De p-waarde (p-value) is een getal tussen 0 en 1, waarmee je bepaalt of een steekproefuitkomst statistisch significant is. Wanneer de p-waarde kleiner is dan het gekozen significantieniveau kun je stellen dat dat de gevonden uitkomst extreem genoeg is om je nulhypothese te verwerpen.
Gewoonlijk hanteert men p=0,05 als grens van statistische significantie. Indien p≤0,05, dan is de kans dat het gevonden resultaat aan het toeval is te wijten (en we de nulhypothese ten onrechte verwerpen) kleiner of gelijk aan 5%, dit noemt men 'statistisch significant'.
Vinden we een p-waarde van 0,01, dan is er toch nog 1% kans dat er sprake is van toeval. In het medisch onderzoek wordt doorgaans een p-waarde van 0,05 als afkappunt aangehouden. Is de p-waarde kleiner dan 0,05 dan spreken we van 'statistisch significant'.
Een p-waarde, die staat voor kans, is een statistische maat tussen 0 en 1. Het wordt gebruikt voor het testen van hypothesen. In klinische onderzoeken wordt de p-waarde gebruikt om aan te duiden of een waargenomen resultaat het gevolg kan zijn van toeval of niet.
De 95% regel is de standaard bij significantie
De meest gehanteerde regel ten aanzien van significantie is de 95% regel. Dit betekent dat wanneer we met 95% zekerheid kunnen zeggen dat een effect niet ontstaan is door toeval, we mogen aannemen dat het effect werkelijk bestaat.
Je vergelijkt de twee gemiddelden met een statistische toets (t-toets) en je vindt een eenzijdige p-waarde 0,001 (1 op de 1000). Wat betekent dit? De p-waarde geeft de kans aan dat we dit verschil in lengte of groter vinden als we ervan uit gaan dat de nulhypothese waar is.
Een term die aangeeft of een verschil te verklaren is door toeval. Er is sprake van een significante verschil als het verschil niet te verklaren is door toeval maar door iets anders. Op dat moment kunnen er ook conclusies getrokken worden uit zo'n bevinding.
De pil is een zeer betrouwbare anticonceptiemethode. Hoewel de kans dat je zwanger wordt bij de pil zeer klein is, geeft geen enkele vorm van anticonceptie 100% garantie. Wanneer je de pil netjes elke dag slikt dan is de kans op een zwangerschap kleiner dan ongeveer 1%. De meeste pillen bevatten 21 pillen per strip.
De p-waarde geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat de data die je hebt gevonden zouden voorkomen als de nulhypothese waar zou zijn. Als de p-waarde onder je grenswaarde (vaak p < 0.05) valt, kun je de nulhypothese verwerpen, maar dit betekent niet per se dat je alternatieve hypothese waar is.
Statistische significantie is een term die door onderzoekers wordt gebruikt om aan te geven dat het onwaarschijnlijk is dat hun resultaten op toeval gebaseerd zijn. Significantie wordt meestal aangeduid met een p-waarde (overschrijdingskans).
Een oplossing is om positieve t-waarden altijd negatief te maken voordat je de p-waarde erbij zoekt. Verder moet je deze p-waarden altijd verdubbelen, omdat je altijd tweezijdig toetst (zie de uitleg in andere vragen in dit systeem).
In wetenschappelijke artikelen is geregeld te lezen dat de resultaten 'net niet significant' waren. Meestal betekent dit dat de waarde van de statistische grootheid p vlak boven de 0,05 lag.
Dit 95%-BI geeft aan dat het voor 95% waarschijnlijk is dat de werkelijke waarde van het verschil in het interval zit. Als het 95%-BI de waarde 0% bevat, kan geconcludeerd worden dat de twee infectiepercentages niet statistisch significant verschillen.
De t-test, ook wel t-toets genoemd, wordt gebruikt om de gemiddelden van maximaal twee groepen met elkaar te vergelijken. Je kunt de t-test bijvoorbeeld gebruiken om te analyseren of moedertaalsprekers gemiddeld sneller spreken dan niet-moedertaalsprekers.
is de kans dat de hypothese die wordt getest ten onrechte wordt verworpen. Voor deze grenswaarde wordt vaak 0,05 gekozen, al is dit arbitrair, aangezien significantie een continuüm is.
De nulhypothese (H0) kan worden getoetst door statistische toetsing. Als de gevonden waarde significant verschilt van de verwachte waarde onder de nulhypothese, kunnen we de nulhypothese verwerpen. De nauwkeurigheid van statistisch significante resultaten worden doorgaans weergegeven door de p-waarde.
In de statistiek wordt hiermee bedoeld dat een gevonden resultaat (waarschijnlijk) niet op toeval berust. Bij het toetsen van significantie gaat men uit van de nulhypothese die stelt dat een gevonden associatie of verschil berust op toeval, met andere woorden dat er in werkelijkheid geen associatie of verschil bestaat.
Significantie wordt meestal aangeduid met een p-waarde (overschrijdingskans). Statistische significantie is enigszins willekeurig, omdat je zelf de drempelwaarde (alfa) kiest. De meest voorkomende drempel is p < 0.05, wat betekent dat de kans 5% is dat de resultaten worden gevonden terwijl de nulhypothese waar is.
Wat is een gepaarde t-test (paired samples t-test)? Je gebruikt een gepaarde t-test (paired samples t-test) om twee gemiddelden van gepaarde steekproeven met elkaar te vergelijken. Gepaarde steekproeven zijn afhankelijk van elkaar.
De standaardregels voor significante cijfers zijn als volgt. Alle cijfers behalve voorafgaande nullen zijn significant: 87,636 heeft bijvoorbeeld vijf significante cijfers; 7,636 heeft er vier; 0,636 heeft er drie; en 0,036 heeft er twee.
Bij statistische analyses voorspelt de nulhypothese (H0) altijd dat er geen effect of relatie tussen variabelen is, terwijl de alternatieve hypothese (H1) je verwachting van een effect of relatie uitdrukt.
Bij hypothese toetsen wordt een hypothese H0 getest tegen een hypothese Ha. H0 is de nulhypothese en Ha is de alternatieve hypothese. Ha wordt ook wel H1 genoemd. De alternatieve hypothese is meestal de onderzoekshypothese, die alleen aangenomen (ondersteund) wordt door de nulhypothese te verwerpen.
Nulhypothese = Een nulhypothese is een stelling dat er geen verband is tussen twee verschijnselen of dat een gevonden afwijking statistisch toeval is.