Een aquarium slakken plaag voorkomen doe je door het beperken van organisch afval. Dus het afhevelen van de bodem, het verschonen van de filter en het boenen van bruine algen. Je kan ze ook altijd handmatig verwijderen, zo haal je alvast de meeste slakken weg. Slakken houden namelijk van bruine aquarium algen.
Het werkt heel eenvoudig: Je plaatst de slakkenval 's avonds in het aquarium, met wat granulaat als lokvoer. De volgende ochtend, zodra de aquariumverlichting weer aangaat, kun je kijken wat de vangst is. Heb je slakken gevangen, dan kun je deze het beste meteen verwijderen.
Diverse zoetwater kogelvissen, zoals de Tetraodon Steindachneri of de kleine Chelichthus Asellus.Clownvissen, zoals de Botia Lahachata en de Botia Morleti. Leporinuzalmen, maar deze zijn niet geschikt voor een gezelschap aquaria. Sommige dwergcichliden.
Ze helpen je het aquarium schoon te houden, want ze eten graag restjes visvoer, plantenresten en algen. Daarnaast zijn slakken erg handig, ze laten namelijk zien hoe het met de kwaliteit van het water gesteld is. Zie je de slakken actief bewegen in je bak? Dan is alles goed.
Strooi ruw materiaal op de grond
Als er iets is waar slakken niet van houden, dan zijn het ruwe of droge ondergronden. Het is daarom slim om droog, stekelig of ruw materiaal over de grond te strooien. Denk bijvoorbeeld aan: Cacaodoppen (ziet er nog leuk uit ook!)
Plaats geen aantrekkelijke planten
Sla, jonge tomatenplantjes, jonge zonnebloemen, sperziebonen, courgette; slakken zijn er dol op. Op afstand ruiken ze de planten en gaan er op af. Sterk ruikende planten zoals Oost-Indische kers, salie, lavendel, geranium en goudsbloem houden slakken juist op afstand.
Slakken kunnen absoluut niet tegen azijn en zout, want als je dit middel toedient, wordt de slak langzaamaan weggevreten op een gruwelijke wijze. Buiten het feit dat je dit soort middelen wettelijk gezien niet mag gebruiken ter bestrijding van slakken, is het ook zeker niet nodig om slakken zo te pijnigen.
Zorg voor hindernissen waar slakken niet over heen kunnen, waaronder scherp zand, sparrennaalden, schelpengrit, fijngemaakte eierschalen en schelpen, zaagsel, kaf, houtas, lavagruis, dolomiet, koffieprut (hoe meer cafeïne, hoe beter de werking), zeewier, ongebluste kalk op jouw paadjes, hennepstrooisel of cacaodoppen.
De soorten die voor in de aquarium worden verkocht, variëren van 1,3-3,8 cm en leven ongeveer 1 tot 2 jaar. Wat zijn de verschillende soorten neritina slakken? Afhankelijk van de soort kunnen hun schelpen effen kleuren, strepen, stippen, zigzag lijnen en zelfs kleine stekels hebben.
Een beetje slak is algauw een flinke brok en alleen geschikt voor wat grotere vissen. Denk daarbij in de eerste plaats aan paling, zeelt, kopvoorn en karper. Slakken van rond de vijf centimer zijn het best, zeker voor zeelt.
Lengte: Maximaal 2 tot 3 cm groot. Minimale Aquariumlengte: Kan in alle formaten aquaria geplaatst worden. Wel wordt geadviseerd 1 slak per 10 liter water te houden. Waterwaarden: Kan zowel in hard als in zacht water gehouden worden.
Gemiddeld kan een slak 500 eitjes leggen. De eitjes zijn wit doorschijnend. Drie weken later komen de eitjes uit. De ontwikkeling tot een volwassen slak duurt twee maanden.
Zijn slakkenkorrels veilig te gebruiken? Slakkenkorrels met metaldehyde zijn erg giftig en schadelijk voor mensen en dieren als ze het opeten. Aan slakkenkorrels met metaldehyde is daarom een bittere stof toegevoegd, zodat kinderen en huisdieren de korrels door de bittere smaak snel uitspugen.
Water slakken kunnen zich zowel tweeslachtig als heteroseksueel voortplanten. De meeste slakken leggen eieren, maar een opvallende uitzondering hierop is de Maleisische Trompet Slak, dat is een levendbarende slak. De schelp van de slak bestaat grotendeels uit calciumcarbonaat.
In het wild kunnen kan de appelslak tot 20cm groot worden, in het aquarium worden ze zelden groter dan 7cm.
Het voedsel van waterslakken bestaat uit rottende plantenresten en algen, maar ook aas wordt door de slakken van de bodem geschraapt.Kleine levende diertjes die de slak tegenkomt, worden eveneens gegeten. Zoetwatermosselen zeven voedseldeeltjes uit het water.
Met tientallen rijen tanden knagen de naaktslakken in de tuin het liefst aan vlezige planten zoals kolen en sla. Slakken verstoppen zich overdag onder bladafval, maar vooral in de bodem. Bovengronds ga je de slakken te lijf met ecologische slakken korrels.
Bijgevolg zoeken landslakken plaatsen op waar de relatieve luchtvochtigheid hoog is en leven ze verscholen in de vegetatie, onder afgevallen bladeren of dood hout, onder stenen, in spleten, ... Ook composthopen zijn een paradijs voor deze slijmerige beestjes.
Ook met sterk geurende kruiden zoals munt, lavendel, salie, tijm en knoflook zorg je ervoor dat jouw tuin onaantrekkelijk wordt voor slakken.
Koffiedrab tegen slakken
Ook slakken houden niet van koffie, of althans, van cafeïne. De concentratie die in koffiedrab zit is echter niet zo hoog, dus je hebt kans dat de slakken alsnog bij je plantjes komen. Maar het is het proberen waard! Wat bijvoorbeeld wel helpt tegen slakken zijn eierschalen.
Slakken trekken er massaal op uit
Dat komt omdat de omstandigheden heel erg gunstig zijn: het is vochtig, daar houden slakken heel erg van, er is nu volop voedsel en het is warm, daar gedijen ze goed bij. Onder deze omstandigheden kunnen ze snel groeien en komen ze graag tevoorschijn.
NO-slug of aaltjes tegen slakken is dé manier om slakken biologisch te bestrijden. Aaltjes bestrijden namelijk naaktslakken die in de grond zitten. Dit is 90% van de slakkenpopulatie. De aaltjes gaan de slakken in de grond bacterieel vergiftigen.
Landslakken bijten of steken niet en het slijm is gemakkelijk af te wassen (het zou volgens sommige bronnen zelfs geneeskrachtig zijn en tegen rimpels werken). Kleinere exemplaren en naaktslakken kunnen gevangen worden via lokdozen of bierslakkenvallen; die zijn milieuvriendelijk en goedkoop.
Slakken kunnen plantenziekten zoals echte meeldauw, valse meeldauw, verwelkingsziekte en verschillende schimmel- en bacteriële infecties overbrengen. Ze kunnen deze ziekten verspreiden door zich te voeden met de geïnfecteerde planten of ze te besmetten met hun slijmspoor terwijl ze zich verplaatsen.