Het vmbo kent nu vier leerwegen: twee beroepsgerichte (het oude vbo) de theoretische (oude mavo) en als nieuw element de gemengde leerweg. Deze variant blijkt het minst populair. Nog geen tien procent van de leerlingen kiest hiervoor. Een aantal scholen is er zelfs helemaal niet aan begonnen.
Het ontstaan van vmbo
Het vmbo bestaat sinds 1999. Door de Wet op het voortgezet onderwijs is afgesproken dat een school die de niveaus mavo en vbo hadden, nu als vmbo werden gezien: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs.
De school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (afgekort mavo) was een Nederlandse schoolsoort, volgens artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die werd ingevoerd in 1968, in de wandelgangen de Mammoetwet genoemd. Deze schoolsoort is de opvolger van de mulo, of ulo.
Basisberoepsgerichte leerweg (vmbo basis): Leerlingen volgen zo'n 12 uur beroepsgericht onderwijs. De avo-vakken zijn van een iets lager niveau dan in de kaderberoepsgerichte leerweg.
Als je de basisberoepsgerichte leerweg (bb) op het vmbo doet, krijg je theorievakken en een groot deel een beroepsgericht programma. Je bent veel praktisch bezig en de theorie is iets gemakkelijker dan in de andere leerwegen. Deze leerweg bereidt voor op de niveau 2 (basisberoepsopleidingen) in het mbo.
Het belangrijkste verschil tussen basis- en kaderberoepsgericht is het niveau waarop de lesstof wordt aangeboden. Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo.
In 2010 is de maximale verblijfsduur in het vmbo afgeschaft en is het mogelijk gemaakt dat leerlingen vmbo-diploma's stapelen. Het Van der Meij college in Alkmaar laat gemotiveerde leerlingen na het afron- den van de basisberoepsgerichte leerweg een jaar later een diploma op kaderniveau halen.
Na de basisschool gaan leerlingen naar het voortgezet onderwijs. Het niveau waarmee kinderen instromen in het voortgezet onderwijs is afhankelijk van het schooladvies van de basisschool. Het voortgezet onderwijs kent vier niveaus: vmbo, havo, vwo en praktijkonderwijs.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Leerlingen met een vmbo-t of vmbo-g diploma kunnen naar het mbo (niveau 3 of 4) of naar het havo doorstromen. In het laatste geval moeten zij wel eindexamen doen in een extra vak. Leerlingen met een vmbo-k diploma kunnen zich inschrijven voor een mbo-opleiding niveau 3 of 4.
VMBO valt uiteen in verschillende niveaus: Basis (het laagste) Kader (hoger dan basis) Gemengd (tussen kader en vmboT) VMBO-T (T is voor theoretisch). Wat nu VMBO-T is was vroeger zo ongeveer de mavo en nu zijn er nog steeds scholen die het MAVO noemen.
De basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen lijken op het oude vbo (voorbereidend beroepsonderwijs), maar heeft in vergelijking met het vbo meer theoretische vakken. Het vmbo is geen eindopleiding. Het vmbo bereidt leerlingen voor op een vervolgopleiding (mbo).
De Kader leerweg in het voortgezet onderwijs is een leerroute naar het MBO waarin je veel leert door middel van praktijkonderwijs, de zogenaamde leerhuizen. De Theoretische leerweg is een leerroute naar het MBO waarin je meer theorie krijgt en minder praktijkonderwijs.
Het vmbo kent vier leerwegen, de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg en de theoretische leerweg.
Hoe ongelijksoortig al dit onderwijs ook was, voortaan heette alles 'middelbaar beroepsonderwijs'. De honderden scholen waar al dat onderwijs vóór 1996 plaatsvond, fuseerden tot een vijftigtal 'regionale opleidingencentra' (roc's).
Voorwaarden mbo-niveau 3
Om dit niveau te volgen, moet je voldoen aan 1 van de volgende voorwaarden: Je hebt een diploma lbo, vbo of vmbo kaderberoepsgerichte leerweg, vmbo theoretische leerweg, mavo, mavo-vbo of vmbo gemengde leerweg. Je hebt een diploma basisberoepsopleiding (niveau 2) of vakopleiding (niveau 3).
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1).
Leerlingen die deelnemen aan de theoretische of gemengde leerweg kunnen na het behalen van hun diploma doorstromen naar het havo. Ook leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg kunnen langs deze weg doorstromen naar het havo.
Vmbo staat voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Deze opleiding duurt vier jaar en bereidt leerlingen in principe voor op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Er zijn vier leerwegen: basis, kader, gemengd en theoretisch.
Houd jij van aanpakken en van praktische kennis opdoen? Kies dan voor de vierjarige beroepsgerichte vmbo-opleiding basis of kader. De tl (theoretische leerweg) kies je als de algemene theoretische vakken je meer liggen dan de beroepsgerichte vakken en je nog de ruimte wilt hebben om naar het havo door te stromen.
Qua niveau zijn de gemengde (gl) en de theoretische leerweg (tl) identiek. Beide leerwegen geven om die reden toegang tot het middelbaar beroepsonderwijs niveau 3 en 4 en de havo.
Van vmbo naar mbo niveau 1, 2, 3 of 4
Dan kun je je aanmelden voor een mbo-opleiding niveau 3. En is je vooropleiding vmbo-basis, dan kun je je inschrijven voor een mbo-opleiding niveau 2. Heb je al een mbo-opleiding afgerond? Dan kun je daarna een nieuwe opleiding volgen.
Het vakkenpakket van leerlingen op het vmbo en de mavo bestaat de eerste twee jaren uit de vakken Nederlands, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, economie, wiskunde, biologie, natuur- en scheikunde, verzorging, informatiekunde, techniek, lichamelijke opvoeding en culturele vorming (ckv).
Leerlingen kunnen tussentijds opstromen naar een hoger niveau of afstromen naar een lager niveau. Hiervoor gelden de regels die de school hier zelf voor heeft opgesteld. Vanaf het derde leerjaar volgen leerlingen een speciaal vakkenpakket. Daardoor wordt het lastiger en meestal onmogelijk om nog te wisselen van niveau.