Dit is belangrijk, want de Bijbel zegt nergens duidelijk dat het goed is om een positief zelfbeeld te hebben. Er zijn wel tal van Bijbelteksten over hoe je om moet gaan met je naaste, maar er staat nergens staat een gebod als 'Gij zult uzelf liefhebben'.
God is liefde (1 Joh. 4:8) en hij leeft in jou. (1 Joh 4:12) Jezelf liefhebben is dus God binnenlaten. Door anderen als jezelf lief te hebben komt Liefde in persoon in je wonen, hoe vet?!
Lees Jakobus 1:23-27 eens. Een van de vijf gedeelten in de Bijbel waarin het over een spiegel gaat: 'Als je wel naar Gods woorden luistert, maar niet doet wat hij van je vraagt, dan ben je erg dom. Dan lijk je op iemand die zichzelf in een spiegel bekijkt, en daarna meteen vergeet hoe hij eruitziet.
a.De bijbel bezingt God als de Schepper van het lichaam (Gen. 1:27; 2:7, 21), en naar vorm en inhoud heet de mens beeld Gods. Daarmee is de principiële verbondenheid tussen God en de totale mens aangegeven. Daarom spreekt de bijbel positief over het lichaam.
Anderen dienen, is een kenmerk van waar christendom. De Bijbel vertelt in detail over Jezus Christus' dienstbetoon aan anderen, en moedigt zijn volgelingen aan om hetzelfde te doen. Uit de Bijbel blijkt ook dat we God dienen als we andere mensen helpen, en dat dit zegeningen oplevert.
Deze kleine dingen vraagt God van je om uit te delen. Liefde komt tot uiting in wat je doet voor de hongerige, de dorstige, de naakte, de zieke, de gevangene, de gebrokene, degene die lijdt, degene die alleen is, zoals de Bijbel ons in Matteüs 25:35-40 vertelt.
Je komt dan al gauw uit bij 'Heb uw naaste lief als uzelf'. Dat christelijke motto is algemeen verspreid in onze cultuur. Voor mij betekent het: Probeer je in te denken wat andere mensen denken en waarom ze dat denken. Dat kunnen we ook in algemenere zin toepassen.
Een 'evenwichtig, gezond leven tot Gods eer' brengt dagelijkse inspanning om God en de naaste te dienen met zich mee. Het dagelijks werk is een geschenk van God, dat al voor de zondeval aan Adam is gegeven (Gen. 1:28; Gen. 2:19) en die overeenstemt met Gods eigen arbeidzame natuur (Gen.
In de christelijke cultuur staat brood symbool voor het lichaam van Jezus. Het breken en delen van het brood tijdens het laatste avondmaal heeft een sterke, spirituele betekenis.
Dit is belangrijk, want de Bijbel zegt nergens duidelijk dat het goed is om een positief zelfbeeld te hebben. Er zijn wel tal van Bijbelteksten over hoe je om moet gaan met je naaste, maar er staat nergens staat een gebod als 'Gij zult uzelf liefhebben'.
'Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde'. Met deze woorden werd Jezus door zijn Vader bevestigd in zijn goddelijke identiteit. Gelijk daarna staat het verhaal dat Jezus door de duivel wordt verleid met de woorden: 'Als je werkelijk Gods Zoon bent ' (Matt. 3-4).
Stoppen met de waarheid ontkennen, de leugentjes, of jezelf beter voordoen dan je bent, stoppen met jezelf de schuld te geven, maar luisteren naar wat er is; alles mag er zijn, want het hoort bij jou. Geef jezelf de ruimte en geef jezelf de tijd om stil te zijn, te luisteren naar wie je in wezen bent.
Jezus zegt zelf ook veel over de liefde. In de evangeliën is te lezen wat volgens Jezus de twee belangrijkste geboden zijn: het liefhebben van God en het liefhebben van de naaste. Jezus maakt het tweede gebod zelfs nog zwaarder door te benadrukken dat iemand ook zijn vijanden moet liefhebben (Matteüs 5,43-47).
Dopen worden in de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen door onderdompeling verricht, wat betekent dat iemand helemaal onder water gaat en vervolgens weer omhoog wordt gebracht. In de Bijbel staat dat Jezus na zijn doop 'meteen op[kwam] uit het water' (Mattheüs 3:16).
Het belangrijkste symbool in de liturgie van het doopsel is water. De symboliek rond water beweegt zich rond twee brandpunten: leven en vruchtbaarheid enerzijds en dood en vernietiging anderzijds. Water bevrucht en water doodt, het brengt tot leven en doet verdrinken.
Christenen geloven namelijk in één God en drie personen: Vader, Zoon en Heilige Geest. God, die onzichtbaar is en altijd mysterie blijft, heeft zich geopenbaard in de persoon van Jezus Christus en blijft sindsdien aanwezig in de Geest.
Onrein voedsel is bijvoorbeeld vlees waar nog bloed inzit, vlees dat afkomstig is van niet-herkauwende dieren met gespleten hoeven of dieren die een natuurlijke dood zijn gestorven. Varkens, hazen en konijnen zijn dus uitgesloten.
Dit zult gij eten van alles, wat in de wateren is; al wat vinnen en schubben heeft, zult gij eten. Maar al wat geen vinnen en schubben heeft, zult gij niet eten; het zal ulieden onrein zijn. Allen reinen vogel zult gij eten.
De opdracht tot naastenliefde komt verschillende malen naar voren, waaronder in de welbekende tekst uit Matteüs 22:37-39. Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.
Het dubbelgebod van de liefde is steeds Jezus' antwoord op de vraag naar het voornaamste gebod van de Wet: 'U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand'. Maar in één adem moet men daaraan toevoegen: 'U zult uw naaste liefhebben' als uzelf' .
'Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen' (Mattheüs 5:43–44).
De 'naaste' is degene die hém hulp heeft geboden. De Samaritaan, die door de mensen die Jezus ondervroegen zeker niet als 'naaste' gezien werd, blijkt dat juist te zijn. Hij komt door het bieden van hulp in een totaal ander daglicht te staan.
Het is goed dat wij ze nog eens opnoemen: (1) de hongerigen spijzen, (2) de dorstigen laven, (3) de naakten kleden, (4) vreemdelingen herbergen, (5) zieken bezoeken, (6) gevangenen bezoeken en (7) doden begraven.
' Het verhaal van de barmhartige Samaritaan daagt ons uit om na te denken over lichamelijke grondslag voor de ethische verhoudingen tussen mensen. In Lc. 10,25-29 is er een twistgesprek tussen Jezus en een wetgeleerde. Eerst vraagt de wetgeleerde aan Jezus wat hij moet doen om het eeuwige leven te verwerven.