Een rondeel is een achtregelig gedicht met gewoonlijk slechts twee rijmklanken dat een typerende herhaling van versregels bevat. Deze herhalingen vinden vaak - zeker bij de rederijkers- plaats in versregel 1, 4 en 7. Elke versregel is opgebouwd uit vijfvoetige jamben, al zijn er ook andere ritmes mogelijk.
Een dichtvorm waarin hele regels herhaald worden. Gewoonlijk telt het rondeel acht regels en dan zijn de regels 1, 4 en 7 aan elkaar gelijk en de regels 2 en 8. Als een rondeel bestaat uit twaalf of dertien regels wordt het rondeau genoemd. Dan zijn meestal de regels 1, 7 en 12 of 13 dezelfde en 2 en 8.
Definitie van rondeel
Een rondeel is een rijmend gedicht van 8 regels waarin versregels 1, 4 en 7 hetzelfde zijn, net als versregels 2 en 8.
Het vrije vers is een gedicht zonder regelmatige strofebouw, zonder rijmschema, zonder een vooraf bepaald metrum en zonder gelijke regellengtes.
Een gedicht of vers is een (literaire) geschreven, gesproken of gezongen tekst die met klank, ritme of beelden een esthetisch of ander effect beoogt en naast de letterlijke nog een of meer andere symbolische betekenissen kan hebben. Een gedicht is door een dichter of dichteres bedacht en behoort tot de poëzie.
Een sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels. In een sonnet zit meestal een wending. Deze wending zit vaak net over de helft of tegen het einde van het sonnet.
Term uit de prosodie voor een versvoet bestaande uit een daling, gevolgd door een heffing, zoals in het woord 'vĕrbānd' (met het woordaccent op de tweede syllabe). In de Nederlandstalige metrische (metrum) poëzie komt de jambe veel voor. Waarschijnlijk is deze versvoet de meest gebruikte.
Een kwatrijn is een gedicht of een strofe van een gedicht van vier versregels en twee rijmklanken. Het woord is afgeleid van het Franse quatrain, van quatre, voor vier. Het rijmschema is meestal a-a-b-b, maar ook a-b-a-b en andere schema's zijn mogelijk.
Een rondo is een muziekvorm waarin een hoofdthema met tussenspelen wordt afgewisseld, zoals in een gedicht een refrein na elk couplet terugkeert.
Een acrostichon (ook: naamdicht of lettervers) is een gedicht waarvan bepaalde, meestal de eerste, letters van iedere regel of strofe, achter elkaar gelezen zelf ook een woord of zin vormen.
De rederijkerskamers speelden een centrale rol in het literaire leven in de laatmiddeleeuwse stad. Rederijkers hielden zich bezig met literatuur in wedstrijdvorm. Wie het mooiste gedicht maakt en dat het best kan voordragen wint een zilveren beker en een kan wijn.
De naam "rederijker" komt dus van het Franse rhétoriqueurs. Deze 'kamers' zouden de Nederlandstalige literatuur vanaf de 15e tot een stuk in de 16e eeuw beheersen. Bijna iedereen die zich met literatuur bezighield werd lid van een rederijkerskamer of was er nauw bij betrokken.
Een metrum is niets anders dan: een regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen, die in het hele gedicht is volgehouden. Je ziet hier een vaste afwisseling: zwak - sterk - zwak - sterk - zwak - sterk, enz. Dit metrum wordt een jambe genoemd.
Je kunt het metrum van een gedicht scanderen . Dat wil zeggen dat je analyseert welke lettergrepen een korte klank hebben en welke lettergrepen een lange, benadrukte klank hebben. Een korte klank geef je aan met een thesis (∪) en een lange klank geef je aan met een arsis (―).
Enjambement is het doorlopen van een zin over twee (of eventueel meer) versregels. De mogelijke redenen om dit te doen zijn onder andere: Het creëren van ongebruikelijk rijm.
Een limerick is een dichtvorm van vijf regels met een vrij strak metrum: twee regels met drie amfibrachen (∪—∪ ∪—∪ ∪—∪), twee regels met een amfibrachys en een jambe (∪—∪ ∪—) en afgesloten door weer een regel met drie amfibrachen. Het rijmschema is a a b b a.
Assonantie houdt in dat de alleen de klinkers rijmen, bijvoorbeeld: 'Raam en staan' en 'Wil en stil'. Alliteraties vind je niet alleen in literatuur maar ook veel in het dagelijks leven.
Kwatrijn: een gedicht met 4 regels. De rijm hierin kan AABB, ABBA of ABAB zijn (zie het volgende kopje 'soorten rijm').
Een sonnet is een gedicht van 14 regels en nog wat andere kenmerken.
Strofen onderscheiden we op grond van het aantal versregels:
drie regels: terzine of terzet. vier regels: kwatrijn. vijf regels: kwintijn of quintet. zes regels: sextet.
Een elfje bestaat altijd uit 5 regels: Op de eerste regel staat één woord. Op de tweede regel staan twee woorden. Op de derde regel staan drie woorden. Op de vierde regel staan vier woorden.
Omarmend rijm: rijmschema (abba) waarbij twee rijmende versregels steeds worden omsloten door twee andere op elkaar rijmende regels.