Wat is de kostprijs? De kostprijs bestaat uit de totale kosten die je per product maakt voor het produceren of leveren van een product of dienst. Dat zijn directe kosten, zoals materialen of ingrediënten, maar ook indirecte kosten zoals loonkosten of gebruik van machines.
U berekent de kostprijs door de totale kosten per kostenplaats te delen door de normale bezetting.
Je kan de kostprijs berekenen op verschillende manieren. De meest gebruikte manieren zijn de integrale kostprijscalculatie, de kostenplaats-berekening en Activity Based Costing (ABC). De makkelijkste methode is de integrale kostprijscalculatie.
Bij het berekenen van de kostprijs worden zowel de directe kosten als indirecte kosten meegerekend. De directe kosten zijn de kosten die direct met het product te maken hebben, zoals de inkoopprijs van het product, de halffabricaat of grondstoffen en de invoerrechten.
Definitie. De kostprijs bestaat uit variabele loon- en materiaalkosten en een opslag voor constante kosten. Het zijn de toegestane- of standaardkosten voor de productie en verkoop van een product of dienst.
Wat is dan de verkoopprijs inclusief btw? De belasting komt bovenop de verkoopprijs exclusief btw. Als er 21% bij een prijs van € 100 op komt, wordt de prijs inclusief btw: 100 × 1,21= € 121,00. De bruto prijs is hier € 100 en de netto prijs € 121.
De kostprijs van een product zijn de totale kosten die je moet maken om een product of dienst te produceren. Per product of dienst zal een kostprijs bepaald moeten worden. De kostprijs wordt veelal gebruikt om de verkoopprijs van het product te bepalen of om investeringsanalyses uit te voeren.
vergeleken met prijsopgaves van soortgelijke producten of met de eigen berekende prijs (normatieve inkoopprijs).... Kostprijs = De kostprijs van een product geeft de inkoopprijs plus de vaste en variabele kosten weer.
De standaardkostprijs = de som van de noodzakelijke kosten per eenheid product. De standaardkostprijs is samengesteld uit: standaardhoeveelheden productiemiddelen, vermenigvuldigd met standaardprijzen. Die standaarden gelden altijd voor een bepaalde periode en ook alleen voor een bedrijf of bedrijfsonderdeel.
Vaste kosten zijn kosten die niet veranderen als er meer of minder wordt geproduceerd. Ze worden ook wel constante kosten genoemd. Een voorbeeld van vaste kosten is de huur van een bedrijfspand: het maakt niet uit hoeveel producten er in het pand geproduceerd worden, de huur is hetzelfde.
De directe kosten (werk en materiaal) verband houdend met de productie en verkoop van een product.
Bij de kostprijsplus methode wordt de hoogte van je prijs berekend door bovenop je productiekosten een bepaalde winstmarge te rekenen. Zolang je de zelfgemaakte kosten op de juiste manier berekent en je verwachtingen van de afzet gegrond zijn, werk je bij deze methode dus altijd met winst.
Indirecte kosten zijn kosten die niet direct kunnen worden toegerekend aan een product of dienst van een bedrijf op grond van een directe technische of organisatorische verhouding. Voorbeelden van indirecte kosten van een bedrijf zijn: de huur. telefoonkosten.
Een betaald, gegeven of opgelegd bedrag, of het bedrag dat men nog moet betalen of geven voor het kopen of nemen van iets in ruilhandel of als betaling van diensten.
Overheadkosten zijn kosten die je maakt tijdens het runnen van jouw onderneming. In dit geval gaat het om kosten die niets te maken hebben met producten of services die je verkoopt. Dit noem je ook wel indirecte kosten.
De kostprijs van de omzet (ook wel inkoopwaarde van de omzet genoemd) zijn die kosten die direct zijn toe te rekenen aan de omzet. Omzet minus kostprijs wordt aangeduid als brutomarge. Hetgeen wat overblijft moet dan voldoende zijn om de overige kosten (overhead) te dekken en om voldoende inkomen aan over te houden.
Commerciële kostprijs
- Verkoopkosten kunnen we verdelen in constante en variabele kosten. Formule commerciële kostprijs: -Integrale fabricage kostprijs + standaard verkoopkosten per product.
De totale kosten van de onderneming worden berekend door de twee soorten kosten bij elkaar op te tellen. De totale kosten zijn dus de totale constante + de totale variabele kosten.
Een kostprijsanalyse zet u op weg naar een juiste prijszetting voor uw product, dienst, prestatie of klantengroep. Onze analyse geeft u inzicht in uw kosten, klantenportefeuille, winstgevende of verlieslatende producten, en in uw verkoopstrategie.
Ik maak een factuur aan voor 100 euro zonder BTW met 2% korting contant als je betaalt binnen de 8 dagen. Het totaal van dit factuur is 120,58. De BTW wordt als volgt berekend: 100 euro - 2% is 98 euro (98 euro wordt de nieuwe maatstaf van heffing). Op 98 euro wordt 21% BTW berekend of 20,58 euro.
De goederen moeten dus € 100 per stuk kosten, exclusief btw. De verkoopprijs van uw goederen is dan € 100 + 21% btw = € 121. U vermenigvuldigt de verkoopprijs (inclusief btw) met 21/121 of 9/109. Op die manier berekent u het btw-bedrag in de verkoopprijs.
Als de inkoopprijs € 100 bedraagt en je hanteert een winstmarge van 30% van de verkoopprijs, moet de verkoopprijs € 142,90 zijn. (100 x 10/7). Als je nu 30% korting geeft, speel je quitte. Dit rekent niet alleen makkelijker, maar jouw marge is ook groter en leidt tot een hogere omzet.
Er is dan géén sprake van vaste kosten, aangezien alleen salariskosten voor vast personeel vallen onder de noemer (vaste) kosten'.
Bedrijfskosten zijn alle kosten die je maakt bij het voortbrengen van omzet voor je bedrijf. Er zijn twee soorten bedrijfskosten: Kosten van de geleverde goederen/diensten aan de klant. Dit zijn kosten als grondstoffen, machines en installaties, distributie en energie voor productie.