Er zijn vier belangrijke communicatiestijlen: passieve communicatie, agressieve communicatie, passief-agressieve communicatie en assertieve communicatie. Elke communicatiestijl kan verbaal, non-verbaal, of in geschreven vorm worden weergegeven.
Er zijn 4 verschillende communicatiestijlen: de expressieve stijl, de beschouwende stijl, de directieve stijl en de harmonieuze stijl. Soms worden er iets andere bewoordingen gebruikt en de beschrijving die hierna volgt zegt natuurlijk niet alles, maar het geeft een beeld van de verschillende stijlen.
Iemand met een expressieve stijl is gericht op ideeën en initiatieven, op inspiratie, op een levendige discussie, stimuleert en motiveert anderen. Iemand met deze stijl is een vlotte prater, floreert in een levendige omgeving en houdt niet van 'vertragende details'.
Een directieve stijl van leidinggeven betekent dat je duidelijk bent over verwachtingen, beoogde resultaten, gewenste doelen etc. Je stuurt, je geeft aanwijzingen, je instrueert. Je vertelt hoe jij het ziet, hoe je ernaar kijkt, wat jouw zienswijze is.
Delegerende leiderschapsstijl
Delegerend leiderschap draait om loslaten en vertrouwen geven. Je geeft werknemers weinig sturing en weinig ondersteuning. Je laat ze hun werk dus vooral zelf doen. Ook geef je mensen zelf de verantwoordelijkheid voor besluitvorming en het oplossen van problemen.
Overtuigende stijl: deze gaat uit van een hoge taakgerichtheid en een hoge relatiegerichtheid. Deze leiderschapsstijl is inspirerend naar de groepsleden om een bijdrage te leveren aan het realiseren van de beoogde doelstellingen.
Mensen met een beschouwende stijl zijn in hun communicatie beheerst, zorgvuldig, feitelijk en wikkend en wegend. Mensen met een beschouwende stijl (ook wel: nadenkende of analytische stijl genoemd) zijn in hun handelen gericht op het goed doen, het vermijden van fouten.
Passieve communicatiestijl
Deze communicatiestijl is gericht op het vermijden van conflicten en het onderdrukken van meningen of gevoelens. Hieronder noem ik enkele voorbeelden van een passieve communicatiestijl: Onzekerheid tonen: twijfel uiten aan de eigen meningen of gevoelens.
Irritatie: het tegenovergestelde van directief.
Elementen van non-verbale communicatie
Gebaren. Houding en voorkomen. Afstand tot de gesprekspartner.
Volgens Mehrabian bestaat rechtstreekse communicatie tussen twee personen uit drie elementen: woorden, intonatie en lichaamstaal.
In een actieve zin is de persoon of zaak die de handeling uitvoert, het onderwerp van de zin. Bijvoorbeeld: De hulpkok bakt de roomsoezen. In een passieve zin wordt de handelende persoon of zaak weergegeven in een door-bepaling, die meestal kan worden weggelaten.
De kern bij agressieve communicatie is dat jij je niet meer openstelt voor een ander of eenzijdig jouw wil en zienswijze gaat spammen. Dat kan op een: Lieve manier: waarbij jij gaat betuttelen, bemoederen en bemoeien uit een soort van overmatige zorgzaamheid.
Voorbeelden van passieve agressie:
Roddelen (we vermijden dan de verantwoordelijkheid om een werkelijk gesprek met de persoon in kwestie te voeren en onze frustraties te uiten) Overmatig kritiek leveren en/of geen complimenten geven. Mensen bewust buitensluiten of negeren. Niet doen wat iemand gevraagd heeft.
De directieve communicatiestijl kenmerkt zich door daadkracht en kan soms als autoritair worden ervaren. Deze mensen zijn sterk resultaatgericht en hebben een voorkeur voor directe communicatie. Hun aanpak kan ze een dominante positie in teams geven.
Analyser. De Analyser wikt en weegt alle feitelijke gegevens voordat hij of zij tot actie overgaat. Ze denken vooral in feiten, abstractie en concepten en minder in gevoelens en gevolgen voor relaties. Iemand met deze communicatiestijl komt over als aarzelend en bedachtzaam.
Praat vanuit je eigen behoeften en gevoel, niet over wat de ander verkeerd zou doen. Probeer elkaar niet te onderbreken of in de rede te vallen. Praat niet te lang achter elkaar, geef de ander ook de ruimte. Accepteer dat de ander anders is, ook met communiceren.
Er bestaan namelijk 4 verschillende stijlen van leidinggeven, volgens Paul Hersey en Ken Blanchard: 'sturend leiderschap', 'coachend leiderschap', 'ondersteunend leiderschap' en 'delegerend leiderschap'.
Om te kunnen uitblinken in resultaatgericht leiderschap moeten leiders een beroep doen op hun Helder Blauw en Vurig Rood. Deze combinatie: staat garant voor taakgerichtheid en geeft het vermogen om prioriteiten te stellen en het werk op een efficiënte manier te doen.
Volgens Blake en Mouton zijn er bij het leiderschap twee elementen belangrijk voor het bereiken van goede resultaten. Het gaat hierbij om de productie- of taakgerichtheid en de mate van mensgerichtheid. In hoeverre een manager zich op productie of op mensen richt komt in hun eigen matrix naar voren.