Dit zijn bijvoorbeeld hartkloppingen, toename van gewicht, obstipatie, gewrichtsklachten, hoofdpijn, slapeloosheid en stemmingswisselingen. Als opvliegers ontbreken worden de slapeloosheid en stemmingswisselingen mogelijk veroorzaakt door het feit dat veel vrouwen de overgang beleven als een ingrijpende periode.
Je kunt aan je bloed zien hoever je bent in de overgang
Ook niet waar. De diagnose stel je op basis van iemands verhaal, niet op basis van bloedonderzoek. Alleen bij heel jonge vrouwen of vrouwen die niet reageren op behandeling kan aanvullend bloedonderzoek naar andere oorzaken nuttig zijn.
Bekende overgangsklachten zijn slaapstoornissen, opvliegers en nachtelijk zweten. Er zijn nog veel andere overgangsklachten: migraine, stemmingswisselingen, slecht concentreren, prikkelbaarheid en depressiviteit, droge huid, droge ogen, vaginale klachten, seksuele veranderingen, blaasontstekingen en incontinentie.
Zelftest kan bepalen of je in de menopauze bent
Bij zowel de zelftest als de bloedtest wordt de hoeveelheid Follikelstimulerend hormoon (FSH) gecontroleerd. In aanloop naar de menopauze stijgt dat hormoon immers. Het FSH stimuleert in de hypofyse de productie van oestrogeen, dat zorgt voor de rijping van de eicellen.
De duur van de overgang verschilt bij elke vrouw. De gemiddelde tijd tussen het onregelmatig worden van de menstruaties en de menopauze is 4 jaar. Overgangsklachten kunnen 5 tot 10 jaar of soms zelfs langer bestaan. Globaal is deze periode te verdelen in 5 jaar voor de laatste menstruatie tot 2 à 3 jaar erna.
In de overgang kunnen we 3 fases onderscheiden: Premenopauze: dat is de periode vóór je laatste menstruatie. Menopauze: is de term die je laatste menstruatie markeert. Postmenopauze: is de periode direct na de menopauze.
De overgang vindt meestal plaats als je tussen 45 en 55 jaar oud bent. De gemiddelde vrouw verwacht dat zij op haar 50ste in de overgang zal komen. Vaak begint het echter al iets eerder: uit onderzoek blijkt dat de overgang bij de meeste vrouwen start op de leeftijd van 47 jaar.
De darmen worden minder sterk en er worden minder spijsverteringssappen aangemaakt. Ook kan je in de overgang meer vocht vasthouden waardoor je ook het gevoel kan krijgen dat je een opgezette buik hebt.
Op welke leeftijd de overgang begint verschilt per persoon. De overgang begint meestal tussen de 45ste en 55ste jaar en soms eerder. Sommige vrouwen krijgen te maken met een vervroegde overgang. Hoelang de overgang duurt verschilt per vrouw.
De overgang en vruchtbaarheid
In het algemeen kun je stoppen met anticonceptie als je 52 jaar bent geworden. De kans om dan nog zwanger te worden is erg klein. Zoals hierboven genoemd, weet je pas zeker dat je niet meer vruchtbaar bent als je een jaar geen menstruatie hebt gehad.
Lichaamsbeweging is belangrijk om de overgangsklachten te beperken. Sport regelmatig, pak de fiets of ga lekker wandelen. Probeer ook vaak buiten te bewegen, want zonlicht heeft een goede invloed op je botten en je lichaam. Een sport waar je aan zou kunnen denken, is yoga.
Blijft de menstruatie langer weg, dan bent u mogelijk in de overgang. Vaak heeft u dan ook andere verschijnselen, zoals opvliegers, 's nachts zweten of een droge vagina. Bij ongeveer de helft van de vrouwen is de menstruatie rond hun 50e gestopt. Sommige vrouwen komen al eerder in de overgang, andere pas later.
Op gewicht blijven of afvallen tijdens de overgang
Wil je op gewicht blijven of juist afvallen tijdens de overgang? Dat kan. Uiteindelijk gaat het erom dat je niet meer eet dan je verbrandt. Als je daarnaast voldoende blijft bewegen, blijf je in balans.
Verschillende vitamines en mineralen kunnen van belang zijn tijdens de overgang. Zo helpen vitamine B6 en zink om de hormoonhuishouding in balans te houden. En vitamine B8, vitamine B12 en magnesium zijn goed voor de gemoedstoestand.
De baarmoeder, eileiders en eierstokken worden kleiner. Huid, schaamlippen, vagina en borsten kunnen enigszins verschrompelen of verkleinen. De kans op osteoporose neemt toe: dat is een aandoening waardoor botten fragieler worden en sneller kunnen breken. Bij sommige vrouwen kan ongewild urineverlies optreden.
Wees matig met cafeïne, alcohol, suiker, zout en koolzuurhoudende dranken. Ze remmen de opname van calcium en dat heeft het lichaam juist hard nodig tijdens de overgang. Calcium draagt bij tot sterke botten en dat is hard nodig, want tijdens de overgang kan de botmassa tot wel 20 procent afnemen.
De huid wordt slapper; door de daling van oestrogeen na de menopauze neemt het collageen en elastine af, twee eiwitten die verantwoordelijk zijn voor de elasticiteit en stevigheid van de huid. De huid wordt dunner door afnemende productie van de huidcellen. De huid wordt minder soepel en droger door de afname van talg.
Gemiddeld duurt de periode tussen het onregelmatig ongesteld worden en de laatste menstruatie (de menopauze) vier jaar. Neem contact op met je huisarts wanneer je twijfelt over de oorzaak van de verschijnselen.
De overgang is makkelijk te herkennen aan jouw symptomen in combinatie met ons bloedonderzoek dat verschillende hormonen in jouw bloed vaststelt. Deze drie hormonen zijn: Oestradiol, LH en FSH. Het bloedonderzoek meet de hoeveelheid oestradiol in het bloed.
Bij de meeste vrouwen ontstaat misselijkheid in de overgang in de ochtend. Het kan voorkomen dat je er af en toe last van hebt, maar het komt ook voor dat vrouwen er dagen achter elkaar last van hebben. Het lijkt veel op de ochtendmisselijkheid die je hebt als je zwanger bent.
Je zult waarschijnlijk roze of licht-roze bloed merken aan het begin of het eind van je cyclus en dit betekent alleen een licht vloei verse menstruatiebloed. Als het de enige bloed is die je ziet tijdens meerdere menstruaties, is het mogelijk dat het een teken is dat je oestrogeen niveau laag is.
De meeste westerse vrouwen krijgen hun laatste menstruatie tussen hun veertigste en zestigste jaar; de gemiddelde leeftijd is 51 jaar.
Duizeligheid en de overgang
In de overgang heeft deze duizeligheid volgens artsen te maken met schommelende progesteron-, en oestrogeen levels. Deze hormonen zorgen ervoor dat onbekende of verkeerde signalen in de hersenen binnenkomen, wat vervolgens de duizeligheid veroorzaakt.