Bij het nefrotisch syndroom is er altijd sprake van eiwitten in de urine en te weinig eiwitten in het bloed. Ook ontstaat vochtophoping. De oorzaak is vaak niet helemaal duidelijk. Meestal ligt een andere aandoening, zoals diabetes aan de basis.
De nierfunctie is dan al ernstig gestoord. De meest voorkomende klachten zijn vermoeidheid, een slechte eetlust, misselijkheid, slecht slapen, hoofdpijn door een verhoogde bloeddruk en vocht vasthouden in de benen. Veel mensen met nierfalen en een GFR onder 25 ml/min klagen over jeuk.
De nieren halen deze afvalstoffen uit het bloed. Daarna plas je ze uit. Als de nieren niet meer goed werken, blijft er te veel ureum in het lichaam achter. Daardoor kunnen klachten ontstaan, zoals moeheid, jeuk, hoofdpijn, misselijkheid en braken.
Symptomen van te veel eiwitten kunnen zijn vermoeidheid, misselijkheid, verstopping en uitdroging.In ernstige gevallen kan het leiden tot nierbeschadiging, leverproblemen en zelfs hartproblemen. Ondanks dat de laatstgenoemde niet vaak voorkomen, is het belangrijk om hier wel rekening mee te houden.
Kies een niervriendelijk eetpatroon
Verminder natrium: Overmatig zout kan de bloeddruk en vochtretentie verergeren. Streef naar een natriumarm dieet (minder dan 2.300 mg per dag). Beperk de eiwitinname: Te veel dieeteiwitten kunnen de nieren belasten en de eiwitlekkage in de urine vergroten.
Sommige patiënten met nefrotisch syndroom genezen helemaal.
Ze houden het vochtgehalte in je lichaam op peil. Wanneer je teveel vocht in je lichaam hebt (bijvoorbeeld doordat je veel hebt gedronken) zorgen je nieren ervoor dat je dat teveel aan vocht kwijtraakt door meer urine te maken. Je moet dan vaker plassen en je plas ziet lichter van kleur.
Als de nieren het bloed niet meer goed kunnen zuiveren, stapelen afvalstoffen zich op in het lichaam. U kunt dan last krijgen van bijvoorbeeld misselijkheid, jeuk en een algeheel ziek gevoel. Uit onderzoek blijkt dat meestal het creatininegehalte in het bloed te hoog is en dat er minder creatine in de urine zit.
Wanneer de nieren niet goed meer functioneren, hopen afvalstoffen zich op in het lichaam. Deze afvalstoffen kunnen klachten veroorzaken als: weinig plassen. donkere urine.
De meeste nierpatiënten overlijden uiteindelijk niet aan nierfalen. Ze overlijden aan andere aandoeningen. Bijvoorbeeld een longontsteking of een hartinfarct. Als u wel overlijdt aan nierfalen, raakt u bewusteloos en uiteindelijk in coma.
Je kunt last hebben van hoofdpijn, futloosheid, slaperigheid en in ernstige gevallen misselijkheid, overgeven, diarree, uitdroging, verlies van eetlust, slecht groeien of zelfs bewusteloosheid.
Bij membraneuze nefropathie (MN) maakt het afweersysteem antistoffen tegen de eigen niercellen waardoor de nierfilters lek raken. Hierdoor verliest u eiwit met de urine. Membraneuze nefropathie is een auto-immuunziekte.
Nefrotisch syndroom (soms passende indicatie)
Een kortdurende infusie van albumine 20% – 25%, in combinatie met diuretica, is geschikt bij patiënten met serumalbumine < 2 g/dl, met duidelijke hypovolemie en/of acuut longoedeem en/of acuut nierfalen (aanbevelingsgraad: 2C) 32,33,75–77 .
Hoewel nefrotisch syndroom een ernstige aandoening kan zijn, reageren de meeste mensen goed op de behandeling en kunnen ze in principe een normaal leven leiden, vooral als de aandoening in remissie gaat . Afhankelijk van de oorzaak kunnen patiënten binnen een paar dagen op de behandeling reageren, maar het kan ook enkele weken of zelfs maanden duren.
De arts ziet bij kinderen met nefrotisch syndroom afwijkingen in de urine en in het bloed. De meerderheid van de kinderen geneest (na behandeling) weer van het nefrotisch syndroom.
Om je nieren minder te belasten, kan je een vochtbeperking krijgen. Je mag dan maximaal 1500 ml vocht binnenkrijgen, maar het komt ook geregeld voor dat mensen nog maar 500 a 750 ml per dag mogen drinken. Dit is niet alleen wat je drinkt, maar ook je fruit- en zuivelinname worden hierbij gerekend.
Sommige mensen met ernstig nierfalen voelen zich koud zonder dat ze bloedarmoede hebben. Dat heeft vaak te maken met veranderingen in het zenuwstelsel. Wanneer de afvalstoffen zich ophopen in de hersenen kunnen het geheugen en de concentratie afnemen.
Grotere stoffen zoals eiwitten worden door de filters tegengehouden. Als de nieren gezond zijn, zit er dan ook bijna geen eiwit in de urine. Als er wel eiwit in de urine zit, dan is dat vaak een teken van nierschade.
U moet echter voedsel vermijden dat rijk is aan kalium en magnesium , als u de diagnose proteïnurie heeft gekregen. Voedsel dat rijk is aan kalium omvat de meeste verse groenten en fruit. Enkele specifieke voorbeelden zijn: Sinaasappels en sinaasappelsap.
Als u risico loopt op nierziekte, kan uw zorgverlener uw urine controleren op albumine. Albumine is een proteïne dat in uw bloed voorkomt. Een gezonde nier laat geen albumine in de urine terechtkomen. Een beschadigde nier laat wat albumine in de urine terechtkomen .