben gebouwd. In het rivierkleigebied probeert de boer zoveel mogelijk grond, ook direct naast de rivier, voor zijn bedrijf te gebruiken. Daarom wil de boer ook op de uiterwaarden vee kunnen laten grazen. Dat is het gebied tussen de winterdijken en de rivier.
Staatsbosbeheer is grotendeels eigenaar en beheerder van de uiterwaarden.
De winterdijk of bandijk is de dijk langs een rivier die bij hoge afvoeren overstroming van omliggende gebieden voorkomt en de rivier in het stroomprofiel houdt. Anders dan de zomerdijk is de winterdijk hoog genoeg om de hoogst voorkomende waterstanden tegen te houden.
In nevengeulen mogen ondiepten, langzaam stromend water, sedimentatie en erosie terugkeren, waar in de hoofdgeul geen plaats meer voor is. Zo wordt het rivierengebied gevarieerder en rijker aan planten en dieren. En er is een tweede voordeel: nevengeulen geven de rivier meer ruimte voor water.
Uiterwaardvergraving. De afgelopen eeuwen zijn uiterwaarden hoger komen te liggen door het aanslibben van onder meer zand en klei. Door uiterwaarden af te graven, geven we de rivier bij hoogwater meer ruimte.
Een uiterwaardverlaging betreft het verlagen van de overstromingsvlakte (uiterwaarden/weerden) zodat de overstromingsfrequentie toeneemt.
De winterdijk of bandijk is de dijk langs een rivier die bij hoge afvoeren overstroming van omliggende gebieden voorkomt en de rivier in het stroomprofiel houdt. Anders dan de zomerdijk is de winterdijk hoog genoeg om de hoogst voorkomende waterstanden tegen te houden.
Uiterwaarden (ook: uiterwaarde en uiterdijk) zijn gronden die gelegen zijn tussen een winterdijk en de bedding van een beek of rivier. De primaire functie van de uiterwaard is waterhuishoudkundig. Het is de ruimte die de rivier nodig heeft om tijdelijke piekafvoeren aan te kunnen.
De zomerkade of zomerdijk is de dijk langs een rivier die bij lage afvoeren de rivier in het stroomprofiel houdt, hierbij geholpen door kribben.
Het gebied tussen rivier en dijk is een uiterwaard. De uiterwaarden langs de grote rivieren hebben een belangrijke functie voor de veiligheid van bewoners. Zij voeren namelijk bij een hoge waterstand rivierwater af. Daarnaast vormen ze een belangrijk leefgebied voor planten en dieren.
Maatregelen rivierengebied
We kennen verschillende manieren om rivieren meer ruimte te geven. Bijvoorbeeld door dijken landinwaarts te verleggen om de rivier breder te maken, maar ook het graven van nevengeulen en verlagen van uiterwaarden vergroot de waterafvoer.
Kribben, de stenen 'dwarsliggers' in de rivier, zijn erg belangrijk bij de afvoer van water, ijs, grind en zand. Ze beheersen deze afvoer en houden zo de rivier en de oever op zijn plaats. Zo blijft de rivier bij laagwater bevaarbaar voor de scheepvaart.
In de winter heeft de rivier meer ruimte nodig en daarvoor zijn hogere dijken aangelegd met een gebied daartussen om het water op te vangen. Het gebied tussen de winterdijk en de zomerdijk heet de uiterwaarden. In de winter staat dit hele gebied vaak onder water.
Buitendijks is een term die aangeeft dat (landbouw)gronden aan de rivier- of zeezijde van een dijk gelegen zijn. Vaak zijn dit moeilijk begaanbare slikgronden, kwelders of de wadden. Aan de rivieren zijn het overstroomgebieden. De buitendijkse gebieden aan een rivier worden uiterwaarden genoemd.
Oeverwallen zijn langgerekte hoogtes die langs de oever van een rivier liggen. Ze zijn door de rivier zelf gevormd door afzetting van grof zand en fungeren als een soort 'natuurlijke dijk' die de rivier in zijn stroombedding houdt.
Er zijn twee dijken die je vaak bij een rivier ziet, de zomerdijken en de winterdijken, het gebied tussen deze dijken wordt de uiterwaard genoemd. De winterdijken zijn de hoogste dijken, zij zorgen ervoor dat mensen veilig kunnen wonen. De zomerdijken zijn lager dan de winterdijken, ze liggen ook dichter bij de rivier.
Definitie: Een stroomgebied is het geheel van het land, waarvan het regenwater naar een bepaalde waterloop afstroomt en via die waterloop naar zee wordt afgevoerd, zie ook stroombekken.
Vooroevers zijn delen van een dijk die onder water liggen. Door deze vooroeververdedigingen te verstevigen, verkleinen we de kans op overstromingen. Rijkswaterstaat controleert de waterkeringen. De keringen die niet in orde zijn, verstevigen we.
Een dijk is gemaakt van steen, modder of zand. Deze ophoging of constructie is gemaakt om een land of een gedeelte ervan tegen water te beschermen. De Nederlanders staan erom bekend goed dijken te kunnen bouwen, en worden daardoor vaak ingehuurd door andere landen om dijken te bouwen.
Nederland kent 17.691 kilometer waterkerende dijk. Om ervoor te zorgen dat deze dijken de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd kunnen bieden, worden ze 1 keer in de 2 jaar allemaal getest.
Wat wil de rivier zelf eigenlijk? Dit rapport beoogt enig inzicht te verschaffen in het natuurlijke gedrag van rivieren in Nederland, zowel zonder menselijke invloed als in de door de mens beïnvloede situatie, in de huidige situatie en in de recente ontstaansgeschiedenis van de delta.
Def.: aan de kant van het land of het binnenwater. Toelichting: In tegenstelling tot het buitendijkse gebied is dit gebied beschermd tegen overstromingen.
Het debiet (ook wel flow rate of 'volumesnelheid' genoemd) is een natuurkundige grootheid voor een doorstromend medium uitgedrukt als de hoeveelheid van een vloeistof of gas per tijdseenheid.