Een effectieve docent heeft liefde voor het vak en zet zich op alle mogelijke manieren in voor het succes van zijn leerlingen. Volgens leerlingen blijkt die liefde onder meer uit aanstekelijk enthousiasme over de vakinhoud en de geestdrift waarmee hun docent voor de klas staat en zijn leerlingen ondersteunt.
Elke leerkracht heeft een eigen, authentieke manier van lesgeven. Een leerkracht met veel eigenheid heeft de mogelijkheid om een sfeer te creëren die aangenaam is voor hem en voor zijn leerlingen. Door zijn eigen vorm van humor en energie weet hij de leerlingen te betrekken bij de les en ze bovendien te motiveren.
Ik vind het belangrijk dat er een goede sfeer is in de klas. De kinderen respecteren elkaar, respecteren de leerkracht en de leerkracht respecteert de kinderen zoals ze zijn. Elk kind mag het gevoel hebben er bij te horen en welkom te zijn zoals hij/zij is. Elk kind mag weten dat de leerkracht er echt voor hem/haar is.
Alle leerlingen vinden het belangrijk dat de sfeer op school goed is. Ze willen er zichzelf kunnen zijn en het fijn hebben met hun vrienden. En dat kan alleen in een veilige schoolomgeving. Per 1 augustus 2015 zijn scholen verplicht om te zorgen voor sociale veiligheid.
Goed lesgeven is niet niks en inclusieve pedagogiek is geen toverdrank om uitval terug te dringen. Gewoon goede pedagogiek heeft oog voor verschil in leerstijlen en achtergrondkennis van studenten. Inclusieve pedagogiek legt de nadruk op het persoonlijke verhaal van de student en ziet de docent als facilitator.
Tips om een goede instructie te geven:
Praat luid en duidelijk en geef aan hoe lang je instructie duurt. Houd het kort en bondig. Geef aan wat de leerlingen gaan doen. Geef aan hoe ze het moeten doen.
Unieke leraren behouden hun eigen persoonlijkheid, hebben hun eigen manier van interactie met leerlingen, van reageren op situaties en leerlingen. Zij houden vast aan hun eigen standpunten en gedragen zich consequent in hun rol. Ten slotte is er afstand, een begrip dat conceptueel verschillend is van de vorige drie.
De leraar heeft bij effectieve instructie de touwtjes van het leerproces strak in handen en weet wat hij wil bereiken met de les of lessenreeks. Dat blijft de beste methode om basisvaardigheden en kennis aan te leren.”
Leerkrachtvaardigheden zijn de vaardigheden die een leerkracht moet bezitten om goed onderwijs te geven, een doelgericht klassenmanagement en een pedagogisch klimaat te realiseren. Niet alle leerkrachtvaardigheden zijn even belangrijk.
Als docent dien je de leerstof op een boeiende manier te kunnen presenteren aan de klas. Daarnaast moet je in staat zijn de orde te handhaven en een rustige leeromgeving te kunnen creëren. Een goede leraar is in staat om te differentiëren, dat wil zeggen: ieder individu de begeleiding te geven die hij nodig heeft.
Goede leerkrachten herken je niet aan hun leeftijd, niet aan hun uiterlijk, niet aan hun opleiding. Je herkent hen aan hun zíjn. Ze zijn tot in hun kern verbonden met hun klas, handelen uit liefde en zorgzaamheid, hebben altijd het beste met hun leerlingen voor en (her)kennen nog steeds het kind in zichzelf.
Leerlingen leren, ongeacht hun leeftijd, beter wanneer ze vertrouwen hebben in zichzelf en tijdens het leren succes ervaren. Je kunt je instructies gebruiken om leerlingen het gevoel te geven dat ze over de benodigde vaardigheden beschikken, dat je vertrouwen in ze hebt en dat zij zelf verantwoordelijk zijn.
Circumplex motiverend lesgeven: de leerling
Leerlingen die hun docent ervaren als afstemmend, aansluitend en begeleidend laten autonome motivatie voor school zien.
Praat niet te luid of te snel. Geef geen instructies tot iedereen stil is. Betreed het domein van de leerlingen: loop door de klas, spreek babbelaars van dichtbij rustig aan. Breng rustmomenten in je les: lezen, individuele oefeningen, videofragment …
Onderwijsbehoeften zijn de voorwaarden of dingen die een kind nodig heeft om goed te kunnen leren. De onderwijsbehoeften verschillen per kind; een kind met dyslexie heeft andere onderwijsbehoeften dan een hoogbegaafd kind.
De vakoverstijgende of algemene onderwijsbehoeften van een leerling zijn vooral pedagogisch van aard en hebben in algemene zin betrekking op de sociaal-emotionele ontwikkeling en op het leren van een leerling. Centraal staat de vraag: Hoe kan deze leerling zich het beste ontwikkelen en het beste leren?