ernstige ziekte bij de ouders waardoor zij hun kind niet kunnen verzorgen. veel ruzie is tussen ouder(s). Of tussen ouders en het kind. te zware zorg vanwege een handicap of ernstige gedragsproblematiek bij het kind.
Een kind uit huis plaatsen, mag dat zomaar? Soms ontstaat er plotseling een crisissituatie waarbij jullie kind niet veilig is. De rechter geeft dan een crisismachtiging af. Met deze machtiging hoeft jeugdzorg officieel geen toestemming te vragen aan de ouders om een kind uit huis te plaatsen.
De Raad voor de Kinderbescherming wordt geraadpleegd of ingeschakeld wanneer er ernstige zorgen zijn over de opgroei- en opvoedsituatie van een kind tussen de 0 en 18 jaar. De RvdK komt op voor deze kinderen door hun (gezins)situatie te onderzoeken en te adviseren over wat de beste oplossing is voor het kind.
De procedure van een verzoek tot uithuisplaatsing duurt ongeveer 3 weken.
Wat doe je als je kind niet meer thuis kan wonen? Naar een jeugdzorginstelling sturen, dat doe je niet zomaar. Het is vaak het laatste redmiddel, als het thuis echt niet meer lukt. Dat geldt ook voor Maria en haar gezin.
Als ouders een uit huis geplaatst kind dat wegloopt uit een tehuis opvangen en helpen zonder het terug te brengen, kan tegen hen aangifte worden gedaan en zijn zij strafbaar. Het is dan wel belangrijk dat de gezinsvoogd de met gezag beklede ouder eerst een schriftelijke aanwijzing geeft.
Kinderen met ernstige gedrags- of ontwikkelingsproblemen kunnen soms niet in een pleeggezin of gezinshuis wonen. Zij gaan dan naar een leefgroep in een instelling waar ze wonen en naar school gaan. Dat heet een residentiële instelling.
Wat vraagt de rechter tijdens het kinderverhoor
De rechter vraagt verschillende dingen, bijvoorbeeld hoe het met je kind gaat, hoe het thuis gaat, wat je kind belangrijk vindt en wat je kind misschien graag zou willen veranderen. Je kind mag zelf ook vragen aan de rechter stellen.
Een uithuisplaatsing kan alleen als de doelen van de ondertoezichtstelling (OTS) niet bereikt kunnen worden als uw kind thuis blijft wonen. Alleen de kinderrechter kan toestemming voor een uithuisplaatsing geven, een jeugdbeschermingsorganisatie kan dat niet.
Neem contact op met het wijkteam, je huisarts of de jeugdgezondheidszorg in jouw buurt als je je zorgen maakt. Samen kunnen jullie bekijken wat er wel en niet goed gaat in het gedrag van je kind. Ook kunnen jullie er met elkaar achter komen waar het lastige gedrag vandaan komt en waardoor het blijft bestaan.
U kunt bij veel hulpverleners terecht
Vaak behandelen zij dezelfde problemen, maar tijdens een andere periode in het leven van uw kind. Daarom staan de instellingen die hier besproken worden, bij elkaar op basis van leeftijd. Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin en het sociaal wijkteam/jeugdteam kunt u altijd terecht.
Tijdens de uithuisplaatsing behoudt u het ouderlijk gezag over uw kind. Uw toestemming is dus nog steeds nodig voor zaken als inschrijving op een school of doktersbezoek. Wel “deelt” u uw gezag met de instelling waar uw gezinsvoogd werkt, omdat er bij een uithuisplaatsing ook een ondertoezichtstelling is.
Wilt u geen hulp? Dan kan de gemeente het gesprek met u aangaan, of een gecertificeerde instelling of de Raad voor de kinderbescherming betrekken. Beide kunt u weigeren. Bij ernstige problemen thuis kan de rechter gedwongen zorg opleggen (jeugdbescherming).
Wat is de rol van de gezinsvoogd? De gezinsvoogd begeleidt het kind en helpt ouders bij het oplossen van opvoedingsproblemen. Hij of zij geeft zo nodig aanwijzingen die ouders moeten opvolgen. Het is de taak van de gezinsvoogd om het welzijn van het kind in de gaten te houden en in te grijpen wanneer dat nodig is.
Je hulpverlener legt uit welke hulpmogelijkheden er zijn en welke voor- en nadelen die hebben. Samen spreek je af wat er moet veranderen en hoe je dat voor elkaar gaat krijgen. Steeds kijken jullie of de thuissituatie verbetert en of je kind nog veilig is en zich goed ontwikkelt.
Als je minderjarig bent, kun je niet zomaar naar de rechter stappen.1 van je ouders of je voogd moet dit namens jou doen.
Iedereen is voor de wet gelijk. Bij het doen van een uitspraak kijkt de rechter naar de wet, de feiten (wat is er precies aan de hand), persoonlijke omstandigheden en verklaringen van deskundigen en getuigen.
Ook kinderen jonger dan 18 jaar mag je uit huis zetten. De wet zegt dat je – als gezaghebbende ouder – onderdak moet geven aan je minderjarige kind (of kinderen), maar niet dat dit per se in je eigen huis hoeft te gebeuren. Op grond daarvan kun je een minderjarig kind de deur wijzen.
Niet eens met een besluit
Ben je het niet eens met het besluit dat jouw kind niet meer thuis komt wonen? Dan kun je: in gesprek met de leidinggevende van de jeugdbeschermer. Neem iemand mee die je ondersteunt bij het gesprek, zoals een familielid, een vriend of vriendin, of een advocaat.
Als een ouder negatief gedrag vertoont dat bijvoorbeeld gevaarlijk kan zijn voor het kind, dan kan de rechter hem of haar het recht op omgang ontnemen.
Kinderen jonger dan 18 jaar mag je uit huis zetten, maar hieraan zijn strenge voorwaarden verbonden. De wet bepaalt dat je als gezaghebbende ouder voor je minderjarig kind onderdak moet verschaffen, maar niet dat dit in je eigen huis moet zijn. Op grond daarvan kun je je minderjarig kind de deur wijzen.
U bent in elk geval aansprakelijk voor schulden tot uw kind 12 jaar is. Daarna hangt het van de situatie af of u moet betalen. Voor aankopen bent u meestal aansprakelijk tot 18 jaar. En voor schade en boetes meestal tot 16 jaar.
Echtgenoten en geregistreerde partners moeten elkaar onderhouden. Ook na de scheiding. Ouders hebben die plicht voor hun kinderen tot 21 jaar.