Wat zijn didactische vaardigheden? Dit zijn vaardigheden die je nodig hebt om anderen iets te kunnen leren. Het houdt zich bezig met de vraag hoe kennis, vaardigheden en houdingen kunnen worden onderwezen aan anderen.
Didactiek is onderdeel van de pedagogiek en behandelt de regels en de kunst van het onderwijzen. Het geeft handvatten voor het motiveren van leerlingen en het goed opbouwen van lessen. Om dit goed te kunnen doen zijn natuurlijk bepaalde vaardigheden nodig.
Een didactische werkvorm is de activiteit die een docent met leerlingen/studenten uitvoert om hen iets te leren. Bekende werkvormen zijn: rollenspelen, leergesprekken en presentaties. Activerende werkvormen zijn werkvormen waarbij de leerling/student zelf actief kennis en vaardigheden verwerft.
Concrete acties van een instructieverantwoordelijke om leeractiviteiten bij lerenden uit te lokken (bijv. vragen stellen, doceren, een demonstratie geven, een discussie opzetten, een groepsopdracht geven, rollen toewijzen, een probleem voorleggen, etc.).
Er zijn meerdere manieren om te zorgen dat jouw leerlingen de leerstof blijven onthouden. Je moet er wel aan denken dat het voor jou prettig moet zijn om deze les te geven. Er zijn vijf verschillende soorten didactische werkvormen.
Bekendste model is Model Didactische Analyse (MDA) van Van Gelder (1971). Het is een schema om het denken over leren en lesgeven richting te geven.
Kennisplatform taaldidactiek - Dictee. Werkvorm waarbij een woord (of een zin) wordt aangeboden, waarna de leerling het correct opschrijft. Het dictee is een veel voorkomende oefenvorm in het spellingonderwijs. Een dictee kan op verschillende manier worden aangeboden.
Activerende didactiek is gericht op de ordening van het aanbod en op de werkvormen die de leraar gebruikt. Daarmee stimuleert hij de hersenen van zijn leerlingen, zodat leerlingen actief worden. Door een activerende didactiek stimuleert de leraar de (denk)activiteit van zijn leerlingen.
Voorbeelden van didactische vaardigheden
je gaat makkelijk om met vragen en reacties; goed kunnen omgaan met weerstand; je kunt uitdagingen bieden; aansluiten bij verschillende leerstijlen is geen probleem.
Didactiek gaat over het professioneel handelen van de leraar. Het is de theorie van kennisoverdracht, aanleren van vaardigheden en inzicht. Daarbij staat de vraag centraal hoe de leraar ervoor zorgt dat de leerling leert.
Tips om een goede instructie te geven:
Praat luid en duidelijk en geef aan hoe lang je instructie duurt. Houd het kort en bondig. Geef aan wat de leerlingen gaan doen. Geef aan hoe ze het moeten doen.
Didactiek is de wetenschapsdiscipline die zich bezighoudt met de vraag hoe kennis, vaardigheden en houdingen of attitudes door een leerkracht kunnen worden onderwezen aan leerlingen/studenten.
Nieuwsgierig en gedreven zijn om buiten de eigen persoonlijke en professionele comfort zone te treden; Het prettig vinden om op een interactieve manier les te geven die zowel leerling- als docent gestuurd is; Altijd denken in mogelijkheden en oplossingen en niet in problemen.
Het didactisch handelen van de leraren bestaat uit het voorbereiden, geven en evalueren van lessen. Het leren van de leerlingen bestaat uit het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van leertaken. De wetenschappelijke bezinning gaat uit van de bestaande vakdidactische kennisbasis Nederlands.
Bij interactieve werkvormen kunnen meer leerlingen tegelijk actief aan de slag. Ze komen ook makkelijker en vaker zelf aan het woord. Wanneer leerlingen samen een uitdagende vraagstelling moeten oplossen gaan ze spontaan met elkaar aan de praat.
Het stimuleert de betrokkenheid en een actieve deelname van de leerlingen. Er is veel variatie in werkvormen. De leerlingen leren veel van en met elkaar. Coöperatief leren bevordert ook de sociale vaardigheden en draagt daardoor bij aan een verbeterde sfeer in de groep.
Spelletjes spelen!
Met deze kaartspelletjes oefenen de kinderen spelenderwijs met breuken, klokkijken en tafels. Met deze spelletjes kan je ook een leuk dominospel spelen. Een ander gezelschapsspel is Maaltafelspel – maXimaal. Een maaltafel gezelschapsspel, bedacht door de achtjarige Maxim, dat je speelt met kaarten.
Deze sleutelvragen zetten je ertoe aan om, voorafgaand aan het lesgeven, de belangrijkste aspecten ervan te overwegen en in een verantwoorde relatie tot elkaar te brengen. Welke leerdoelen heb ik op het oog? Welk begingedrag bezitten de deelnemers gelet op de leerdoelen? Hoe differentieer ik?
Onderwijsleersituaties. In elke didactiek komen de drie kernelementen terug: leerstof, leerling en leerkracht. Bij het inrichten van de leeromgeving gaat het altijd over de manier waarop deze kernelementen zich tot elkaar verhouden.
Instructievormen zijn vooral geschikt voor: Het doorgeven van basale kennis of de uitleg van moeilijke onderwerpen, in korte tijd aan grote groepen. Het presenteren van een inleiding of verhaal, zodat de interesse wordt gewekt. Het samenvatten van veel leerstof.
“Wat ben ik?” is een variant op “Wie ben ik?”. Alle deelnemers krijgen een briefje op hun voorhoofd geplakt met een dier erop geschreven. Door vragen te stellen aan andere deelnemers (die ook zo'n briefje op hun voorhoofd hebben geplakt), moeten ze erachter zien te komen welk dier ze “zijn”.
Didactisch handelen
Didactisch gedrag is erg belangrijk, want je komt op school immers ook om cognitief heel veel te leren. Didactisch gedrag baseert zich op de werking van het brein en hoe je met deze kennis als uitgangspunt, kinderen het beste iets aan kunt leren.