Met Latijnse klassen wordt een indeling van Latijnse substantieven (zelfstandige naamwoorden) en adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) bedoeld, die vooral bij het aanleren van Latijn op de middelbare school wordt gebruikt.
Vervoeging van adjectieven
Het adjectief hoort bij een onbepaald gebruikt substantief (bijvoorbeeld: een eiland), én. Het substantief is een het-woord (bijvoorbeeld: het eiland).
Voorbeelden van substantieven zijn: huis, kat, auto, emmer, liefde, geregel, notulen, Jan, Spanje. Voor de meeste substantieven kun je een lidwoord zetten: het huis, de kat, een brief, de brieven, het Spanje (van Franco).
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Vaak staat een bijvoeglijk naamwoord direct voor een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden zijn: 'oude', 'mooie', 'warme', 'zielige' en 'lieve'.
Substantief definities
woordsoort die je gebruikt om een persoon of ding aan te duiden taalkunde Voorbeeld: 'De meeste woorden in het Nederlands zijn substantieven, bijvoorbeeld tafel, liefde, hemel, partner, konijn, plant enz...
Een zelfstandig naamwoord verwijst naar een persoon, ding, concept of plaats. De meeste zinnen bevatten minimaal één zelfstandig naamwoord of voornaamwoord. Ze worden vaak voorafgegaan door een lidwoord (de, het of een), maar niet altijd. Voorbeelden: Zelfstandig naamwoorden in een zin De hond rende heel snel.
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
Voorbeelden van adjectieven: Groen, geel, appelblauwzeegroen, ... (kortom, alle kleuren zijn adjectieven); Groot, klein, warm, koud, ....
Beaucoup wordt gebruikt om een grote hoeveelheid te beschrijven en betekent 'veel'. Het fungeert als een bijwoord en kan gevolgd worden door een zelfstandig naamwoord als we beaucoup de gebruiken.
Ja, namen zijn zelfstandige naamwoorden.
Lidwoordenð¥
Lidwoorden zijn woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan. In de Nederlandse taal zijn er drie lidwoorden: 'De', 'het' en 'een'. 'De' en 'het' zijn bepaalde lidwoorden en 'een' is het onbepaald lidwoord.
In het Latijn is het gerundium of verbaal substantief een verbuiging van de infinitief. Het gerundium is een van een werkwoord afgeleid zelfstandig naamwoord.
adjectief (zn) : bijvoeglijk naamwoord.
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In 'de rode auto' is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in 'De auto is rood.
Een bijwoord of adverbe kan iets zeggen over een ander bijwoord, een bijvoegelijk naamwoord of een werkwoord.Een adjectief gaat meer zeggen over een zelfstandig naamwoord. Een adjectief wordt ook gebruikt bij être of een koppelwerkwoord.
Adverbs zeggen iets over het werkwoord of bijvoeglijk naamwoord waar ze bij staan.Adverbs gaan een bijkomende nadruk leggen of ze gaan de manier waarop iets gebeurd verduidelijken. Bijvoorbeeld: Peter had an extremely swollen face. 'Extremely' zegt dus iets over het bijvoeglijke naamwoord 'swollen'.
'adjectives' zijn bijvoeglijke naamwoorden en 'adverbs' zijn bijwoorden.
Universele kleuren zijn kleuren die qua kleurtemperatuur tussen warm en koel in zitten. Er zit ongeveer evenveel blauw- als geelpigment in deze kleuren. Hierdoor staan ze iedereen eigenlijk wel goed. ^ Het blauw van de KLM is een universele kleur.
Primaire kleuren: rood, geel en blauw.Het zijn de drie basis-ingrediënten om álle andere kleuren te mengen.Secundaire kleuren: oranje, paars en groen. Secundaire kleuren zijn altijd een combinatie van twee primaire kleuren.
Zelfstandig naamwoord
Maandag is de meest gehate dag van de week.
Zelfstandig naamwoord
Een tuin is gemaekt van staken van wilgen hout in den grond gestoken, en met dunner takken van het zelve hout dicht doorvlochten.