De hoofdregel is dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan andere bestuurders die van rechts komen. Maar er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg moeten voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders moeten voorrang verlenen aan een tram.
In het algemeen geldt dat internationale verdragen (VN/Europa) bovenaan de rangorde staan, gevolgd door landelijke wetgeving zoals de Grondwet, Algemene wet bestuursrecht, Wmo, ministeriële besluiten en regelingen en tot slot de provinciale en gemeentelijke verordeningen en beleidsregels.
Nederland. Voor bestuurders gelden in Nederland de volgende voorrangsregels: Op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders. Deze regel geldt niet voor bestuurders die van een onverharde weg komen, zij verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg.
De hoofdregel, rechts heeft voorrang
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd.
Drie- en vierbenige kruispunten
Een voorbeeld van een driebenige kruising is een T-type kruising, die wordt gebruikt om één weg te beëindigen . Vierbenige kruisingen zijn kruispunten waar twee wegen elkaar kruisen, meestal in een rechte hoek.
Een gelijkwaardig kruispunt is een kruising zonder verkeerslichten, -borden of -tekens. Hier gelden altijd de algemene verkeersregels. Komt er een bestuurder van rechts, dan moet je die voorrang verlenen.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
Het gele bord dat je hier ziet, geeft aan dat je op een voorrangsweg rijdt en voorrang hebt op de volgende kruispunten.
Preferente schuldeisers zijn schuldeisers die op grond van de wet voorrang hebben boven concurrente schuldeisers. De wet kent voorrang toe aan schuldeisers die ter dekking van hun vordering beschikken over een pandrecht, hypotheekrecht, een bijzonder voorrecht of een algemeen voorrecht.
De Grondwet is de hoogste nationale wet voor de Nederlandse staat; andere wetten dienen haar bepalingen in acht te nemen. ...
Lex posterior derogat priori, Lex posterior derogat legi priori, ook wel Lex posterior derogat anteriori, betekent dat de nieuwste wet de oudere wet (in geval van conflict) teniet doet. Jongere wetten gaan bij tegenstrijdigheid vóór oudere wetten.
In de zij, gas bij” – om te onthouden wanneer je een voetganger voorrang moet geven.
Sinds 1 maart 2007 behouden van rechts komende bestuurders dus altijd hun voorrang, ook al zijn ze eerder gestopt!
U mag als bestuurder het kruispunt niet blokkeren, u mag dus niet midden op het kruispunt stilstaan. Bij drukte moet je het kruispunt vrij houden zodat het kruisende verkeer kan rijden als zij dat mogen. Ook al krijg je groen bij een eventueel verkeerslicht, als het kruispunt niet vrij is rijdt dan niet de kruising op.
U moet als bestuurder, blinden voorzien van een witte stok met één of meerdere rode ringen en mensen die zich moeilijk voortbewegen voor laten gaan. U moet als bestuurder, voetgangers en bestuurders van gehandicapten voertuigen die oversteken of van plan zijn over te steken bij een zebrapad voor laten gaan.
Een voorrangsvoertuig moet u altijd voor laten gaan. Je herkent een voorrangsvoertuig aan de tweetonige hoorn en aan het blauwe zwaai-, flits-, knipperlicht. Denk aan politie, brandweer en ambulance.
AP-stijl: In de categorie ‘Gehandicapten/Gehandicapten’ beschrijft het stijlboek blind als ‘een persoon met volledig gezichtsverlies’ en stelt voor om de termen ‘visueel beperkt’ of ‘persoon met een slecht gezichtsvermogen’ te gebruiken voor mensen die enig zicht hebben .
Korte Bochten Hebben Voorrang: Als je een korte bocht maakt, krijg je voorrang boven bestuurders die een lange bocht maken. Het draait allemaal om een soepele doorstroming van het verkeer. Witte driehoeken en gekleurde borden zijn jouw gidsen op de weg.
Deze markering benadrukt het hoogteverschil. Je rijdt een drempel op. Een kruising met deze markering aan alle zijden is een gelijkwaardige kruising. Hier hebben bestuurders van rechts voorrang.
Wat is het verschil tussen een kruising en een kruispunt? Op een kruispunt komen wegen samen en heeft het verkeer de mogelijkheid om van richting te veranderen. In tegenstelling tot kruisingen is een kruispunt dus altijd gelijkvloers. Een kruising is soms ongelijkvloers en je kunt er nooit van richting veranderen.
Stippellijn – stoplijnen voor voetgangers op een overweg. Twee rijen stippellijnen – geven voorrang aan verkeer op hoofdwegen of minirotondes . Bredere stippellijnen – geven voorrang aan verkeer van rechts op rotondes. Bredere en dikkere stippellijn – geven voorrang aan verkeer van rechts op een minirotonde.
De drie basistypen kruispunten zijn het drie-benige of T-kruispunt (met variaties in de naderingshoek), het vier-benige kruispunt en het meer-benige kruispunt . Elk kruispunt kan sterk variëren in omvang, vorm, gebruik van kanalisatie en andere soorten verkeerscontrole-apparaten.
In het verkeer maken we onderscheid tussen gelijkwaardige kruispunten en ongelijkwaardige kruispunten. Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang door borden, verkeerslichten of verkeerstekens, dan spreken we over een gelijkwaardig kruispunt.