Om glas te maken, zijn er verschillende grondstoffen nodig. Deze zijn hoofdzakelijk zand, soda en kalk. Alvorens deze samen te mengen, worden ze goed afgewogen. De juiste hoeveelheid van elke grondstof in de mengeling zorgt ervoor dat de beste beglazingen kunnen worden gemaakt.
Glas komt in de natuur voor als lavaglas (obsidiaan) en werd in die vorm al in de steentijd gebruikt voor dezelfde toepassingen als vuursteen. De vroegste sporen van glasfabricage zijn te vinden in Egypte rond 1500 v Chr, waar glas als glazuur op aardewerk wordt aangetroffen.
Glas maken ze uit een mengsel van zand, kalk en soda. Deze grondstoffen verhitten ze bij een temperatuur rond de 1500 graden Celsius in een smeltoven. Daarna ontstaat er een floatbad met nieuw materiaal dat de koeloven ingaat.
De oudste bekende glazen voorwerpen zijn in het Nabije Oosten gevonden en dateren van 5000 jaar voor Christus. Het zijn glasparels, die waarschijnlijk in de natuur zijn gevormd, of per toeval zijn ontstaan door verhitting van kwartskorreltjes in het zand.
Zowel in de bouw als in de automobiel- en transportsectoren worden glasoppervlaktes alsmaar groter. Glas laat niet alleen natuurlijk licht door, maar kan ook vele andere functies opnemen, die kunnen worden gecombineerd, waardoor glas is uitgegroeid tot een multifunctioneel materiaal.
Opletten geblazen als je de komende dagen de natuur in trekt. Een stukje glas is al genoeg om een natuurgebied in vlammen te doen op gaan. Een weggegooide drankfles waar de zon op schijnt, kan als vergrootglas werken en droge planten of gras in brand krijgen, waarschuwt de brandweer.
Nu is het harden van glas een proces waarbij het glas behoorlijk wordt verhit ( ± 700 °C). Tijdens het afkoelen ontstaat er spanning in het glas en kristalliseren de aanwezige NiS-moleculen. De druk die deze kristallen uitoefenen, kunnen het glas doen breken.
Dit gebeurt bij een temperatuur van zo'n 740-780 graden, afhankelijk van glassoort, glaskleur enz.. Gaat de temperatuur verder omhoog (zeg: bij 810 graden) dan versmelten de glasstukken steeds meer met elkaar, tot het uiteindelijk één plaat is.
Het is de aanwezigheid van ijzeroxiden in de samenstelling van het basisglas (floatglas geheten), die deze licht groene tint aan het glas geeft. Er zijn glastypen die zo weinig metaaloxiden bevatten dat deze licht groene esthetiek kan worden geëlimineerd. Dit is het gamma extra-blanke beglazingen.
Als ze glas willen maken doen ze zand, soda en kalk door elkaar in een oven. Niet een oven die je thuis hebt, maar één die 2300 graden kan bereiken. Dan smelt het en wordt het een dik mengsel: vloeibaar glas. Je drinkt bijna elke dag wel uit een glas.
Hoofdbestanddeel van glas is zand, ook siliciumoxide (SiO2) genoemd. Meer dan 70% van het gewicht van een fles of ruit was ooit zand. Bij glasvezel of glaswol is dit circa 60%. Het zand moet zo zuiver mogelijk zijn, omdat verontreinigingen veel problemen geven bij het productieproces of omdat het de kleur beïnvloedt.
Glas is uit zichzelf kleurloos. Het is doorzichtig en dat komt omdat het glas van alle kanten evenveel licht door laat.
In het smeltproduct (glas) wordt altijd als grondstof zand (siliciumoxide SiO2) gebruikt. Aan dit basisproduct kunnen vele stoffen worden toegevoegd, zoals borosilicaat, germanium, fosfor, arsenicum, lood en metalen of metaaloxiden.
indien de buitenzijde van het glas beschadigd wordt, kan ze de spanning die opgebouwd is in de kern niet meer tegenhouden en 'ontploft' de ruit. Het is een beetje te vergelijken met een waterballon waar je een gaatje in prikt.
30 – 40 °C, treden er hoge spanningen op in het glas. Niet alleen het soort glas, maar ook de locatie waar de warmte of afkoeling optreedt, spelen een belangrijke rol. Het glas zet zich uit wanneer het warm wordt en het koude deel blijft zijn vorm behouden. Hierdoor kan het glas breken.
Een thermische breuk ontstaat door temperatuurverschillen in het oppervlak van het glas. Wanneer er een temperatuurverschil ontstaat van meer dan 30° C, kan een ruit op een bijzondere manier breken. Dit noemt men een thermische breuk.
Het glas breekt als de thermische spanningen te groot worden. Bij floatglas gebeurt dit bij een (kritieke) temperatuurverschil van zo'n 40°C, na ongeveer één minuut blootstelling aan een standaard brand. Het breken en uiteenvallen van het glas is te voorkomen door: een draadwapening te verwerken (spiegeldraadglas);
Glas is doorzichtig omdat zijn elektronen het zichtbare licht niet 'remmen' – in tegenstelling tot veruit de meeste andere materialen. Licht bestaat uit deeltjes, fotonen, en wanneer die een materiaal raken, beïnvloeden ze de elektronen ervan.
Kies voor het glas met de hoogste isolatiewaarde. Voor bestaande kozijnen is dat HR++ glas. Triple glas isoleert nog iets beter, maar daarvoor moet je ook je kozijnen vervangen. Een lagere isolatiewaarde dan HR++ is zonde, want je bespaart veel meer energie dan met 'gewoon' (ouderwets) dubbel glas.
Blank glas is de meest voorkomende glassoort. Het is doorzichtig glas en ideaal om zicht te behouden tussen verschillende ruimtes in je huis of kantoor.
Matglas biedt de oplossing. Mat glas wordt op verschillende manieren toegepast, maar vaak als er wel lichtinval gewenst is, maar geen ongewenste doorkijk. Denk daarbij aan binnendeuren of tussenwanden. Mat glas is een soort glas waarbij één zijde is gematteerd.